Ik word wakker. Een straaltje licht springt me in de ogen. Ik moet toch dringend eens leren vroeger te gaan slapen. Als sinds vroeger voel ik dat ik beter ’s nachts wakker kan blijven dan in de dag. Ik besluit op te staan en naar beneden te gaan. Ik nam een blauw topje en een jeansbroek uit de kast, holde de trappen af richting de ontbijttafel. 'Goeiemorgen!' riep een lange jongen uit de hal. Zijn bruine haar was helemaal in de war van de wind. 'Ik ben even wat broodjes bij de bakker gaan halen!' zei hij overtuigend. Thomas overhandigde de warme zak aan Lieze en rende de trap op. Ze leefde nu al een jaar samen met wat vrienden op kot, maar ze vond Thomas nog steeds redelijk asociaal. Niet dat ze dat zo erg vond. Integendeel. Ze vond hem best wel knap. Zijn bruine haar en zijn groene ogen. Haar dromen dreven weg met de stilte die in de gang heerste. Maar niet voor lang. 'Hey beest, waar is Belle?' riep een andere jongen van boven. 'Erg grappig Hannes.' Lieze probeerde het te negeren door naar de woonkamer te gaan. Ze kon Hannes niet uitstaan. Maar omdat Thomas wilde dat Hannes hier bleef wonen moest het maar. Zijn vader was tenslotte eigenaar van het pand. Lieze sprong in de zijdezachte zetel en begon wat te zappen terwijl ze genoot van een kom cornflakes met melk. Ze ging haar laatste minuten niet besteden aan het discussiëren met Hannes.
Ze had geluk dat er weinig wind stond en dat de winter nog niet echt begonnen was. Lieze hoorde in de verte de schoolbel gaan. Weeral te laat voor school. Deze keer zal ze waarschijnlijk strafstudie krijgen. Ze spurtte met haar fiets richting de fietsenstalling in de hoop dat ze nog op tijd zou zijn maar ergens wist ze dat het toch al te laat was. Verderop stond Tina haar al trouw op te wachten. Ook al was Lieze te laat, Tessa zou nooit zonder haar verdergaan. Zelfs als de school in brand stond. 'Lieze! Heb je die nieuwe jongen al op school gezien? Een ene Thijs?' Glunderde ze. 'Nee, waarom?'
'Omdat ik denk dat hij jou type is.'
'Tina, daar heb ik nu echt geen tijd voor.'
Lieze zette haar fiets op slot en wandelde het schoolgebouw in. In de muren van het gebouw waren Mariabeelden gehouwen. Op de rode bakstenen hing kauwgom. Soms zelfs graffiti. Lieze walgde telkens als ze het zag. 'Komaan, hoe lang ben je nu al weer single' probeerde Tina nog een keer. Plots stopte Lieze midden in de schoolgang en draaide zich om. 'Moet jij zeggen. Je bent zelf single' zei Lieze met een verontwaardigde toon.
'Ja, maar een maand geleden had ik nog een vriend.'
Lieze negeerde haar en liep verder naar het lokaal. Ze vond Tine echt geweldig. Behalve het deel dat wilde dat Lieze een vriendje had. 'Even terzijde, hij zit in onze klas' voegde Tine eraan toe.
'Je hebt toch niet zitten slijmen over mij bij hem hé?' vroeg Lieze.
'Te laat.'
'Met jou kan ik toch ook nergens komen.'
Lieze klopte op de deur van het lokaal en haalde de klink naar beneden. Alle leerlingen waren nog hun schoolboeken aan het uitpakken. In de hoek zag ze de zogezegde nieuweling zitten. Hij zat helemaal alleen in de hoek van de klas. Zijn lichte blonde haren waren met gel in vorm gebracht. Zijn gezicht zat vol sproeten met hier en daar een puistje. Ze deed hem denken aan een oude vriend die ze had. Tina had inderdaad gelijk. Maar dat gaf ze natuurlijk niet toe. Ze plaatste haar rugzak op de grond en ging zitten. 'Klas, mag ik jullie voorstellen aan een nieuwe leerling. Thijs, kom je even naar voor?' Vroeg de leerkracht van godsdienst. Thijs stond traag op. Ze kon aan zijn gezicht zien dat hij zenuwachtig was. Lieze luisterde niet naar zijn uitleg en probeerde te slapen op haar tafel die volgekrabbeld stond met tekeningen. Maar Thijs zijn blik hield haar in de greep. Zijn blauwe ogen doorgronden haar. Ze keek snel naar achter om te zien of hij naar iemand anders staarde maar er zat niemand achter haar. Alleen een lege stoel en een poster van wiskunde hing op. Ze raakte in de war. Wat gebeurde er? Ze kreeg het gevoel dat haar hersenen blokkeerden. Toen ze terug keek was zijn blik nog steeds op haar aan het rusten. Vreemd dacht ze. Ze probeerde zo snel mogelijk te vergeten wat er gebeurd was.
Thijs wandelde een grote zaal binnen. Op de muren waren gouden draken geschilderd die leken te kronkelden door heel de kamer. In het midden stond een ovale tafel met wat stoelen er rond. Een oude kast vulde de leegte in de kamer. Hij nam plaats en tegenover hem zat een iet wat oudere man rond de vijftig jaar. Hij had een lichte baard en een snor die uitmondde op een krulletje langs beide kanten. Zijn amberkleurige ogen keken hem doordringend aan. 'Ik heb een opdracht voor je' zei de man. Thijs bleef roerloos zitten. 'Ik wil dat je de laatste agent zoekt. Ze zit op de Sint-Jonathan school. We hebben je ingeschreven voor deze school. Ze zal je toekomstige partner zijn voor de rest van je leven. Maar onthoud, ze mag voorlopig niets weten. Dus wees op je hoede.' Thijs knikte en stond recht. Zo stil mogelijk liep hij de kamer uit. Hij sloot de deur en vertrok.
De bel ging en iedereen liep naar zijn of haar lokaal. Hoopjes mensen stroomden door de gangen. Lieze vloekte. Zo kwam ze zeker te laat in de volgende les. Ze moest een binnenweg zien te vinden. Ze keek vluchtig rond. Ze merkte een oude gang op die leidde precies naar haar lokaal. Ze zette het op een loopje. Niemand anders was in deze gang. Maar toch kreeg ze het gevoel dat ze gevolgd werd. Ze keek achterom. Maar er was niemand te bespeuren. Op de donkergroene muren zag ze toch een schaduw van een jongen. Haar pas versnelde. Ze sloeg af naar links. Opeens voelde ze een hand voor haar mond. 'Wie ben jij?' Probeerde ze te zeggen. 'Wees gewoon stil en volg mij!' fluisterde hij. Zonder te doen wat hij zei beet ze in zijn hand. De jongen zwaaide pijnlijk met zijn hand en blies er lichtjes tegen. Hij had een zwart masker op en droeg een soort van zweep in zijn andere hand. 'Wat heb jij sterke tanden zeg!' Haar hart klopte in haar keel. Maar zonder te twijfelen rende Lieze zo snel als ze kon. In haar ooghoeken zag ze nog net dat de jongen met zijn zweep zwaaide en een blauw licht kleurde de gang. Daarna werd alles zwart.
'Waarom volg je mij?' vroeg Lieze. Een jongen met heldere blauwe ogen stond voor haar. Hij leek een beetje op Thijs. Maar hij had geen sproeten. Hij streelde met de rug van zijn hand haar wang. Zonder iets te zeggen liet ze het gewoon toe. Het liefst van al wilde ze schreeuwen. Maar dat kon ze niet. Haar stem leek geblokkeerd door iets dat ze niet wist. Het leek alsof iemand haar longen dichtkneep. Ze keek achterom en zag een lege stoel. Ze wilde zo graag gaan zitten. Maar dat kon ze niet. Haar voeten leken aan de grond geplakt. Samengesmolten. Toen ze zich terug draaide was Thijs verdwenen en stond Thomas voor haar. 'Thomas? Ben jij dat?' vroeg ze. Maar de jongen antwoordde niet. Hij keek gewoon naar haar. Lieze sprong recht uit haar bed. Ze voelde dat ze plakte van het zweet. Maar toch ook weer niet. Alles voelde zo raar. Ze keek rond en zag dat ze in een spierwitte kamer lag. De muren waren betegeld met witte tegels. Overal stonden machines en knoppen. Sommigen gaven licht en flikkerden. In de hoek van de kamer zag ze een man gehuld in een witte jas. Hij had grijze haren en een enge blik. Plotseling verscheen een glimlach op zijn gelaat. Lieze wilde zo snel mogelijk weg. Ze probeerde met haar vingers de rand van het bed te vinden terwijl ze de man in het oog hield. Maar de man keek naar haar arm. Lieze volgde zijn blik en keek ook naar haar arm. Ze schrok. 'Ik heb overal haar!' Schreeuwde ze. Zwarte op oranje strepen liepen over haar hele lichaam. Ze had geen flauw idee wat er gebeurde. Stiekem hoopte ze dat het een droom was. Een droom waaruit ze ontwaakte zodat ze nooit meer moest terug komen. Maar alles leek te echt om een droom te zijn. Er klonk geklop op de deur. De klink ging naar beneden en vanachter de deur kwam een wel zeer bekende jongen vandaan. 'Thijs, wat doe jij hier?' Vroeg ze lichtjes geschokt maar hij leek het niet te horen. Duizenden vragen spookten door haar hoofd. Alsof ze langs haar oor naar binnen zweefden en daar bleven hangen. Thijs fluisterde iets van Felidi in het oor van de dokter die knikte. Felidi. Dat moest ze zeker onthouden. Hij overhandigde de dokter een ketting met een diamant. Door het licht dat door het raam scheen glinsterde hij heftig. De dokter liep naar haar toe en ze voelde hoe de ketting rond haar nek werd gehangen. Ze wilde weer iets vragen maar besefte dat ze haar toch niet konden horen. De halsketting begon nog erger te glimmen als hiervoor. De wereld draaide rond zijn eigen as. Wat gebeurde er? Stilletjes aan begon ze zich misselijk te voelen. Wonder boven wonder verdween het haar overal op haar huid onmiddellijk. Hoe kon dat? Ze wreef met haar handen over haar armen. Was dit echt? Ze begon het evenwicht van realiteit en dromen te verliezen. Ze keek naar de ketting die nog steeds rond haar nek hing. Haar hand bibberde terwijl ze de diamant vast nam. In het kristal kon ze de kleuren van een tijger herkennen.