Lentinaxxx

Gebruikersnaam Lentinaxxx

Teksten

Felidi: hoofdstuk 6

'Hoe kom je aan die wallen?' vroeg Tina geschokt. Maar Lieze antwoordde niet. Ze was te moe. Wat er deze morgen gebeurd was bleef in haar hoofd hangen. Ze had daardoor geen oog dichtgedaan. 'Lieze? Is alles in orde?' vroeg Tina nog een keer. 'Tina, wat ik je deze morgen wilde vertellen...''Lieze, misschien is het beter dat je naar huis gaat. Ik hoor je later nog wel.'Ze voelde zich rot. Alsof ze weken niet geslapen had. Misschien werd ze wel ziek. De winter stond tenslotte bijna voor de deur. 'Je hebt gelijk Tina.' zei ze. Ze voelde een hand op haar schouder. Ze probeerde te glimlachen maar het hielp niet. Ze kreeg haar mondhoeken zelfs niet omhoog. Met haar krukken huppelde ze terug weg. Ze keek nog even om en vertrok. Ze staarde naar het plafond. Haar tranen liepen over haar wangen. Ze snikte maar niemand kon haar horen. Het liefst van al wilde ze een beschermend schouderklopje, een knuffel. Maar stiekem wist ze dat er toch niemand ging komen. Haar benen hingen uit haar bed te bungelen. Alsof het leek dat ze zweefde. Ze sloot haar ogen en probeerde de slaap te vinden. 'Kom je me weer een bezoek brengen?' hoorde ze Tigre zeggen. Weer zag ze de koude, witte kamer. 'Wat doe ik hier?' vroeg ze verbaasd. 'Ik wilde je proficiat wensen met het vinden van je eerste voorwerp.''Tigre, is er een manier om weer normaal te worden?''Waarom vraag je dat? Je hebt een gave Lieze? Je hebt de kracht van genezing. Waarom zou je zoiets speciaal opgeven! Iedereen droomt hiervan.' 'Omdat ik weer normaal wil zijn! Het is ondertussen al donderdag. Ik loop al een week met een gebroken been en vol vragen. Ik weet niet eens serieus wat Felidi is. Want niemand wil het me vertellen! Alstublieft Tigre, help me.''Er is wel een manier. Maar die kun je maar op één manier vinden.''Vertel het me!''Alleen als je alle elementen vind.'Maar Tigre, u hebt de sleutel.''Ik weet het Lieze, maar ik kan je die nu niet geven. Het is nog te gevaarlijk.'Lieze kroop terug recht uit haar bed. Ze wreef met haar handen in haar ogen. Er was iets raar. Iets wat ze niet kon beschrijven. Ze voelde haar voet tintelen. Hij voelde helemaal niet zwaar meer. Tot haar verbazing was haar gips verdwenen. Ze probeerde recht te staan. Maar ze voelde helemaal geen pijn meer. Alsof het opeens met een toverformule betoverd was. Ze bleef verbaasd naar haar been staren. Misschien moest ze eens op bezoek gaan naar Felidi. Gewoon om Thijs op te zoeken. Maar ook om de elementen op haar lijstje te zoeken. Hoe sneller ze die vond hoe sneller ze weer normaal kon zijn. Ze verlangde naar het normaal zijn. Het kwelde haar. Ze stond op en rende naar beneden, trok haar jas van de kapstok en vertrok. Ze sloeg de deur achter zich dicht en voelde hoe de wind in haar gezicht sneed. Voor de eerste keer sinds haar gips kon ze weer fietsen. Felidi lag spijtig genoeg buiten de stad. Dus het was wel een stukje. Ze trapte vol moed voorruit. Met de gedachte dat ze Thijs misschien zou terug kunnen zien. Misschien kon ze uit hem wel wat informatie halen. Het was een soort van appartementsgebouw. Vanaf buiten leek het doodgewoon. Je zou helemaal niet zeggen dat het een geheime organisatie was. Alleen wist ze niet hoe ze binnen moest raken. Misschien moest ze een baksteen induwen zoals in de film. Ze tikte op de rode vierkanten maar geen enkele bewoog. Ze twijfelde of ze eigenlijk nog wel bij het juiste gebouw was. Veel herinnerde ze zich niet meer. Alsof haar geheugen automatisch gewist werd als ze uit Felidi wandelde. 'Wat kom jij hier doen?' hoorde ze iemand zeggen. Ze draaide zich traag om. Alsof ze niet wilde zien wie er achter haar stond. 'Hey Thijs!' zei ze terwijl ze een zuchtte.'Weet je hoe je binnen moet komen?' Vroeg hij.'Nee, eigenlijk niet nee.'Zonder iets te zeggen liep hij naar de muur van het appartementsgebouw. In één van de bakstenen zat een klein luikje. Hij deed het open en een schermpje verscheen. Hij legde zijn hand erop en een kalme vrouwenstem zei dat hij kon binnenwandelen. Automatisch volgde Lieze hem mee de lift in. 'Het spijt me dat ik niets meer laten weten heb. Ik moest wat voorbereidingen maken omdat wij partners worden.''Hoezo partners?''Dat leg ik je later wel uit.''Nee Thijs, ik wil dat je het nu uitlegt. Eerst ontvoer je me, daarna opnieuw en niemand zegt me waarom?'De lift kraakte stevig maar toch voelde ze de stilte tussen haar en Thijs. Zijn blauwe ogen stonden wijd open te kijken naar haar. Alsof hij niet verwacht had dat ze zo uit de hoek zou komen.'Het spijt me. Door al dit gedoe wordt ik een beetje gek.''Omdat jij het bent zal ik het vertellen.''Echt?''Felidi is een organisatie die al honderd jaar bestaat. Elke aantal jaar wordt een uitverkorene geboren. Onze missie is die op te sporen en op te leiden. En niet alleen de uitverkorenen. Kinderen waarvan één van de ouders een lid van Felidi was, zoeken wij ook. Zodat wij ten strijde kunnen trekken tegen Micio. Onze bevelhebbers zijn de macht van zes, ook wel de raad van zes genoemd. Deze zijn onsterfelijk. Net zoals de uitverkorene. Je zult hier dus waarschijnlijk wel uitverkorenen tegenkomen.''Waarom vechten jullie dan tegen Micio?''Er is een boek. De kracht die het bezit is zo groot dat je heel de wereld ermee zou kunnen vernietigen. Wat Micio van plan is, is om het te zoeken en over de wereld te regeren. Wij willen dit tegenhouden maar we hebben geen idee waar het boek is. Het enige wat we weten is dat het in verband staat met onze godin Tigre.'De lift stopte en Thijs wandelde naar buiten. Lieze bleef nog eventjes verbijsterd staan. Ze herinnerde zich weer het rode boek uit de bibliotheek. Ze wist wel dat het een belangrijk boek was. Maar zo belangrijk? Misschien was het niet eens het juiste boek. Anders had Tigre dat toch wel verteld? 'Kom je nog?' vroeg Thijs.'Ja, wat ben je van plan?' vroeg Lieze.'Ik heb een opleiding voor je kunnen regelen. Ik mag de eerste sessie geven. Als je wilt kun je nu al beginnen.'Lieze twijfelde. Het zou haar dichter bij de sleutel en de raad van zes brengen. Maar ze wist dat ze een risico nam. Als ze hier zomaar zou stelen zou dat sowieso nare gevolgen hebben. Maar dan kon ze weer normaal worden en een gewoon leven hebben.'Oké, ik doe mee!'

Lentinaxxx
0 0

Felidi: hoofdstuk 5

'Hallo? Is hier iemand? Hallo?' vroeg Lieze. Maar er kwam geen antwoord. Alleen haar eigen echo beantwoorde haar vraag. Alles was spierwit. De muren leken oneindig door te lopen. Ze liep door de mist en probeerde ze aan te raken. Maar haar vingers verdwenen in een soort van blubber. 'Hallo Lieze.' hoorde ze een vrouw zeggen. Lieze schrok. Ze draaide haar om maar er was niemand te zien. Ze zag hoe de mist een hoopje vormde en hoe een vrouw verscheen. Een vrouw met een tijgergezicht. Snorharen liepen uit haar wangen. Ze droeg een kroon met zwarte en oranje diamanten. Haar bruine haren wapperden in de wind net zoals haar mantel (alhoewel er vreemd genoeg geen wind was). De vrouw deed haar denken aan het schilderij op de deur in Felidi. 'Ik ben tigre', zei ze. Lieze haar ogen gingen wijd open. Zij was degene die in het boek beschreven was. De uitverkorene. Maar dat kon toch helemaal niet? 'Dag Tigre, waarom bent u hier?' vroeg ze verward.'Omdat je de uitverkorene bent.''Dat ben ik helemaal niet''Vertrouw me Lieze, vertrouw Felidi. Maar niemand anders. Zelfs Tina niet. Je moet op passen. Wanneer iemand te weten komt dat je de uitverkorene bent kan het fout aflopen. Roep me op wanneer je me nodig hebt.''Maar de sleutel...' Lieze was teleurgesteld dat ze niets kon vragen. De vrouw was net zoals de mist verdwenen. Haar lichaam plakte tegen haar laken. Ze draaide zich om, om te kijken hoe laat het was. Vijf uur. Nu herinnerde ze zich weer wat er gebeurd was. Ze was de uitverkorene. Maar toch geloofde ze het niet. Er was maar één manier om dat te bewijzen. Het rode boek. Ze liep zo stil mogelijk naar de la. Het rode boek verlichtte heel de kamer. In paniek stak ze het boek onder haar pyjama. Thomas sliep in de kamer naast haar. Het laatste wat ze wilde was dat hij zich kwam moeien. Lieze haalde de ketting van haar nachttafeltje en probeerde het in één van de gaatjes te stoppen. Maar het paste niet. Toch was het gaatje groot genoeg. Maar iets hield het tegen. Ze dacht terug aan wanneer ze de ketting kreeg. Ze zag Thijs weer voor haar ogen met de diamant in zijn hand. De beelden flitsten voorbij. Alleen die van de auto bleef in haar gedachten hangen. Net alsof hij de uitweg via haar oor niet vond. Ze zag hoe ze de straat wilde oversteken en hoe ze viel. Recht op de diamant. Nu wist ze het. De echte diamant was gebroken. Midden op de weg! Ze rende naar haar kleerkast en kleedde zich om. Het maakte niet uit of Thomas haar hoorde. Ze rende de trappen in volle snelheid en sloeg de voordeur dicht. Ze was haar krukken vergeten maar dat maakte haar niet uit. Ze waggelde de straat op en rende naar de bibliotheek. De wind sneed in haar gezicht. De regen spatte tegen de grond. Plassen begonnen zich te vormen. Lieze moest op passen dat haar voet niet nat werd. Ze bereikte de plek waar de auto haar omver had gereden. Stiekem hoopte ze eigenlijk dat ze niets vond. Dat dit allemaal maar een droom was. Dat ze nu ieder moment wakker kon worden. Met het licht van haar gsm probeerde ze de grond te verlichten maar het hielp geen steek. Haar hand voelde de koude en harde grond. Wat wilde ze nu graag handschoenen hebben. Ze bleef zoeken maar vond niets. Vol teleurstelling kroop ze terug recht. Ze wilde net terug naar huis wandelen maar merkte een klein lichtje dat begon te branden. Snel draaide ze zich om. Zonder te kijken rende ze terug naar het lichtje. Tot haar verbazing zag ze weer de kleuren van een tijger. Zelfs in het kleine stukje. Vlug stak ze het het in haar zak en vertrok weer. Ze plofte zich op haar bed. Buiten begon de zon terug om te komen. Ze nam het kleine stukje uit haar zak. Het bleef sterk glinsteren. Alsof het wist wat er zou gebeuren. Ze plaatste het in één van de gaatjes. Ze zag hoe het boek het stukje opslokte en er een tekening verscheen. Het leek op een oor van een dier. Maar ze kon niet zeggen dewelke. Ze draaide het boek om en twee letters waren verschenen. De f en de e. Tina moest dit weten. Ze nam haar gsm in haar handen. Ze zocht tussen haar contacten. 'Hallo?' hoorde ze haar mompelen. 'Tina, ik ben de uitverkorene!' schreeuwde ze iets te luid door de telefoon. Ze hoorde de deur achter haar opengaan. Zo snel als ze kon legde ze haar boek onder haar laken en drukte Tina weg. 'Thomas, wat doe jij hier?' vroeg ze.'Ik hoorde je uitverkorene roepen. Is het waar wat je zegt?''Ik heb helemaal niets gezegd. Wat is een uitverkorene?''Deed je wel, je bent de uitverkorene.''Thomas...'Lieze wilde in tranen uitbarsten. Ze voelde hoe de dammen in haar ogen wilden breken. Maar ze kon het niet. Niet nu. Ze moest sterk zijn. 'Thomas, ik meen het. Ik heb hier niets mee te maken. Ik weet zelfs niet waarover je het hebt.''Ik heb al teveel gezegd.'Lieze keek naar haar voeten. Ze voelde zich beschaamd dat ze zo loog. Maar wat moest ze doen? Hem alles vertellen?'Het spijt me Thomas, ik had net een film gekeken omdat ik niet kon slapen.''Daarom al dat lawaai om vijf uur 's nachts.'Lieze knikte en slaakte een zucht. Ze had Thomas kunnen overtuigen maar voor hoe lang? Ze zag hoe hij teleurgesteld de deur uit wandelde. Misschien moest ze morgen eens naar Felidi gaan. Gisteren had ze geprobeerd Thijs te bereiken maar die nam niet op. Als ze hem morgen zag moest ze maar eens zeggen wat ze dacht. Ze werd eerst ontvoerd zonder reden en ze kreeg niet eens de volledige uitleg waarom ze daar was. Het knelde. De wantrouw van Thomas deed haar pijn. Ze had altijd gevoelens voor hem gehad maar die werden nooit beantwoord. Maar liever geen antwoord dan een fout. Ze plofte zichzelf terug op bed. Ze kon nog een uur slapen als ze wilde. Maar ze vond de slaap niet. De beelden van Thomas liepen heen en weer en dansten op haar oogleden. Morgen ging ze na school naar Felidi. Ze moest het weten. Alles.

Lentinaxxx
0 0

Felidi: hoofdstuk 4

Haar ogen straalden als sterren in de nacht. Haar bruine krullen vielen perfect in haar gezicht. Thijs zat aan de rand van haar bed. Wachtend tot ze wakker werd. Wat moest hij zeggen tegen haar? Hallo? Ik heb je terug ontvoerd? Hij had problemen gekregen met zijn meester. Ze mocht eigenlijk niets weten van Felidi. Want de kans dat ze weg liep was groot. Wat ze ook eerst geprobeerd had. Maar hij had haar gelukkig terug kunnen vinden. Alleen hield ze er een gebroken been aan over. Gelukkig dat ze de kracht bezat om zichzelf te weren tegen de auto. Anders had het niet zo goed afgelopen. Het zat in haar bloed. Het zat in elke tijger zijn of haar bloed. Zolang één van de twee ouders maar halftijger was. Sommige kinderen werden niet geboren met de kracht. Het was een kwestie van genen. Hij legde zijn hand op haar hand. Het voelde ijzig koud. Alsof je een ijspegel vasthield. Misschien kon hij beter een tijdje van haar wegblijven. Zodat Thomas met haar kon praten. Ze vertrouwde hem waarschijnlijk meer dan mij. Hij trok zijn hand terug en liep naar de lavabo om een glas water te vullen. Ze had misschien dorst als ze op stond. Hij voelde het koude water gedeeltelijk over zijn hand stromen. Hij liep terug en zette het glas op haar nachtkastje. Binnenkort zien we elkaar weer. Binnenkort zullen we samen de wereld redden. Lieze hinkelde met haar krukken de straat over. Iedereen had gehoord over 'het meisje dat overreden was en daarna spoorloos verdween'. Ze had hen wijsgemaakt dat ze in het ziekenhuis lag. Maar niet iedereen geloofde haar honderd procent. Omdat Tina ook een hele dag verdwenen was. Ze moest haar dringend spreken. Maar ze moest onderduiken. Omdat Felidi haar geheugen wilde wissen. Waarschijnlijk hadden ze geen andere optie. Lieze liep naar binnen en zocht Tina. Maar op de hal was ze nergens te bespeuren. Met haar krukken probeerde ze de trap op te klimmen maar haar ketting bleef aan de leuning haken. Dat domme ding hield haar de hele tijd op. Maar ze kon hem niet anders dan aandoen. Anders ging ze misschien midden op school transformeren. Ze had al problemen genoeg. Ze opende de deur van haar lokaal en wandelde binnen. Iedereen stond haar aan te kijken. Alsof ze een muis was met twintig uilen die op haar af gingen springen. Ze zocht vluchtig naar Thijs maar die was nergens te bespeuren. Toen ze gisteren voor de tweede keer wakker werd in Felidi had ze hem ook niet gezien. Het was ondertussen al woensdag. De week was sneller voorbij gegaan dan ze zelf had beseft. 'Lieze!' zei Tina gelukkig. Ze sprong als een Jaguar op haar prooi. 'Ik heb je wat goed nieuws te vertellen. Maar dat zal ik je wel vertellen tegen de pauze.' Lieze knikte en probeerde op haar stoel te klimmen. Tina nam haar krukken over en zette ze tegen de muur. Gelukkig dat het een halve dag was, want ze moest Thijs vinden. Ook al kostte het haar de hele namiddag. Ze ging hem vinden. De schoolbel rinkelde door de gang. Lieze rende vlug de deur uit samen met Tina. 'Waar gaan we heen?' vroeg Lieze. 'Wat dacht je van die nieuwe broodjesbar om de hoek?' stelde Tina voor.'Daar ben ik nog niet geweest. Maar na deze zware dagen wil ik wel eens iets nieuw proberen.''Maar zoals ik al zei had ik goed nieuws. Ik ben gisteren ondergedoken in het huis van een oude vriend van mij. Daar heb ik op de computer wat informatie over Felidi opgezocht.''Vertel Tina!' 'Het blijkt dus dat ze de wereld bestrijden tegen een onbekende vijand. Ik kon niets vinden over deze tegenstanders maar daar zal je waarschijnlijk zelf wel achterkomen. Ze zoeken alleen nog maar de uitverkorene. Deze heeft het eeuwige leven en kan die van dochter op dochter overgeven. Maar dat is niet het enige nieuws. Ik ben naar de slotenmaker geweest. Hij heeft wel het boek nodig.''Waarom gaan we dan niet direct naar daar?''Oké, goed plan.'Ze wandelden de straat uit. Ze hadden geluk dat de slotenmaker om de hoek was. Naast de overheerlijke bakkerij van de stad. Ze wandelden naar binnen. Uit haar schoudertas haalde ze het rode boek. 'Meneer, kunnen wij een sleutel krijgen van dit slot?' vroeg Lieze. De oude man nam het boek in zijn handen en liet het van zijn ene hand in de andere vallen. Hij liep ermee naar de achterkant van het gebouw waar niemand mocht komen. Tina en Lieze keken vreemd naar elkaar. Vanachter de deur hoorde ze vreemde geluiden. Alsof een pijp door elkaar werd gezaagd. De deurklink ging naar beneden en de man kwam terug tevoorschijn. 'Ik heb een kopie gemaakt.' glimlachte hij. Tina rekende af en ze liepen naar buiten. De zon scheen fel in hun ogen. 'Laten we naar mij thuis gaan.' zei Tina. Lieze knikte. Thomas kon ieder moment thuis zijn. Ze wilde niet dat hij wist dat ze hiermee bezig was. Geheime informatie ontrafelen was sowieso verboden. Misschien deden ze erge dingen met mensen die de wet overtreden. Hun handen breken ofzo. Ze arriveerden aan Tina haar huis. Haar voorgevel was zoals altijd bekleed met klimop. Het liep tot boven het balkon. Ze opende de bruine deur en ze liepen naar binnen. Lieze herkende de kaders die omhoog hingen. Op eentje zag ze Tina aan het strand samen met haar moeder. Met hun haren die met de wind mee in hun gezicht vlogen. Een glimlach verscheen op haar gezicht. 'Laten we het boek openen.' zei Lieze. Ze rende naar de zetel en sprong erin. Bij Tina voelde ze zich haar altijd thuis. Tina legde het boek op de salontafel en nam de sleutel. Bibberend stak Lieze de sleutel in het slot. Ze hoopte dat de sleutel erin zou passen. Dan was ze al een stukje verder. De sleutel klikte in het gaatje en ging vanzelf naar beneden. Haar mond viel open. De eerste pagina's van het boek vlogen open. Een fel licht verlichtte heel de kamer. Lieze moest haar ogen met haar armen beschermen. 'Wat was dat?' vroeg Tina verbaasd. Maar Lieze vond geen woorden en bleef naar het boek staren. Hoe kon zoiets? Haar hand reikte naar het boek. Eerst probeerde ze het aan te raken met haar vingers maar er gebeurde niets. Ze nam het op haar schoot en bladerde erin. Alleen waren de laatste bladzijden niet leesbaar. Ze leken aan elkaar geplakt. Tina keek geconcentreerd mee. Ze voelde haar warme adem in haar nek. De eeuwige oorlog tussen Felidi en Micio bestaat nog steeds. De oorlog zou verbreken als de uitverkorene het boek van de 8 elementen vind en die alle 8 plaatst in het slot. Maar als het boek in de handen van de Micio valt, zal de wereld in eeuwige duisternis vallen. Over de uitverkorene is niets geweten. Zal deze niet over het eeuwige leven beschikken zal de wereld niet te helpen zijn… Lieze las aandacht de acht elementen. De sleutel van de godin Tigre, een stukje van de uitverkorene zijn of haar diamant en de zes kettingen van de raad van zes. Ze had geen idee wat de woorden wilden zeggen. Alleen kon ze eruit afleiden dat Micio de vijand was. Maar daar had ze ook nog nooit van gehoord. 'Wat ga je met deze informatie doen?' vroeg Tina.'Ik heb geen idee.' zei Lieze terwijl ze met open mond naar het boek staarde.'Misschien moeten we het toch aan Thijs of Thomas vertellen?''Ben je gek? Ze gaan dit sowieso afnemen. Laten we beginnen met het eerste element?''Lieze, wees eerlijk je gaat dit nooit in je eentje vinden.' 'Jawel Tina, ik voel het. We mogen het nu niet opgeven. Als ik deze informatie kan vinden, kan ik hen aangeven en ben ik misschien bevrijd!' Lieze zag de bezorgdheid in haar ogen. Ze wist dat Tina dit een slecht idee vond. Maar ze kon toch nu niet stoppen? Na dat ze al zo ver waren? Tenslotte kon Tina niet meer naar buiten komen. Want de kans dat haar geheugen gewist werd was groot. Misschien was er een andere oplossing. Die moest er zijn. Ze bladerde vluchtig door het boek. Alleen de uitverkorene krijgt visioenen van de godin Tigre. Wanneer een gewone sterveling Felidi ontdekt, krijgt hij de keuze om agent te worden of zijn geheugen wordt gewist. Wanneer deze vraag niet wordt gesteld en het geheugen wordt toch gewist. Dan bestaat de kans dat de sterveling zich later terug kan herinneren wat er gebeurd is. 'Tina, ik denk dat ik de oplossing gevonden heb.'

Lentinaxxx
0 0

Felidi: hoofdstuk 3

Rustig blijven, rustig blijven. Dacht Thijs in zichzelf. Het is toch niet zo moeilijk? Even snel een meisje ontvoeren. Wat klets ik nou! Oké, nu is het moment. Thijs sprong op en hield zijn hand voor het meisje. “Wees stil en volg mij!” probeerde Thijs nog te zeggen. Alleen had het meisje wat sterke tanden. Ze probeerde te vluchten. Zijn hart sloeg een slag over. Mijn zweep! Hij nam zijn zweep en probeerde zo goed mogelijk te richten. Hij hield meer van dolken. Daar kon hij beter mee richten. Met zijn zweep was hij altijd slecht geweest. Het lange touw wikkelde zich rond het meisje haar voeten. Een blauw licht verlichte heel de gang. Dit kon nooit goed zijn. De transformatie was al bijna begonnen! Er was iets vreemd aan het meisje. Ze was op de één of andere manier speciaal. Meestal kreeg je de transformatie na de aanraking van de diamant. Maar nu was die al bezig. Hij zag dat ze bewusteloos was gevallen. Nog even en ze kreeg haar tijgervorm. Hij moest snel zijn en de dokter raadplegen. Tijd om terug naar de basis te gaan. Lieze probeerde haar ogen te beschermen tegen het licht. Ze wreef in haar ogen en probeerde recht te kruipen. Haar gevoel in haar handen en benen kwam terug. Behalve in haar linkervoet. Ze probeerde hem te bewegen maar ze voelde alleen pijn. Rond haar stonden overal lege ziekenbedden. De lakens lagen perfect geplooid en leken nooit aangeraakt. Naast haar stond een nachtkastje. Roze bloemen fleurde de boel wat op maar veel hielp het niet. Een glas water stond klaar voor als ze dorst zou hebben. Maar het enige waar ze aan dacht was ontsnappen. Ze zocht naar open ramen maar voor elk raam stonden tralies. Met een zucht liet ze zich terug op haar kussen vallen. Ze voelde zich machteloos. Een tweede ontsnappingspoging ging nooit lukken. En bovendien was haar voet waarschijnlijk gebroken. Ze voelde een traan over haar wang lopen. Ze miste Tina, Thomas en zelfs Hannes. Als er maar iemand was die ze kende. Die haar kon komen redden. Tot haar verbazing werd haar oproep beantwoord. Op de gang hoorde ze voetstappen. Ze begon te panikeren. Wat als ze haar echt wilden gaan vermoorden of experimenten op haar gingen uitvoeren? Ze mocht er niet aan denken. Ze sloot haar ogen en deed alsof ze sliep. Het enige wat ze nog hoorde was een piepende deur die open ging. 'Wees stil, ze slaapt nog.' hoorde ze een oude mannenstem zeggen. 'Wacht eens even? Je had nooit gezegd dat het Lieze was?' hoorde ze een bekende stem zeggen. 'Ja, Lieze Ceulemans. Leerling van de Sint-Jonathan school en dochter van Erik Ceulemans en Sarah Van Den Dries.' Ze herkende de namen van haar ouders. Wat wilde zo graag dat haar moeder of haar vader bij haar was. Haar moeder was zes jaar geleden overleden bij een auto-ongeluk. Ze wachtte aan de spoorweg maar de trein kwam maar niet. Ze moest dringend naar een vergadering en haar geduld raakte op. Ze stak over net wanneer de trein kwam. Lieze herinnerde nog hoe ze bij het lege, uitgegraven gat in de aarde stond. De witte doodskist glanzend in de zon. Ze zag hoe de kist in de kuil werd gedragen en zijn glans verloor. Elke maand ging ze wel eens een kijkje nemen. Samen met haar vader. Nu ging dat niet meer. Haar vader moest vaak op zakenreis. Daarom dat ze met wat vrienden ging alleen wonen. Zo kon haar vader gerust zijn en was ze niet altijd alleen. 'Ik denk dat ze wakker word.' zei de jonge stem. 'Ze zal wel honger hebben na wat er allemaal gebeurd was.' antwoordde de oude stem. 'Ik maak later wel een broodje.' 'Thijs had haar nooit mogen ontvoeren. Zeker niet tijdens haar onverwachte transformatie. Gelukkig dat we haar ketting hadden meegegeven. Spijtig dat hij brak midden op de weg. Heb je iedereen zijn geheugen al gewist?' 'Ja, behalve van Tina. Het roodharige meisje. Die is spoorloos verdwenen. Als we haar niet op tijd te pakken krijgen komen we in de problemen.' Lieze hoorde hoe de oude man de zaal uit liep. In welke situatie was ze toch beland? Niets had daar toch aanleiding toegegeven? Ze probeerde haar ogen lichtjes open te doen. Voor haar stond een jongen met bruine haren. Zijn groene ogen herkende ze meteen. 'Thomas? Wat doe jij hier?' mompelde ze. Thomas zijn mondhoeken gingen omhoog. 'Waarom ben ik hier?' 'Een auto had je aangereden. Maar je bent veilig nu. Welkom in Felidi.' Felidi. Het weergalmde door haar hoofd. Het woord bleef zich duizend keer herhalen. Felidi. Ze herinnerde het zich nog goed. Thijs die het vreemde woord fluisterde in de dokter zijn oor. De diamant die glinsterde in het licht. Maar het kon haar niets schelen. Thomas had haar verraden. Hij had haar opgesloten hier. Hij deed niet eens de moeite om haar te helpen. Hij hield al zijn hele leven een geheim vast. Hij wist dat het ooit aan Lieze was maar dat vertelde hij haar niet. Hij wist alles van Felidi maar niemand wist het. Ze voelde zich verontwaardigd. Ze voelde de pijn in haar hart. Ze voelde hoe ze vervreemd was van hem in enkele seconden. Ze voelde hoe een gebroken hart voelde. Het was kapotgeslagen met een hamer in duizenden kleine stukjes. 'Waarom ben je gevlucht?' vroeg hij koeltjes precies of het dagelijks gebeurde. 'Omdat jullie me steeds ontvoeren.' antwoordde Lieze bot. 'Lieze, luister goed naar mij. Je hebt een gave. Een cadeau. Je bent een halftijger. Net zoals ik. Je bent uniek. Je medeagent heeft je nodig. Wie het moge zijn, maar de wereld heeft je nodig.' Zijn woorden botsten hard tegen de hare. 'Geef Felidi een kans. Bovendien moet je voorlopig verplicht hier blijven. Want de ketting rond je nek is gebroken. Dus kan je ieder moment transformeren.' Haar mond viel open. De manier waarop hij deed alsof het niets was deed haar pijn. De manier waarop hij alles goed leek te praten verbaasde haar. 'Ik heb krukken meegebracht.' zei hij en haalde een paar krukken achter zijn rug tevoorschijn. Lieze kroop uit haar bed en nam de krukken vast. 'Zal ik je rondleiden?' stelde hij voor. Maar Lieze weigerde iets te zeggen. Ze wist dat ze niets anders kon dan volgen. Op haar krukken huppelde ze Thomas achterna. De kamer mondde uit op een lange gang met veel deuren. Thomas sloeg naar links af. Lieze volgde alsof ze vastgeketend zat met handboeien. Misschien als ze vriendelijk deed kon ze ontsnappen. Als ze haar vertrouwden tenminste. Thomas opende een grote deur die was beschilderd met tijgers en draken. Ze leken te vechten met elkaar. In het midden stond een meisje. Met wapperende haren. Boven haar stond een glimmende sleutel geschilderd. Daarboven stond een vrouw met een beschilderd gezicht. Op haar gezicht was een tijger geschminkt. Ze droeg een witte dunne mantel. Lieze wandelde door de deur en tot haar verbazing liepen overal tijgers. Op hun ruggen zaten hier en daar mensen met zwarte kledij. Ze leken net op spionnen. Het deed haar denken aan Thijs. Grote schermen hingen in de lucht en riepen namen af. Overal stonden tafels en stoelen. Het leek net op een café. 'Welkom in het hart van Felidi.' zet Thomas trots. 'Vertel me nu wat het is?' vroeg Lieze nieuwsgierig. 'Het is een agentschap van agenten en halftijgers. Elke persoon heeft een partner. Samen vechten we tegen de vijand. Daar kan ik je voorlopig niets over vertellen. Iedereen heeft hier zijn eigen kamer. Jij ook. Je zal nu een opleiding volgen. Later krijg je waarschijnlijk missies. Maar nu is het daar te vroeg voor.' 'Waarom mag ik niet alles weten?' 'Omdat we je nog niet vertrouwen.' Lieze voelde zich teleurgesteld. Wacht eens even? Haar rode en blauwe boek. Ze wreef met haar hand over haar buik. Ze voelde de harde kaft van de boeken. 'Is er iets?' Vroeg Thomas. 'Nee, ik voelde een steek in mijn zij.' antwoordde ze. Iets zei haar dat dit nog niet zo snel voorbij ging zijn.

Lentinaxxx
0 0

Felidi: hoofdstuk 2

Thijs zat op de trap in een verlaten gang van de school. Zijn hand lag denkend tegen zijn gezicht. Overal waren posters afgescheurd. Op één kon je nog zien dat het over het schoolkoor ging. Hoger op de donkergroene muur waren schilderijen van leerlingen gehangen. Er was er één met een zwaan. Of het leek er alleszins op. Thijs vond dat het wel iets had. Eigenlijk was hij nog nooit eerder naar school geweest. Behalve op de trainingsacademie. Maar dat was meer met wapens vechten dat zittend op een stoel naar volwassenen luisteren. Hij vond het laatste meer een kwelling. Thijs keek even rond in de hal of er niemand te zien was. Als hij merkte dat niemand kwam haalde hij een dolk tevoorschijn. In het handvat kon je een welp van een tijger herkennen. Samen met zijn moeder. Hij draaide het mes zo dat hij de spiegeling van zijn gezicht in de dolk zag. De jeugdpuistjes stonden overal. Hij wilde soms krabben maar besefte dat het erger zou worden. Hoe moest hij dit nu aanpakken? Hij wist bijna zeker dat het ene meisje bij hem in de klas zat. Diezelfde ochtend had een roodharig meisje over haar verteld. In geuren en kleuren. Ze heette Tine of zoiets. De schoolbel klonk luid door de gangen. Thijs zijn hart bonsde in zijn keel. Paniekerig keek hij rond. Is het al zo laat? Hij wilde zijn dolk wegsteken maar in de spiegeling herkende hij het meisje. Zijn hart ging nog sneller. Zou ze zijn dolk gezien hebben? Er zat maar één ding op. Ontvoering. De zon scheen fel in Lieze haar gezicht. Was het dan allemaal een droom? Ze probeerde zich weer te herinneren wat er gebeurd was. Nee, het was echt. De halsketting rond haar nek was het bewijs. Ze slaakte een zucht. Ze voelde met haar handen aan het gras dat onder haar lag. Het gaf een prettig gevoel. Het deed haar denken aan vroeger. Toen ze samen met haar vader door de tuinen holden in het park. Samen vogels spotten, genieten van het zonnetje. Ze moest zeker in slaap gevallen zijn in de tuin van het kot. Na haar gelukte ontsnappingspoging. Ze waren nu waarschijnlijk volop op zoek naar haar. Hier konden ze haar nooit vinden. De tuin was omringd door drie bakstenen muren. Op één hing een vogelhuisje. Die had ze samen nog eens beschilderd met Tina. Tina! Ze moest haar vertellen wat er gebeurd was. Maar ze twijfelde. Wat als ze haar niet wilde geloven? Oké ze deelden alles met elkaar maar dit? Lieze stond recht en liep naar binnen. Ze nam haar gsm bibberend in haar handen. Ze zal waarschijnlijk nu middag hebben. Ze tikte haar telefoonnummer in en in haar oor hoorde ze de gsm afgaan. Ze hoorde de vertrouwde stem van Tina aan de andere kant van de lijn. 'Tina, ik moet je wat vertellen' zei ze met een bibberende stem. 'Laten we naar de bibliotheek gaan?' stelde Tina voor. 'Ik weet niet.' antwoordde Lieze. 'Je kan moeilijk negeren wat er gebeurd is hé.' Tina had gelijk. Het zou sowieso niet bij die ene keer blijven. Ze waren naar haar op zoek en ze kon haar niet eeuwig verstoppen. 'Lieze? Ben je er nog?.' hoorde ze Tina zeggen. Maar haar keel leek dichtgeknoopt. Het maakte haar bang. Deze morgen was ze nog ontvoerd en nu waren ze terug naar haar opzoek. Misschien wilden ze haar vermoorden. 'Oké Tina, ik ga mee!' Lieze liep naar de hal en nam haar zwarte jas, sloot de deur en nam haar fiets. Ze spurtte naar de bibliotheek aan het einde van de straat. De zon stond laag en Lieze zag bijna geen steek van het verkeer. Tina stond al in de verte op haar te wachten. Haar oranje bos krullen waaide lichtjes mee in de wind. 'Tina!' riep Lieze. Ze sprong van haar fiets en omarmde haar stevig. 'Je moest eens weten hoe bang ik daar ben geweest. Ik heb je gemist.' zei Lieze opgelucht. Haar tranen branden achter haar ogen. De hele ochtend wilde ze huilen, schreeuwen... Maar ze wist dat het snel voorbij zou zijn. Nu durfde ze zeker nooit meer onder Thijs zijn ogen te komen. Dat Tina bij hem geslijmd had was nog het minst ergste. 'Als we informatie en bewijzen kunnen vinden en hen aangeven aan de politie is alles voorbij.' probeerde Tina haar te troosten. Ze wreef met haar hand tegen Lieze haar rug. 'Misschien kunnen we beter naar binnen gaan.' stelde Tina voor. Samen wandelden ze het grote gebouw binnen. De muren waren binnenin betegeld met lichte tegeltjes. Op sommigen stond een kleine tekening. Boven hun hing een grote kroonluchter met duizenden kleine diamanten die door het licht van buiten erg glinsterden. Een vreemde inrichting voor een bibliotheek dacht Lieze. Ze wandelden samen door de gangen van boekenkasten. Het rook naar inkt, papier en stof. 'Hier is iets!' zei Tina. Er hing een bordje op de boekenkast waarop in witte letters katachtigen geschreven stond. Lieze liet haar vingers langs de boeken glijden. Maar geen enkele titel beantwoordde aan haar eisen. Ze begon zelfs te niezen van al het stof dat vrij kwam van de boekenplanken. Waarschijnlijk werd hier nooit gekuist. 'Wacht, ik zal eens naar de bibliothecaresse gaan. Misschien heeft zij wel belangrijke informatie.' zei Tina vrolijk. Terwijl ze weg huppelde zocht Lieze verder. Haar ogen vielen op een blauw boek met witte letters. In het groot stond op de voorkant Tijgers en toverkracht geschreven. Ze opende het boek en een stofwolk kwam tevoorschijn. Lieze begon nog erger te hoesten als hiervoor. Er werden hier en daar wel eens tijgers gespot die later in mensen veranderden. Maar nooit kon iemand een bewijs geven van deze vreemde wezens. Lieze wist genoeg. Ze bladerde nog even verder tot ze voetstappen hoorde. In paniek stak ze het boek onder haar truitje. Tina mocht absoluut niet weten dat ze meer wilde weten over Felidi. Want dan zou ze ongerust zijn en haar tegenhouden. Maar iets zei haar dat ze gewoon moest verder doen wat er ook gebeurde. 'Lieze, ik heb goed nieuws!' riep Tina. In haar handen lag een groot rood boek. Gouden, sierlijke letters versierden de voorkant. Alleen was niet duidelijk wat er stond. De letters leken uitgeveegd en precies onzichtbaar. Op de achterkant zaten acht gaten. 'We mogen het boek houden!' voegde Tina eraan toe. 'Maar wat staat erin?' vroeg Lieze. Tina prulde aan het slot maar het gaf niet prijs. Teleurgesteld keken ze allebei naar het boek. Lieze wist bijna honderd procent zeker dat het met Felidi te maken had. Maar dat het boek niet openging was toch irritant. 'Ik heb een idee!' zei lieze. 'Een slotenmaker!' 'Ja, maar waar weet je één zijn?' 'Buiten de stad. Maar twintig minuutjes met de fiets.' 'Dat is wel ver.' 'Komaan Tina, we gaan toch niet terugkrabbelen?' 'Je hebt gelijk!' Ze wandelden samen buiten. Het deed goed om even weer frisse lucht in te ademen dan die vuile stof. Lieze liep richting haar fiets en wilde de sleutel in het slot steken. Maar in haar ooghoeken zag ze iemand. Wel iemand zeer bekend. 'Tina! Bukken!' gilde Lieze. Tina klom achter een geparkeerde auto naast Lieze. Ze keken samen door de ruiten van de auto. Thijs liep zoekend over het pad van het park. 'Wat is er Lieze?' Vroeg Tina verward. 'Degene die mij ontvoerd heeft loopt daar.' 'Wat wil je nu doen? Je kunt je niet eeuwig verstoppen.' 'Nee, ik wil bewijzen hebben om naar de politie te gaan en dan kan ik stoppen met verstoppen.' 'Maar hoe weet je zeker dat hij hier alleen is?' Daar had Lieze inderdaad nog niet over nagedacht. Vluchtig keek ze rond maar ze herkende niemand. Iedereen kon een spion zijn. Zelfs een oude vrouw met een boodschappentas. Ze kreeg het benauwd. Wat als hij haar weer te pakken kreeg. Misschien deed hij dan wel vreemde experimenten met haar. Voor haar ogen zag ze hoe ze vastgeketend zat terwijl ze de dokter zag rommelen met wat buisjes. Met haar hand probeerde ze haar gedachten weg te vegen. Ze mocht zeker niet negatief denken. 'Tina, je moet hem afleiden!' 'Hoe wil je dat ik dat doe?' 'Praat met hem over het weer ofzo.' Ze zag Tina twijfelen. Haar hand hing denkend naast haar gezicht. Zonder een woord te zeggen stond ze op en liep op Thijs af. Lieze slaakte een zucht. In de verte zag ze hoe Thijs haar probeerde te ontwijken. Maar Tina gaf niet prijs. Nu was haar kans. Lieze sprong recht en rende de straat over. Maar één ding was ze vergeten. Auto's reden op straten. Twee grote koplampen kwamen op haar af. Een gil deed iedereen op straat verstijven. Ze voelde hoe het koude ijzer van de auto haar raakte. Ze voelde hoe ze lichtjes zweefden en hoe heel de straat rond haar draaide. Haar ketting raakte de grond en barste. Dit kon zeker niet goed zijn. Overal voelde ze steken en pijn. Ze voelde hoe er overal weer haar verscheen op haar lichaam. Ze transformeerde zomaar op straat! In haar ooghoeken zag ze Thijs op haar afrennen. Ze wilde rechtklimmen maar ze had bijna geen gevoel in haar been. Waarschijnlijk lag hij er ergens afgescheurd op straat. Zwarte bolletjes vertroebelde haar gezicht. Ze wilde er tegen vechten. Maar het lukte niet. De bolletjes wonnen...

Lentinaxxx
0 0

Felidi: hoofdstuk 1

Ik word wakker. Een straaltje licht springt me in de ogen. Ik moet toch dringend eens leren vroeger te gaan slapen. Als sinds vroeger voel ik dat ik beter ’s nachts wakker kan blijven dan in de dag. Ik besluit op te staan en naar beneden te gaan. Ik nam een blauw topje en een jeansbroek uit de kast, holde de trappen af richting de ontbijttafel. 'Goeiemorgen!' riep een lange jongen uit de hal. Zijn bruine haar was helemaal in de war van de wind. 'Ik ben even wat broodjes bij de bakker gaan halen!' zei hij overtuigend. Thomas overhandigde de warme zak aan Lieze en rende de trap op. Ze leefde nu al een jaar samen met wat vrienden op kot, maar ze vond Thomas nog steeds redelijk asociaal. Niet dat ze dat zo erg vond. Integendeel. Ze vond hem best wel knap. Zijn bruine haar en zijn groene ogen. Haar dromen dreven weg met de stilte die in de gang heerste. Maar niet voor lang. 'Hey beest, waar is Belle?' riep een andere jongen van boven. 'Erg grappig Hannes.' Lieze probeerde het te negeren door naar de woonkamer te gaan. Ze kon Hannes niet uitstaan. Maar omdat Thomas wilde dat Hannes hier bleef wonen moest het maar. Zijn vader was tenslotte eigenaar van het pand. Lieze sprong in de zijdezachte zetel en begon wat te zappen terwijl ze genoot van een kom cornflakes met melk. Ze ging haar laatste minuten niet besteden aan het discussiëren met Hannes. Ze had geluk dat er weinig wind stond en dat de winter nog niet echt begonnen was. Lieze hoorde in de verte de schoolbel gaan. Weeral te laat voor school. Deze keer zal ze waarschijnlijk strafstudie krijgen. Ze spurtte met haar fiets richting de fietsenstalling in de hoop dat ze nog op tijd zou zijn maar ergens wist ze dat het toch al te laat was. Verderop stond Tina haar al trouw op te wachten. Ook al was Lieze te laat, Tessa zou nooit zonder haar verdergaan. Zelfs als de school in brand stond. 'Lieze! Heb je die nieuwe jongen al op school gezien? Een ene Thijs?' Glunderde ze. 'Nee, waarom?' 'Omdat ik denk dat hij jou type is.' 'Tina, daar heb ik nu echt geen tijd voor.' Lieze zette haar fiets op slot en wandelde het schoolgebouw in. In de muren van het gebouw waren Mariabeelden gehouwen. Op de rode bakstenen hing kauwgom. Soms zelfs graffiti. Lieze walgde telkens als ze het zag. 'Komaan, hoe lang ben je nu al weer single' probeerde Tina nog een keer. Plots stopte Lieze midden in de schoolgang en draaide zich om. 'Moet jij zeggen. Je bent zelf single' zei Lieze met een verontwaardigde toon. 'Ja, maar een maand geleden had ik nog een vriend.' Lieze negeerde haar en liep verder naar het lokaal. Ze vond Tine echt geweldig. Behalve het deel dat wilde dat Lieze een vriendje had. 'Even terzijde, hij zit in onze klas' voegde Tine eraan toe. 'Je hebt toch niet zitten slijmen over mij bij hem hé?' vroeg Lieze. 'Te laat.' 'Met jou kan ik toch ook nergens komen.' Lieze klopte op de deur van het lokaal en haalde de klink naar beneden. Alle leerlingen waren nog hun schoolboeken aan het uitpakken. In de hoek zag ze de zogezegde nieuweling zitten. Hij zat helemaal alleen in de hoek van de klas. Zijn lichte blonde haren waren met gel in vorm gebracht. Zijn gezicht zat vol sproeten met hier en daar een puistje. Ze deed hem denken aan een oude vriend die ze had. Tina had inderdaad gelijk. Maar dat gaf ze natuurlijk niet toe. Ze plaatste haar rugzak op de grond en ging zitten. 'Klas, mag ik jullie voorstellen aan een nieuwe leerling. Thijs, kom je even naar voor?' Vroeg de leerkracht van godsdienst. Thijs stond traag op. Ze kon aan zijn gezicht zien dat hij zenuwachtig was. Lieze luisterde niet naar zijn uitleg en probeerde te slapen op haar tafel die volgekrabbeld stond met tekeningen. Maar Thijs zijn blik hield haar in de greep. Zijn blauwe ogen doorgronden haar. Ze keek snel naar achter om te zien of hij naar iemand anders staarde maar er zat niemand achter haar. Alleen een lege stoel en een poster van wiskunde hing op. Ze raakte in de war. Wat gebeurde er? Ze kreeg het gevoel dat haar hersenen blokkeerden. Toen ze terug keek was zijn blik nog steeds op haar aan het rusten. Vreemd dacht ze. Ze probeerde zo snel mogelijk te vergeten wat er gebeurd was. Thijs wandelde een grote zaal binnen. Op de muren waren gouden draken geschilderd die leken te kronkelden door heel de kamer. In het midden stond een ovale tafel met wat stoelen er rond. Een oude kast vulde de leegte in de kamer. Hij nam plaats en tegenover hem zat een iet wat oudere man rond de vijftig jaar. Hij had een lichte baard en een snor die uitmondde op een krulletje langs beide kanten. Zijn amberkleurige ogen keken hem doordringend aan. 'Ik heb een opdracht voor je' zei de man. Thijs bleef roerloos zitten. 'Ik wil dat je de laatste agent zoekt. Ze zit op de Sint-Jonathan school. We hebben je ingeschreven voor deze school. Ze zal je toekomstige partner zijn voor de rest van je leven. Maar onthoud, ze mag voorlopig niets weten. Dus wees op je hoede.' Thijs knikte en stond recht. Zo stil mogelijk liep hij de kamer uit. Hij sloot de deur en vertrok. De bel ging en iedereen liep naar zijn of haar lokaal. Hoopjes mensen stroomden door de gangen. Lieze vloekte. Zo kwam ze zeker te laat in de volgende les. Ze moest een binnenweg zien te vinden. Ze keek vluchtig rond. Ze merkte een oude gang op die leidde precies naar haar lokaal. Ze zette het op een loopje. Niemand anders was in deze gang. Maar toch kreeg ze het gevoel dat ze gevolgd werd. Ze keek achterom. Maar er was niemand te bespeuren. Op de donkergroene muren zag ze toch een schaduw van een jongen. Haar pas versnelde. Ze sloeg af naar links. Opeens voelde ze een hand voor haar mond. 'Wie ben jij?' Probeerde ze te zeggen. 'Wees gewoon stil en volg mij!' fluisterde hij. Zonder te doen wat hij zei beet ze in zijn hand. De jongen zwaaide pijnlijk met zijn hand en blies er lichtjes tegen. Hij had een zwart masker op en droeg een soort van zweep in zijn andere hand. 'Wat heb jij sterke tanden zeg!' Haar hart klopte in haar keel. Maar zonder te twijfelen rende Lieze zo snel als ze kon. In haar ooghoeken zag ze nog net dat de jongen met zijn zweep zwaaide en een blauw licht kleurde de gang. Daarna werd alles zwart. 'Waarom volg je mij?' vroeg Lieze. Een jongen met heldere blauwe ogen stond voor haar. Hij leek een beetje op Thijs. Maar hij had geen sproeten. Hij streelde met de rug van zijn hand haar wang. Zonder iets te zeggen liet ze het gewoon toe. Het liefst van al wilde ze schreeuwen. Maar dat kon ze niet. Haar stem leek geblokkeerd door iets dat ze niet wist. Het leek alsof iemand haar longen dichtkneep. Ze keek achterom en zag een lege stoel. Ze wilde zo graag gaan zitten. Maar dat kon ze niet. Haar voeten leken aan de grond geplakt. Samengesmolten. Toen ze zich terug draaide was Thijs verdwenen en stond Thomas voor haar. 'Thomas? Ben jij dat?' vroeg ze. Maar de jongen antwoordde niet. Hij keek gewoon naar haar. Lieze sprong recht uit haar bed. Ze voelde dat ze plakte van het zweet. Maar toch ook weer niet. Alles voelde zo raar. Ze keek rond en zag dat ze in een spierwitte kamer lag. De muren waren betegeld met witte tegels. Overal stonden machines en knoppen. Sommigen gaven licht en flikkerden. In de hoek van de kamer zag ze een man gehuld in een witte jas. Hij had grijze haren en een enge blik. Plotseling verscheen een glimlach op zijn gelaat. Lieze wilde zo snel mogelijk weg. Ze probeerde met haar vingers de rand van het bed te vinden terwijl ze de man in het oog hield. Maar de man keek naar haar arm. Lieze volgde zijn blik en keek ook naar haar arm. Ze schrok. 'Ik heb overal haar!' Schreeuwde ze. Zwarte op oranje strepen liepen over haar hele lichaam. Ze had geen flauw idee wat er gebeurde. Stiekem hoopte ze dat het een droom was. Een droom waaruit ze ontwaakte zodat ze nooit meer moest terug komen. Maar alles leek te echt om een droom te zijn. Er klonk geklop op de deur. De klink ging naar beneden en vanachter de deur kwam een wel zeer bekende jongen vandaan. 'Thijs, wat doe jij hier?' Vroeg ze lichtjes geschokt maar hij leek het niet te horen. Duizenden vragen spookten door haar hoofd. Alsof ze langs haar oor naar binnen zweefden en daar bleven hangen. Thijs fluisterde iets van Felidi in het oor van de dokter die knikte. Felidi. Dat moest ze zeker onthouden. Hij overhandigde de dokter een ketting met een diamant. Door het licht dat door het raam scheen glinsterde hij heftig. De dokter liep naar haar toe en ze voelde hoe de ketting rond haar nek werd gehangen. Ze wilde weer iets vragen maar besefte dat ze haar toch niet konden horen. De halsketting begon nog erger te glimmen als hiervoor. De wereld draaide rond zijn eigen as. Wat gebeurde er? Stilletjes aan begon ze zich misselijk te voelen. Wonder boven wonder verdween het haar overal op haar huid onmiddellijk. Hoe kon dat? Ze wreef met haar handen over haar armen. Was dit echt? Ze begon het evenwicht van realiteit en dromen te verliezen. Ze keek naar de ketting die nog steeds rond haar nek hing. Haar hand bibberde terwijl ze de diamant vast nam. In het kristal kon ze de kleuren van een tijger herkennen.

Lentinaxxx
0 0