Aan de overkant
van de oever
staat een man
Hij zwaait naar mij
Ik ken de man niet
De man stapt
in een roeiboot
Soepel glijden
de roeispanen
door het water
Langzaam roeit
hij uit mijn zicht weg
Hij kijkt nog
een keer achterom
Ik zwaai naar hem
Aan de overkant
van de oever
staat een man
Hij zwaait naar mij
Ik ken de man niet
De man stapt
in een roeiboot
Soepel glijden
de roeispanen
door het water
Langzaam roeit
hij uit mijn zicht weg
Hij kijkt nog
een keer achterom
Ik zwaai naar hem
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.