Een luide KNAL… de bliksem is vlakbij.
Marieke nipt van haar rode wijn en aanschouwt de pracht van een naderend onweder.
Haar blik dwaalt even af naar Tink, haar hondje, dat rustig ligt te slapen in zijn mand, onbevreesd bij al dat geweld. De natuur rommelt, kraakt en knarst. Bomen zwiepen en regen valt als één groot gordijn uit een lucht die donkerpaars kleurt.
Het geluid van een SMS bericht verstoort de harmonie van haar gedachten, één met de temperamentvolle Moeder Aarde.
Hoe luchtig leest het: 'Terraske Oude Pastorij, wat bijpraten, zou dat kunnen?'
Marieke negeert het bericht en kijkt koppig verstoord naar het schouwspel buiten.
Enkele minuten later nog luchtiger…: 'Denk slecht moment gekozen, stormt hier!'
De telefoon rinkelt! God, nee… niet weer! Laat me toch met rust!
Mariekes’ hand beeft terwijl ze de hoorn afneemt, laten rinkelen heeft geen zin. Het verleden leerde dat dit enkel ontaardt in een spelletje van jager en prooi.
“Marieke?”
“Ja… waarom bel je? Waarom laat je me niet met rust, zoals afgesproken?”
Marieke vervloekt haar trillende stem.
“ Tja, ik weet dat het niet mag Scha… oei, sorry, ik kan het niet helpen, het is alweer zo lang geleden, en je zit me in het bloed, ik wil gewoon nog eens praten, dat recht heb ik toch, na al die jaren.”
Marieke glimlacht grimmig : Dipje, Gerry?”
“Neen!” Gespeelde verontwaardiging ”Ik wilde weten hoe het met je gaat, ik weet dat ik je niet netjes behandeld heb, maar we kunnen er toch nog altijd over praten?”
Een laatste felle bliksemschicht verlicht de tuin en het grote terras… het onweder trekt geleidelijk aan verder, zoals hij dat ook zou moeten doen.
In het felle lichtschijnsel bemerkt Marieke een eenzame figuur die discreet onder het afdak staat te schuilen…: Flor!
Een warm gevoel omhelst haar…, en met een nieuwe kracht hervat ze het slopende gesprek.
“De tijd van praten is voorbij, Gerry, het is te laat. Ik heb een nieuw leven nu, ik ben gelukkig en zou het waarderen als je mij de beloofde rust schenkt.”
“ Je hebt iemand anders…”
Marieke grinnikt in stilte, hoe voorspelbaar toch!
“ Ja, Gerry,” zegt ze vastberaden, terwijl ze naar de stille figuur onder het afdak kijkt die zich nog steeds beschermt tegen de aanhoudende regen. ”Ik heb iemand ontmoet waarmee het echt klikt, en deze nieuwe kans laat ik me niet ontnemen door onnozele gesprekken te voeren met iemand die zelfs dàt niet meer verdiend.”
“ Ik geloof je niet, hoe kan je… je liegt. Zeg me zijn naam, ken ik hem?” Zijn stem klinkt gebroken in ongeloof.
“ In feite heb je ook dat recht niet maar goed, zijn naam is Flor, en neen je kent hem niet, ik ontmoette hem hier in het dorp in het tuincentrum waar hij op dat moment werkzaam was.”
“Pfff… een klusjesman” klinkt het wrang aan de andere kant van de lijn.
“ Niet direct. Enfin, Flor geeft me de rust die ik nodig heb Gerry, bij hem voel ik me volledig mezelf.
“Goed, als jij kiest voor het saaie bestaan met een boerke, dan kan ik daar niets aan verhelpen. Ik heb altijd al geweten dat je zou verkwezelen in dat boerengat van je. Het gaat je goed!”
Met een stevige smak wordt de hoorn venijnig opgegooid.
Marieke glimlacht…lacht…en buldert het uit tot de tranen over haar wangen lopen. Nog nahikkend neemt ze haar glas wijn en opent de deur. Ze snuift de opgeklaarde avondlucht diep in, de geur van natte bladeren en fris gras bevestigingen haar in dat nieuwe gevoel van Vrijheid , bevrijd van de jarenlange verstoffing. De lichtjes van het terras zijn aangefloept en in het zachte schijnsel staat nog steeds die trouwe figuur te wachten.
Flor…
Ze neemt een stoel en installeert zich naast hem met haar glaasje wijn, terwijl Tink, haar hondje zich knorrend op haar schoot nestelt, blij dat de rust is weergekeerd.
“Zo, Flor” zegt Marieke zachtjes, terwijl ze over zijn geruite mouw wrijft, “hebben wij dat niet prachtig gedaan daarnet?”
Twee guitige donkere ogen kijken haar aan.
“Eén ding moet je toch wel weten, Flor, nu dat onze relatie kenbaar gemaakt is…, ik vind je heus de knapste man van héél de wereld.”
Ze geeft hem een speelse tik, terwijl hij stoïcijns kalm blijft zitten, de knieën opgetrokken in een ontspannen houding van onverstoorbare onverschilligheid.
“Laat het leven maar op ons afkomen, Flor, ik kan nog veel van je leren.”
De eerste sterren verschijnen in een opgefriste donkere hemel.
Op het terras weerklinkt nog lang een nieuwe, klaterende lach. Een triomf over de ernst van het leven, aangeleerd dooreen vrolijk manneke van steen.
Wie zegt dat tuinkabouters geen ziel hebben…?
