is het waar dat er een suikerspin in de lucht hangt
dat een vrouw haar losliet aan een rafelend draadje
terwijl ze cirkels draaide zoals pony’s op de kermis
de adem van verlangen, van verleiden
de grijparm die in plastic dromen tast
spiegeldoolhof met glanzende lichamen
onderduiken in de rups
is het waar dat de suikerspin bevroren tranen draagt
van de vrouw die achterbleef op het plein
op zoek naar een knuffel
de geur van samen wafels
juichen voor de floche
straten vol bekende voetstappen
het paard dat uit de draaimolen stapt
is het waar dat de suikerspin oplost
zachtjes in het ijlblauwe