Ik kan niet slapen. Het lukt gewoon niet. Voor het eerst deze nacht ga ik rechtop zitten. Mijn hoofd voelt zwaar aan. Ik laat me van het bed rollen en ga naar de woonkamer. Daar staat ze. De fles. Als slaapmiddel nog niet veel effect gehad. Mijn gedachten zijn sterker. Maar ik geef niet op. Ik zet de fles aan mijn lippen. Ik drink. En drink. En drink. Het gaat als vanzelf. Ik ben die aanvankelijk afschuwelijke smaak ondertussen al gewoon geraakt. Ik vind het zelfs lekker. Mijn gedachten moeten stoppen. De whisky moet ze fijnmalen, verpulveren, vernietigen. Alles moet vaag worden. Alles moet traag worden. Alles moet verrotten. Ik duizel. Ik kokhals. De kamer danst de dans der waanzin. Ik loop naar het wc, maar beland met een luide klap tegen de deur. Ik blijf op de grond liggen en zet mijn slokdarm open. Niet veel later ligt een halfverteerde versie van mijn cheeseburger op het tapijt. Ik heb de kracht niet meer om recht te staan. Mijn gedachten zijn verdampt. Ik laat me meevoeren naar waar de vroege ochtend me ook wil leiden. Ik sta niet meer recht. Ik ben maar ik besef het niet.
Ik slaap.