FREEK

12 jan 2016 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket

Als je in een vliegtuigje zit (deed je dat al eens?) en je zou laag over ons land zweven, lijkt ons dorp op een zakdoek. Een zakdoek groot, geen dorp om in te verdwalen dus.

Die zakdoek bestaat uit grondwater, grond, gras, enkele rijdieren, veel huizen, gebouwen waar mensen werken en twee scholen. Eén van die twee scholen is gelegen in de Rode Loop.

Het heeft het huisnummer 16. Een schoolpoort met een koperen hangslot gaat ’s morgens om 6 u open. Het is Marthe die daar voor zorgt. Marthe is goed bevriend met Juf Katrien, en het is die juf die door de kinderen graag wordt gezien.

 

In de klas van de juf is plaats voor 24 kinderen, die allen een stoel en schrijftafel hebben. De tafels staan zo opgesteld dat iedereen iedereen kan zien. Zo zijn goede gesprekjes mogelijk, en wordt er ook samengewerkt omdat in een kring het gevoel geborgen te zijn het grootst is.

Freek is er dit jaar nieuw bijgekomen. Hij is een bijzondere jongen, om twee redenen. Op een dag werd dat een beetje duidelijk voor Jelle. Jelle schrok zich wel een aap, en wist niet meteen wat te doen. Het gebeurde op de speelplaats, op het stukje gras waar het groepje vrienden een koek aten en grapten over hun huisdieren. Freek werd plots stil, zijn aangezicht werd bleker. Er verschenen uit het niets schokjes rondom zijn ogen en trekjes rond zijn mond. Hij keek daarbij wazig, en friemelde zonder op te houden aan zijn mouw. Jelle staarde er naar, en wilde een toezichter roepen. Opnieuw werd Freek weer Freek, zonder meer. Het had niet lang geduurd, maar lang genoeg om een volwassene op de hoogte te brengen.

 

Juf Katrien luisterde naar het verhaal van Jelle. Ze besloot niet onmiddellijk met Freek te gaan praten over het voorval. Na de lesuren, nam ze contact met de oma van Freek. De oma greep haar gsm en zei: ‘Met Steentje, ik luister’.

Juf Katrien stelde zichzelf voor, en praatte, praatte aan een stuk door.

De oma van Freek had goed geluisterd en meteen een voorstel geformuleerd. Juf Katrien had haar akkoord gegeven.

 

Op een woensdag kondigde de juf aan dat de oma van Freek kwam spreken. ‘Zoals een spreekbeurt geven?, had Hanne gevraagd.

De oma stond stipt om 9u in de klas. Haar zilveren haar had ze in een dot opgestoken, haar nagels groen gelakt, de rode laarsjes die ze droeg waren gloednieuw. Ze schonk de juf en alle kinderen een brede glimlach.

‘Fijn dat ik hier mag zijn’, zei ze.

Uit een grote draagtas haalde ze enorme rollen papier. Iedereen werd erg nieuwsgierig. Wat had dat te betekenen?

‘Ik ben Steentje’, zei ze, ‘en ik wil dit graag met de hele klas delen.

Ze ontvouwde de rollen tot enorme prenten. Op de eerste prent herkenden we Freek (een deel was foto, de andere helft tekening) en delen van het menselijk lichaam. De tweede prent leek wel een afbeelding van het heelal: de zon, de maan, de sterren…

De oma begon haar uitleg. Ze verklaarde eerst wat Jelle had gezien bij Freek en zo bevreemdend was geweest.

‘Als Freeks lichaam plots en zonder aanleiding schokjes en trekjes vertoont, zoeken de spieren op dat moment een andere plaats in het gezicht’.

‘Is hij dan ziek?’, wil Jelle weten.

‘De ziekte heet epilepsie, maar zal het na jaren opgeven. Er zijn helaas andere kinderen met een ziekte van dezelfde soort, die veel ernstiger is. Zij krijgen ook pijnlijke krampen aan romp en hoofd. Ze strekken of buigen hun hoofd omdat hun hersenen beschadigd zijn’.

Alle kinderen luisterden aandachtig, ogen en oren wijd open. Juf Katrien vroeg of ze kon helpen door de prenten tegen een muur te bevestigen. Dat vond Steentje een goed idee.

 

De rok met vele plooien bewoog plezierig toen de oudere vrouw plaats nam bij de prent met fonkelende sterren. Ze keek alle kinderen één voor één aan, daar nam ze ruim de tijd voor.

‘Bij ons in de familie zijn we gewend geraakt aan de idee dat ieder op zich een sterretje aan de hemel is. De hemel is geen omgeving, ergens hoog en onbereikbaar voor de mens. Nee,

ze is opgetrokken uit bakstenen, opgebouwd uit een hart en bloedvaten, uit de wens er voor mekaar te zijn. Dat is onze hemel. Als een jongen of meisje zich eenzaam voelt omwille van een ziekte of erger, en hij of zij kan niet rekenen op begrip en zorg van de anderen, wordt die ster dof en kijkt ze boos. Alle kwaadheid in de aders van die ster in de hemel, daalt naar de aarde en brengt de mensen in hun huizen veel verdriet.

 

‘Is het daarom dat ik soms verdrietig ben en niet weet waarom?, vraagt Jelle.

 

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

12 jan 2016 · 0 keer gelezen · 1 keer geliket