Doorgaans ben ik iemand die zich heel weinig stoort aan andere mensen, hun stomme andere-mensen-gewoontes, hun stomme huisstank-meedragende-kinderen en hun stomme levenskeuzes. Ik oordeel niet snel, sta open voor medemensen uit alle lagen van de bevolking en ik roddel niet. Zo heb ik na twee dagen nog altijd tegen niemand verteld hoe ik onze licht mentaal gehandicapte wijkagent om 5 uur ’s ochtends bovenop zijn papiercontainer zag zitten, terwijl hij kreunend een paar liter zure darmlimonade over Het Reklameklokske van vorige week uitstortte. Mij stoort zoiets niet. Leven en laten leven. Ik heb zelfs empathie voor parkeerwachters. Maar wanneer ik compleet onverwacht door een wolk bosbessenmuffin, piña colada of wortelpuree met worst van zo’n onnozele e-sigaret-vape-dampende failure of life wandel, dan kan ik mij niet inhouden om zelf wat stoom af te laten.
Kijk, roken is belachelijk. Probeer mij niet tegen te spreken want je hebt geen been om op te staan. Als we de foto’s op de pakjes mogen geloven, heb je dat straks écht niet meer. Roken is belachelijk, net als alcohol drinken, elke dag 17 Big Macs eten, naar Thuis kijken of tegen 240 over de pechstrook van de Antwerpse ring rijden om een parkeerplek aan ’t Sportpaleis te vinden waar je na de show géén twee uur moet wachten voor je naar tweede kunt schakelen. Maar wij zijn mensen en mensen maken niet altijd de meest rationele keuzes. ’t Zijn er weinig, maar ik heb ook mijn zwaktes. Ik ben bijvoorbeeld té principieel in het bezorgen van mijn vrouw haar orgasme voor ik zelf Heist-centrum wakker brul van uitzinnig genot, om daarna alles nog eens vier keer over te doen, haar een vijfgangenontbijt op bed te serveren en nog snel heel het huis te vullen met rode rozen die ik zelf ben gaan plukken in het meest idyllische, met dauw bedekte bloemenveld van België, twee provincies verder. Verder lust ik ook geen kaas.
Maar als roken belachelijk is – en dat is het – dan is een mp3-speler uit 2002 volgieten met nicotinehoning, opladen via usb en dan casual naar buiten wandelen terwijl je heel ’t straat vol blaast met Luikse wafel-aroma complete wáánzin. Zo moet ik niet meer passief meeroken, zeg je? Aha, we zitten met een health coach, begot! Wil je er dan misschien met dat Nobelprijswaardige medeleven van jou ook even bij stilstaan dat ik mogelijk ook niet actief jouw naar de gft-bak meurende ochtendadem gemixt met Cherry Coke-verstuiver wil inhaleren? Het is echt heel simpel, hoor. Als ik suikerspinnen wil ruiken, ga ik naar de kermis. Wil ik de geur van barbecuevlees opsnuiven, dan fiets ik op de eerste dag van het jaar dat de zon schijnt door eender welke Belgische straat. En als ik een vispannetje van de Lidl over datum onder m’n neusgaten wil, dan spreek ik af met uw obese moeder. Sorry, te gemakkelijk. Zoals uw obese moeder, quoi.
‘Habemus papam!’ riep ik, toen er weer zo’n wandelende schoorsteen voorbij slefte en een wolkendek van witte rook met pizza Hawaï-geur – HAWAÏ!!! – in mijn gezicht joeg. ‘Ehm, hmphffzz…?’ brabbelde hij, op een manier die je exact verwacht van zo’n defecte dampkap. ‘Da’s Latijn,’ zei ik. ‘Dat betekent dat je eruitziet alsof je een robot aan het pijpen bent en dat ik medelijden heb met elke vrouw die ooit jouw inferieure zaadcellen vol ongeboren dopzuipers, Discovery Channel-stoners en autoradiodieven in haar lijf kreeg.’ ‘Pardon, monsieur. Je ne suis pas sûr d’avoir compris. Vous dites quoi, monsieur ? Est-ce que je peux vous aider avec quelque chose ?’ Ook weer typisch dat ik van al die mensen in Brussel die ene Franstalige aanspreek, hè. Maar ik zweer het je, dat is de laatste keer dat ik mij zo heb laten uitschijten door een.
Nooit gedacht dat ik dit ooit zou zeggen, maar we hebben Frank Deboosere nodig. Je bedoelt dat nichterige karikatuurtje dat al 63 jaar lang elke dag hetzelfde mopje uit z’n onderontwikkelde onderkaak gooit? Die, ja. Geen idee wat hij rookt, maar aan z’n optimisme te zien moeten het de volle tampons van Ingeborg uit haar Blind Date-periode zijn. Als deze overenthousiaste weercoryfee gewoon elke avond een klein segmentje integreert in z’n weerbericht met waar welke naar broccolisoepscheten of Bacardi Breezer stinkende lokale bewolking hangt, dan weet ik waar ik weg moet blijven. En dan kunnen die e-rokende nicotineslaven ook rustig hun lavendelconfituurgeurig ding blijven doen. Leven en laten leven, zeg ik. Ondertussen zal ik, nostalgisch als ik ben, wel genieten van de rook van normale tabaksrokers. Noem mij een purist, maar ik kan mij wel vinden in die eenvoudige, zoete zweem die mij meteen meevoert naar verbrande familiefoto’s, verbrande oorlogsgevangenen en verbrande dromen.
Trouwens, we moeten er niet onnozel over doen. Die Frank is toch echt niet half de man meer die hij was sinds hij die magnifieke moustache heeft afgeschoren, niet? Van stomme levenskeuzes gesproken.