Wind uit het zuiden
de maan is een sikkel
een wolk drijft voorbij
het is koud
ik ril
het is nacht
blote voeten
een t-shirt
geen houvast
kom hier
fluister ik
zo maar voor me uit
ik hoor mijzelf niet meer
geen klank
maakt nog geluid
er is stilte
een leegte
diep in mij
ik wil haar schrijven
opbellen
slaan
in zijn slaap
zijn haar knippen
als het kind in bad zit
plots weggaan
geld tussen boeken
briefjes in elk tijdschrift
stiekem plannen maken
ex-vriendjes opzoeken.
Niemand zegt me ooit
hoe goed mijn houding is.
Het gras is nat
ik weiger te slapen.