Dode vlinders langs de wand.
‘ k schud m’n haren los en wacht...
De kamer te duister, te onverschillend.
Het stormt en blijft razen. Winter neemt over hier achter het glas.
Verwachtingen mijn liefste; al huilend beseffen
dat nimmer ik het was wat je nodig had.
Schrijf nooit meer in jaren, vandaag nu en morgen
want vrieskou huist reeds in kloven van m’n hart.
Zelfs nu dat woorden, onzichtbare woorden
je ziel niet meer raken, hoe raak ik je dan?
Adem je kussen, herleef je mijn liefde,
oogst slechts stilte op het eind van de dag...
Toe kronkel je weg, door mijn blauwe tuinen
laat stuwen het bloed de liefde dat je had
Bemin je mijn lief als stille getuige, als sneeuwwitte lelie
als schaduw als je wenst...wat je maar wenst
maar laat me niet achter
in de stilte van deze dodenstad
je hebt me gevonden...ik heb je gekend...