nu je niet meer kan beloven
dat het de laatste keer was
was het dat eindelijk wel
als geil kwijl in je baard
hangen slijmerige bloedblaasjes
klaar om te stollen
ze rollen van mijn wang
de krokodilletranen
naar de groeven van je nek
als ik rechtsta
en dat doe ik
tik ik met de punt van mijn laars
tegen je weerloze wapen
achtervolg mij maar
zo vaak je wil
ik zal niet thuisgeven