Ik slijp rivieren uit je stenen heupen
in meters morene per eon.
Vergeefs vuur ik vanuit mijn matglazen gevangenis
het fluviaal gesteente aan, het gletsjergruis.
Je smelt sijpelend onder mij, bergafwaarts
worden we ingehaald door slakken.
Ik zie de tijd in schaduw zonder wijzers of klokken
het ontstaan van complexe composieten
op de zonnige kant van je heiligbeen.
Mijn gewicht maakt het verschil
zolang ik zwerf, geen mos.