Gekke Dave - Proloog

Lies
2 nov 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Ze noemden hem Gekke Dave.

 

En ze noemden hem achterlijk. Idioot. Dom. Mentaal niet helemaal mee. Je begrijpt de boodschap vast. Maar hij was niet enkel zwakbegaafd, hij was ook nog zo veel meer.

      De kinderen in de straat hadden heel wat lelijkere namen voor hem. Ik denk niet dat het beschaafd is om deze hier neer te zetten. Erg belangrijk zijn ze ook niet, want Dave was in zijn ontzettende onwetendheid gelukkig.

      Zijn moeder noemde hem prachtig, ondanks de pukkels, de te kleine ogen, de scheve neus en de nog schevere tanden. Ze vond hem het mooiste op de wereld en hij vond haar nog mooier. Al kwam Laurianne, het liefste meisje van het dorp, wel heel dicht in de buurt.

      Zij noemde hem schattig. Soms. En dan had ze die blik in haar ogen, eentje die hij niet kende, maar die speciaal voor hem gereserveerd leek. Anderen kenden het als medelijden, met een greintje afkeer, maar voor Dave was het liefde, want iets anders kon hij niet voelen. Een blik die zei dat hij haar moest kussen, maar die nooit lang genoeg bleef om het daadwerkelijk te doen.

      Zijn vader noemde hem naïef, en dat was hij ook. Je merkt het vanzelf wel.

      Zijn klasgenoten noemden hem niets, want hij had er geen. Hij kon niet volgen op school en zijn ouders hadden het geld niet om hem naar de stad te sturen. Dave vond het niet erg om op de boerderij en alle velden eromheen rond te hangen. De koeien hadden ook geen woorden om hem te benoemen en het gras zweeg in alle talen, behalve die van de wind. Het was een verademing, zo af en toe, zelfs voor een simpele jongen zoals Dave.

      Want, zie je, Dave was dan misschien niet zo slim, maar hij begreep wel dat hij anders was. Niet normaal. En heel af en toe deed dat pijn, en wenste hij dat hij iemand had die met hem praatte zonder die glimlach om zijn lippen. Iemand die hem Dave noemde, gewoon Dave. Iemand die hem niet pestte of pijn deed. Iemand die er voor hem was. Een vriend.

      De slager noemde hem Sul. De bakker had die glimlach. De blinde bedelaar op de grond noemde hem Arme Jongen en de rijke weduwnaar joeg hem weg met woorden die hij nooit begreep. De oude vrouw noemde hem vriendelijk en vertelde hem hoeveel hij iedere keer weer gegroeid was, al mocht hij in de breedte wat meegroeien.

      Zijn moeder kreeg die glimlach ook, zijn vader sprak niet echt meer met hem, de klasgenoten die hij zou gehad hebben, vertrokken tijdens het schooljaar naar de stad en Laurianne noemde hem nog maar zelden schattig.

 

Maar de jongens noemden hem Vriend. Kameraad. Bondgenoot.

Imbeciel

Dave.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Lies
2 nov 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket