Geluk van ander licht (2)

15 nov 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

Positief ingesteld als ik doorgaans ben bestelde ik ook vandaag weer een 7up met daarbij een kleintje met mayonaise.

“Voilà zie”, zei Alfred toen mijn bestelling klaar was en hij gaf me er een gratis potje toversaus bij.

“Of voor de kindjes”, voegde hij er aan toe.

Ik zei dat ik geen kinderen had, alleen een moeder (ook een achtergelaten vader) en ik legde alvast mijn A7-boekje klaar op ‘mijn’ tafeltje. Al vier bezoekjes had ik inmiddels gebracht aan Ali’s friettempeltje en telkens had die ene stoel mij kunnen strikken.

 

“Vandaag een rijmpje voor vadertjesdag?” vroeg Ignace.

“Liever niet”, zei ik, “ik tob over een verhaaltje met gesukkel in Zeebrugge, iets met containers, junk yards, schroothopen langs een kanaal, roestrode lucht en mauve wolken”

 

 

 

Twankie ben ik, loop maar wat te dolen en mijn loden voeten wegen zwaarder dan de poten van een havenkraan. Er is honger, lang niet meer naar liefde, heel gewoon wat restjes, ergens vinden, winkels hebben altijd achterpoortjes, weet je. Ben je blind, doofstom en ongevoelig, God wat scheelt het, ruiken kan ik, waar ik zoeken moet.

 

Brood van gisteren, het was eergisteren het brood van morgen en ik proef ervan. Ik scheur het open, pakje hesp, ontdaan van vet en botten, varkensvel. Het smaakt gelukkig, echt naar geen beleg van oorlogssteden, zelfs niet eens naar rottigheid en de kartonnen dozen liggen hier vanboven. Dat is fijn want niets, geen vet noch bruine saus, is uitgelopen uit een barst, de potjes zijn, ik zie het, één voor één nog ongedeerd.

 

Ik leef en dat, het blijft nog even zo, allicht ook weer tot morgen, goed is het, als de containers waterdicht zijn, deksels hebben, koude sterrenhemels buiten houden. Twankie Wankie hoeft geen deken met te witte vlekken, morgenvroeg moet ik er uit, dan komt hij weer, die vrachtwagen die alles moeiteloos verslindt alsof de nieuwe dag een reus is met een walvismaag.

 

 

 

Ik klapte mijn mini-boekje toe. De 7up was kouder dan dag. Het werd twaalf uur. Geen koekoek sprong tevoorschijn uit een rijk met messing raderen en buiten stond een glascontainer.

 

“Zijn ze daar nu weer!”, sprak Ignace.

“Wie?” want Alfred wil het weten.

“Die mannen van Standard”, zei de Ignace De Langeflap.

 

Ik keek nu ook door het raam van plexi. Ik zag het Poolse meisje, flessen werpen, lege potjes saus. “‘t Was voor bij de alfabetspaghetti”, lachte Ignace die het altijd beter weet en het was Alfred die zich weer liet gaan, een schunnigheid verzon :

“Ik ziet het. Aan haar licht gewrongen stap. Dat ze ook vandaag weer kruiswoordraadsels uit haar kutje bloedt.”

 

 

 

pagina twee van

'Geluk van ander licht'

(deel 2 van mijn e-boekje 'Twankie Wankel Twinkeltje')

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

15 nov 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket