De tweeling tjokt door de straten. Twee identieke tachtigers in hetzelfde grijze pak. Vervlochten met elkaar zoals de vergroeide wortels van een knoestige eik. Verweerde koppen hebben ze, mannen die een strijd hebben geleverd om oud te worden. Ze praten niet met elkaar. Ze kijken rond en hun hoofden draaien synchroon van links naar rechts als twee houten figuren in een poppenspel, hangend aan onzichtbare nylon draden. In hun rechterhand bengelt een wit plastic tasje op het ritme van de tijd heen en weer. Een etalage vangt hun spiegelbeeld. Tien passen lang zijn ze met vier.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.