Een hevige generatiestorm tussen babyboomers en millenials heerst over het internet sinds de 25-jarige Chloë Swarbrick in het Nieuw-Zeelandse parlement een oudere collega van haar aansprak met de uitspraak ‘Ok, boomer’ om met deze uitdrukking deze babyboomer het zwijgen op te leggen. Swarbrick behoort tot de generatie generatie Y en Z, geboren tussen 1980 en 2000. Babyboomers zijn mannen en vrouwen geboren na de Tweede Wereldoorlog en die deel uit maakten van de groeiende naoorlogse economie.
Ik behoor tot de generatie daartussenin. De generatie X. We zijn onder de radar gebleven tijdens het torpederen van woorden en verwijten tussen bovengenoemde generaties. En hoewel het hokjes denken en verdelen niet aan mij besteed is, voel ik me nu wel aangesproken om te reageren. Iets te zeggen. Of eigenlijk niet want mijn generatie wordt ook al eens de generatie Niks genoemd. Wij, dat zijn mensen die geboren zijn, zeg maar, tussen 1965 en 1980. Niks dus. Alsof wij hier in die jaren gewoon op planeet Aarde zaten te niksen. Zelfredzaamheid zou ons ook kenmerken maar zoiets is zoals horoscopen : vaag, zweverig en niet iedereen die tot mijn generatie behoort voelt zich aangesproken.
De lijst zou te lang zijn om allemaal te noemen wat op het pad van een X-er gekomen is in die jaren : ABBA, Madonna, Hollandse ‘Girl Power’ meidengroepen, Walen buiten, Fourons wallon, Touche pas à mon pote, kabeltelevisie, het antwoordapparaat, de Koude Oorlog. Afspraak maken met iemand en op tijd komen. Aids ook en het sociaal stigma errond. Homoseksualiteit. Transgenders. Goedele Liekens. Ecstasy. GSM, homecomputers en internet. En zoveel andere maatschappelijke en sociale vraagstukken die vandaag soms alweer in vraag gesteld worden. Mai ’68 is gebeurd en ik was amper 5 maanden oud.
Mijn generatie hoor je klagen noch zagen. We weten vanwaar we komen en we zijn respectvol naar babyboomers toe. Ik wou persoonlijk dat ik dat ook kon zeggen naar de generatie Y en Z maar ik moet toegeven dat dat voor mij moeilijk ligt. Ik zie een hele generatie die niet meer onderling communiceert anders dan via de Smartphone. Een generatie die van alles een punt maakt, die praat en schrijft in de ik-vorm, voor wie alles altijd een belevenis moet zijn (met de Smartphone dan, en op knopjes drukken, digitaal leven) en aan wie een leven voorbijgaat. Een generatie die leeft van prikkels, conflicten en schoonheidsidealen die lelijker zijn dan mijn verrimpelde moeder zaliger. Een generatie die verwacht dat alles zomaar gegeven wordt, alles wat kritisch is in de kiem smoort met oneliners en emoticons. Een generatie die een zekere intellectuele luiheid sans précédent vertoont, waar nonchalance en arrogantie als vanzelfsprekend geacht worden. En daarvoor ben ik bang. Dat deze ego-generatie pakweg binnen 20 jaar totaal gedesoriënteerd wakker wordt. Want ik zal dan nog leven en ik zal dit verval moeten aanzien vanuit mijn oude dag. Kortom, Y en Z is een generatie die duidelijk het statement van een breuk tussen hen en mijn generatie gemaakt heeft maar daar allicht later zelf de prijs zal voor betalen.
Wat maakt nu een generatie beter dan een andere? Ik vrees dat er op deze vraag geen antwoord is. Alles heeft zijn tijd, alles heeft zijn context. Het enige wat je kan doen is dankbaar blijven voor wat verworven is, geschiedenis begrijpen, de fakkel overnemen en vooral de fakkel overdragen. Iets wat de generatie X en Y moeilijk ligt en ook nooit gedaan heeft. Er is hoop. Er is de generatie A. De start van iets nieuws, een combinatie van goed politiek bestuur, respect voor de planeet Aarde, begaan met de buur en de buurt en handig in het gebruiken van digitale materie. Ik een verloren generatie? Ik dacht het niet, boomer 2. Misschien kan een media eens drie of vier mensen uit verschillende generaties samen zetten om in debat te gaan? Dan zal ook de hevige generatiestorm woeden, is alles uitgeklaard en uitgepraat en kan iedereen weer rustig ademen.