Gevonden

Rinke R.
18 okt. 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

‘Ik zal je vinden!’
Ze schreeuwde het uit alsof het alles was en niets.
‘Ik zal je vinden’, ook al was ze eigenlijk niet op zoek.
‘Ik zal je vinden!’ 
Ze schreeuwde het uit over het grauwe, barre land en de trillingen deden een zaadje van hoop ontluiken tot een bloem, een vlekje kleur temidden van bijna niets.

 

De tijd ging voorbij en zij trok voorbij.
De bloem verdorde en bloeide weer, verspreidde zijn zaad tot het bijna niets bijna iets werd.
‘Ik zal je vinden!’
Ze was er zeker van. Net zo zeker als ze wist dat ze niet op zoek was. Ze zou enkel vinden. Het zaadje hoop dat zich door haar schreeuw had ontluikt, had zich ook in haar geplant. Ze had nooit het bijna iets gezien dat uit haar woorden was gebloeid, maar ze voelde dat er iets veranderd was. Het barre land had plaatsgemaakt voor lichte vreugde en een zware, gemoedelijke warmte. 

 

Er kwamen mensen naar haar toe, die de hoop die zich had verspreid in haar herkenden. ‘Zullen we helpen zoeken?’ vroegen ze.
Zij schudde het hoofd. ‘Ik zoek niet.’
Verbijsterd schudden ze het hoofd. ‘Hoe kan je nu vinden als je niet zoekt?’
Ze haalde haar schouders op. Ze kon het hen niet uitleggen. Het was gewoon zo. Een voor een dropen de mensen af. Zij knikte alleen maar. ‘Ik zal je vinden.’

 

Haar woorden vlogen met de wind mee, naar een koninkrijk vol kleur en schoonheid, en volgen door het raam van een man die de kleurenpracht niet zag. Verbaasd keer hij op. Hij hoefde niet gevonden te worden, hij was toch hier? Vreemd. Hij haalde zijn schouders op en ging verder met zijn leven, terwijl zij verder reisde, dichter en dichter bij dat kleurrijke koninkrijk. Steeds verder weg van dat barre, dorre land van bijna niets. 

 

‘Ik zal je vinden.’
Als een mantra dreef het haar voort. Het klonk in elke voetstap, het bonsde met haar hartslag mee. 
‘Ik zal je vinden.’
Met elke stap groeide de zekerheid, en hoe groter haar zekerheid, hoe luider haar overtuiging. 

 

‘IK ZAL JE VINDEN!’ 
Ze riep het keer op keer, en keer op keer waaiden haar woorden door het raam van de man naar binnen. ‘Vind je me?’ dacht hij, ‘ik ben toch al hier?’ Tot hij het opgaf, en gewoon dacht ‘ja, je zal me vinden.’
Zijn gedachte botste op haar overtuiging, en door de klap vlogen de ramen open. Zonlicht stroomde de kamer in en zette alle grijs in brand. Uit de as kwamen de kleuren tevoorschijn die de man al jaren had gemist. Verbaasd keek hij op. ‘Ja,’ dacht hij, ‘je zal me vinden. Ik ben hier.’ 

 

Zijn gedachte kreeg vleugels, en haastte zich naar haar toe. 
‘Ja,’ lachte ze, ‘ik zal je vinden!’ 
Ze keek om zich heen en zag een grijze deur tussen de kleurenpracht. ‘Daar moet ik heen’, dacht ze. Ze blies, en onder het grijs kwam een diep rood vandaan.
Ze blies, en de deur vloog open. 
Haar glimlach joeg het laatste restje grijs naar buiten. 
De man keek op. 
‘Gevonden.’ 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

Rinke R.
18 okt. 2018 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket