De banden schuren op de gekristaliseerde sneeuwvlokken, wat laat me denken aan de oprijlaan in Frankrijk. De kiezels kraken hetzelfde, alleen is het helder en warm. Helder als een scherm in de nacht en warm als zonder kleren. Le Mistral wrijft door mijn haren als ik door de haren van mijn zoon. Of zeg ik het verkeerd? Ben ik te lyrisch of hautain?
Het is koud en ik ben verkouden. Ik luister naar Franse muziek dat zich verstopt achter het lauwaai van zijn speelgoedauto.
Straks komt mijn vader, op zijn beurt, een koffie drinken.
Ik ben tegenwoordig bang van de dood. Dat kwam ik twee jaar geleden pas te weten. Misschien was ik het altijd al. Ik ben bang van ongeluk. Maar niet ongelukkig van het bang zijn.