Groen, zo diepgroen

28 aug 2018 · 15 keer gelezen · 1 keer geliket

(Ter verduidelijking voor wie er nood aan heeft:  Nieve betekent sneeuw in het Spaans – Blanc is wit , Chasseur is Jager en Aupépine is Doorn in het Frans, enz…)

 

Niève Leblanc de Chasseur is moe. Sinds haar huwelijk met prins Baldwin de Termonde heeft ze vier kinderen op de wereld gezet.

De twee prinsessen, Liliane  en Laura hebben met vriendinnen Lesley en Lisa een meidengroep opgericht en zingen uptempo covers van Duitse schlagers.  Sinds ze er achter kwamen dat al hun voornamen  met een ‘L’  beginnen, noemen ze hun groepje ‘The four L’s’. Bij optredens prijken op hun hagelwitte T shirts vier blauwgrijze opspringende vissen met het ‘4 L’s’-logo.

Hun oudere tweelingbroers zijn ernstiger: de ene studeert voor landbouwingenieur en de andere veeartsenij (studenten aan de KULeuven noemen afgestudeerden van deze richting ook ‘paardendoktoors’). 

Grootvader de Termonde heeft aangekondigd dat hij er de brui aan geeft en zoon Baldwin volgt hem weldra op aan het hoofd van zijn Immobiliënmaatschappij.  Daardoor heeft Baldwin het zo druk dat hij nog amper oog heeft voor zijn familie. 

De jongens zijn op kot in de universiteitsstad. De twee vrolijke meiden wonen nog thuis en Niève zit zonder personeel  sinds de kosten voor haar kroost en het onderhoud van het prinselijk domein  de pan uit swingen.

Ze zorgt daarenboven voor drie dwergen, die vroeger deel uitmaakten van een groep van zeven.  De zeven werden immens populair door optredens in Tv-series na hun bijrollen in de kas krakende jeugdfilm waarin Niève de hoofdrol vertolkte. Vier zijn inmiddels overleden en de overige delen een serviceflat.  Ze bezoekt het drietal regelmatig,  alléén, want haar kinderen zijn nooit geïnteresseerd geweest in de bejaarde, bebaarde mannetjes met hun rare mutsen.

In haar ravenzwarte bobkapsel  duiken her en der grijze haren op. Voor een bezoek aan de kapper is er amper geld, laat staan voor een kleurplix,  zoals haar grootmoeder zaliger zich elke week kon permitteren. Gelukkig heeft ze de naaimachine van jeugdvriendin Rose d’Aubépine voor een prik kunnen overkopen.  Daar maakt ze babykleedjes mee, die ze doorverkoopt  aan een rondreizende koopman in diepvriesproducten, die ze op zijn beurt slijt aan jonge koppels in zijn klantenbestand.

Met Rose is ze bevriend gebleven en samen met Fitness-vriendinnen Dusty van As en Bonnie Reddy,  vormen ze een hecht clubje dat niettegenstaande de crisis regelmatig de bloemetjes buiten zet. Enkel via facebook heeft ze nog contact met Cinderella  von Rosenthal en Alice Wunderland. Cinderella heeft destijds ook een prins gehuwd, wiens naam ze overnam.  De von Rosenthal’s zitten er warmpjes in: een authentiek ‘Schloss’ in Oostenrijk en drie wijnkastelen in het Zuiden, die ook als luxehotels fungeren en overspoeld worden door bemiddelde toeristen.

Alice Wunderland is met een beroemde goochelaar getrouwd, die de wereld afstruint met een wervelende variétéshow. Stiekem hoopt Niève soms dat ze een dochter aan één van de zonen van Cinderella kan koppelen. Die van Alice liever niet, zij behoren tenslotte niet tot de gevestigde adel.  Maar ze hoorde waaien dat de jongens liever met hun bolides rondrijden en van één weet ze dat hij niet in meisjes geïnteresseerd is, dat zie je ook op de manier waarop hij loopt.

Ach, dat lang en gelukkig leven, waarvan na hun trouwpartij gewag werd gemaakt is niet geworden wat ze verwacht had.  Maar ongelukkig  is ze niet.  Niève is alleen hondsmoe . Niettemin neemt ze zich voor om er bij het begin van het nieuwe jaar weer stevig tegenaan te gaan.

In de aftandse jeep van de vroegere tuinman rijdt ze die morgen naar het dorp om brood.  Waar is de tijd dat ze met Mammie in de Bentley naar de bakker reed?  Haar grootmoeder was klein van gestalte en droeg steevast een haarwrong.  Men zag haar nauwelijks zitten achter het enorme stuurwiel, net of de wagen zonder chauffeur reed. Het immense bedrag dat de luxewagen jaren later opbracht  had amper volstaan om de enorme som aan successierechten te betalen, toen ze als enig kind het familiedomein erfde.

In het bakkersatelier speelt radio Nostalgie oude Eurovisiesongfestivalnummers.  Isabelle Aubret zingt ‘Un premier amour….ne s’oublie jamais…….’. Niève betaalt de bakker en krijgt plots een raar gevoel, alsof twee priemen haar doorboren. In de spiegel achter de toog merkt ze dat een grote blonde kerel pal achter haar staat.

“Dag mevrouw de Termonde.” Ze draait zich. “Of mag ik Niève, zeggen?”, vraagt de blonde God.  Ze kijkt in twee groene ogen.  Groen is wereldwijd de zeldzaamste kleur die ogen kunnen aannemen.  Ze beseft wie bij dit paar ogen hoort en stamelt “Conrad?” Dan weet ze met zichzelf geen blijf meer, rent de winkel uit en stapt in de jeep. Ze zit als versteend achter het stuur.  Het rechterportier zwaait open en zij hoort de diepwarme stem. “Heb ik u doen schrikken, mevrouw?  Sorry, dat ik mij zo onbehouwen gedroeg.  Maar u herkende mij toch meteen, niet ?”

Ze knikt. “Je mag me tutoyeren, Conrad”, zegt ze. Haar stem trilt. “Waar was je al die tijd?”  Conrad vraagt “Mag ik?, en zet zich naast haar. “Dat dit ding het nog doet”, zegt hij en klopt op het dashboard van het voertuig.
“Hij werd altijd prima onderhouden door je vader,”zegt Niève weifelend: “maar waar kom je zo plots vandaan?”
“Om precies te zijn kom ik nu net uit Puerto Limón in Costa Rica. Ik ben dek officier ter lange omvaart”, zegt hij trots. “Wat is in godsnaam een dek officier?”, vraagt Niève.
“Ik ken enkel dekhengsten van toen wij nog paarden hadden op het landgoed.” Ze voelt dat ze rood kleurt bij het gebruik van deze woordenschat. Hij merkt het, negeert het en lijkt haar te willen geruststellen met zijn antwoord.
“Als dek officier, Niève, moet je een koopvaardijschip kunnen manoeuvreren, rekening houdend met stromingen, wind en stabiliteit. Je moet alles kennen over laden, stockeren en het behandelen van de lading. Vroeger was dit een taak van de stuurman.  Je moet een zeereis kunnen plannen en in alle wateren je positie weten te bepalen met je kennis van kustnavigatie en van astronomie.”

Niève zucht dromerig: “De stand van de sterren, daar wist jij alles van, Conrad. Hoe dikwijls lagen we er ‘s nachts niet naar te kijken op de heuvel naast het kasteel?”
Ziet zij het goed?  Ja, de haar zo vertrouwde  groene kijkers zijn vochtig.  Zacht neemt hij haar bleke pols in zijn getaande zeemanshand. Hij brengt haar hand naar zijn mond, kust ze teder en fluistert  “Vayo con Dios, mi princesa.” Dan springt hij uit de wagen en verdwijnt.

Even blijft ze beduusd achter. Dan glimlacht ze, start de jeep en rijdt gezwind neuriënd huiswaarts.  Haar vermoeidheid is verdwenen. Ze kan opnieuw de hele wereld aan.

 

Voetnoot: alle verwijzingen naar sprookjesfiguren als Sneeuwwitje, de zeven dwergen, Doornroosje, Assepoester, Roodkapje, Cinderella, Alice in Wonderland, enz…zijn pure verzinsels.

 

 

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

28 aug 2018 · 15 keer gelezen · 1 keer geliket