(inzending 100 woorden toiletpoëziewedstrijd Borgerhout)
Borger hurkte in het struikgewas bij avondtijd
Hout en groen te over in het Te Boelaerpark
Zijn dringende boodschap kon hij hier wel kwijt
Plots drong het tot hem door, besefte het terstond
Hier zijn wel bomen maar hier is geen papier
Hij graaide om zich heen en tastte in het rond
Greep een verdroogd reuzenblad naast zijn broek
Zag niet de netel die er zich onder verschool
Toen hij zijn vingers brandde klonk een luide vloek
‘G…..terij’, het klonk als Gitschotellei
Die naam stond ook op de bon van de polies
Als plaats delict voor zijn wildkakkerij