De konijnen zijn gnijpende
rillend van gillend genot
stovende in de pot
Ik heb bestaansrecht ook (op) de konijnen
Maar het recht is gwilpend aan de dood
Overleven is vernepen in het voeden
al zijn het grassprieten er is geen anorganische voeding
grijpt wat er te grijpen valt
het leven heeft zowiezo een laag betredingscoëfficiënt
ik ben aarde hier alsook de gnijpaard
en als het wintert zal ik haar afwerpen
met alle nijd in de strijd de dood gnijpend
tot op het afsterven van enige geldigheid
foto MvdF