Sonnet.
De spierballen zijn weer eens aan het rollen,
de leiders steken woest de borst vooruit,
begluren elkaars opgeblazen snuit,
en doen hun best om heel gemeen te grollen.
Zo nu en dan wat met de mensheid sollen,
wat maakt het voor een president ook uit?
In ’t vuur stuurt hij de anderen vooruit
om zelf naar een beveiligd nest te hollen.
Als iemand nu die haantjes eens kon vangen
hen dwingen tot een waardig tweegevecht,
totdat onder ’t gebrul van krijgsgezangen
hun dikkenekkenoorlog is beslecht,
om hen vervolgens beiden te vervangen,
nadat hen ’t recht op weerwraak werd ontzegd.