Ik had het meisje aan de kassa
willen vragen of het waar is
dat we nu voorgoed
in schermen van glas
moeten bestaan.
Kunnen jij en ik
nooit meer dichter
dan meters van elkaar vandaan?
Maar ik zweeg,
de sfeer was zielig genoeg
en we droegen vroeger ook al maskers.
Ik betaalde met een glimlach,
zij mij als wisselgeld
een knipoog of twee,
ons gedeeld verdriet
als joligheid vermomd.
En hiermee wist ik zeker
- of toch zo goed als -
dat alles ooit wel weer goed komt.
siegert.