In haar rusthuisbed
staart ze naar het wit plafond,
zuurstoftekorten
Het virus stookt haar op
de hel is losgebarsten
rauwe geluiden
Golven van paniek
beuken fel tegen haar aan
allerlaatste keer
De priester komt langs
prevelt een ultieme groet
Tabula rasa
Half lauwe koffie
hij zit daar als gebeeldhouwd
zoekt haar silhouet
Gebogen rug treurt
om zijn rots in de branding
eenzaam pistoletje
De diepte lokt hem
zijn kleinzoon tilt hem hoger
genegenheid heelt
Kranten troosten hem
fantoomgeluk vult zijn dag
de herfst is te vroeg