Door een gat in de folie voor het raam
kon je de toekomst zien. Mensen schoven
in drommen aan om te ontdekken wat er
van hen zou terechtkomen. Wij verkochten
tabak en ijsjes langs de rij.
Eén van hen zag een dikke wollen kat. Een
ander een zinkende motorboot. Een meisje
zag een ijsschots in een tropische haven,
met vlaggen en zonnebril. Ze voelden zich
bedrogen, een herrieschopper kwam de
wachtenden vertellen dat je je toekomst
ook kon zien door het gaatje van een
langspeelplaat. Die met rode sticker
rond het gat werkten het best. Maar
wie had er nog langspeelplaten in
huis? Dan maak je beter een opening in
een lucifer of een stuk zeep.
En zo ging de zomer voorbij. De rij
werd elke dag kleiner. Eens je toekomst
gezien was de lol eraf. Na dertig dagen
stopten we met de verkoop. Van
het geld kochten we papieren
vliegtuigjes. En wolken. Samen
gingen we naar het meer. Iemand
had gezegd dat je daar op de oevers
kon drijven.