Het begon heel onschuldig, hoewel ik er destijds best van schrok. Mijn vrouw kwam thuis met de boodschappen. Ze was onder andere bij de slager geweest en ik trof haar in de keuken waar ze bezig was het vlees te verdelen over de koelkast en de vriezer. Bij het zien van de koude, rauwe runderlappen schoot er opeens een wild verlangen door me heen. Nee, niet bruingebakken met een pepersausje. Ik wilde ze gelijk, zo, rauw. Dat gevoel zakte gelukkig snel weer weg en ik denk niet dat mijn vrouw iets aan me heeft gemerkt.
Zelf was ik het ook alweer vergeten tot mijn zoontje op een zaterdagmiddag huilend binnenkwam. Hij was gevallen met zijn skateboard en zijn knietje lag open. Ik wilde er een kusje op geven en zeggen: “Zo, over!”, waarna ik een kekke Disney-pleister zou pakken. Ik kwam niet verder dan het kusje. Het gevoel van extase dat me overviel was zo heftig, dat ik achteraf nog steeds niet snap hoe ik me toen heb kunnen inhouden. Toen wist dat ik een probleem had.
Toch had ik mezelf nog lange tijd goed onder controle. Het konijn van de buren, dat was pas maanden later.
Nu sta ik hier naast ons bed. Het is twee uur geweest en mijn vrouw ligt te slapen. Als ik het gordijn iets open doe, valt het licht van de volle maan op haar blote hals. Niemand houdt me meer tegen. Zonde eigenlijk, ze kon best aardig schilderen.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.