toen hij mij beet
niet als kitten
wel als reus op vier poten
met een hoektand als de punt
van een mes,
kende hij niets van tapirs en honden
niets van mensen en lijnen in de hand
mijn pijn gooide ik naar boven
van mijn lichaam weg, naar buiten
de straat op, in de tas van een voorbijganger
en bleef stil in variaties van mijn stem
vetweefsel is kwetsbaar als een
boreling,
een gewricht slaapt graag maar even,
gevoelens zetten om, zetten uit
in de fijnste draden van het lichaam
toen hij mij beet
zat geen lezer bij de lijnen