De regen striemt tegen het raam
en we weten dat we strelen met handmijnen.
De schade blijft beperkt:
wat blutsen door de inslag
als het negatief van een omhelzing,
als binnenstebuitenbraille, blind
voor vingertoppen.
Wanneer wij dan eindelijk opstaan,
lopen waterstraaltjes over onze buik.
Omstulpen we onszelf
tegen het verzuipen.
Wij absorberen met wondjesmaat.