Vingers als splinters uitstrooien. Geen duimbreed toegeven. Hartstikke mijn best doen.
Wat begon als een theekransje aan veelzeggend geknik,
lustte aandacht als een vriend, een kennis: rauw.
Morgen vroeger opstaan. Met de kijkrichting mezelf laten meedrijven. Het helpt niet te wedijveren met de toekomst, of toch niet vandaag.
Hoe we onszelf laten wegzakken in de beeltenis van massale of banale plekken.
Handen langs binnenkanten, twijfel op lange nekken: een frons.
Telkens weer opnieuw beginnen. Het schijnt te werken.
Enge blauwe bovenlip. Drijft boven me. Werkt ook.
Ik kwel mezelf. Laat mijn hand neerkomen op mijn kruin.
(mijn gewelf aan counterattacks)
Actie-reactie dus.
Verveeld zitten en zappen. Mezelf dus de overwinning toewerpen.
Kunnen we dit een geste noemen? Als het van mij afhangt -
Beelden stukslaan. Zout proeven. Jammer dan.