Hannelore en de hellehond (1)

6 nov. 2017 · 6 keer gelezen · 0 keer geliket

 

Sorry Enzo en Falco, dat ik niet naar de begrafenis van jullie moeder gekomen ben, dat ik niet meer met jullie naar het gestrand getrokken ben om schelpjes met een getande rand te zoeken. Papieren bloemen zoekt en verdient men beter zelf.

 

In Middelkerke of Oostende ben ik sindsdien nooit meer geweest. Ik kon het niet en thuis was ik ook minder en minder, enkel nog om te slapen. Als ik er kwam, gaf ik mijn moeder een zoen op de wang en kroop mijn nest in.

Als ze nog snel vroeg waar ik gezeten had, dan zei ik : “In de zon.”

 

 

Op een avond -hij stonk weer naar de grootste smeerlapperij- heb ik mijn vader stevig bij de keel gegrepen. Ignace stond te juichen, maakt een beweging met een arm, hij zwaaide ermee en bewoog dan de pols, alsof ik mijn vader met een bijl de kop in moest slaan.

Ik heb zijn strot niet lang genoeg dichtgeknepen, anders was mijn moeder eindelijk bevrijd. Gevolg was wel dat ik mocht afterten. Hij smeet mijn pick-up en stapel platen door de venster*.

 

Waar moest ik naar toe? En moeder heeft toen tante Hannelore gebeld. Die is afgekomen met haar Twingo. Ik heb mijn platen opgeraapt en het gebroken deksel van de pick-up smeet ik tegen de façade. Gelukkig was de mechaniek zelf niet kapot. Ik stak alles in de koffer van de Twingo en we zijn vertrokken naar Lapscheure.

Ze had een zolderkamer voor me en “als je maar de muziek niet al te luid zet”, mocht ik van haar draaien wat ik wilde.

 

Lang heb ik het niet kunnen verbergen, mijn voorliefde voor shibari. Ik was minder mezelf als ik niet af en toe stevig vastgebonden werd en toen ze me op een dag vroeg wat er scheelde, heb ik het haar gevraagd : “Bind me af en toe eens stevig vast.”

Ze keek er even van op, eerder omdat ze zo’n antwoord niet verwacht had, dan omdat ze het wat al te gek vond en nadat we het nodige materiaal gekocht hadden, deed ze het ook.

‘s Anderendaags stond er een paal in de zolderkamer en als ze vroeg of ze bepaalde koorden nog harder moest trekken, dan deed ze dat ook zoals het hoorde, hard genoeg. Ze had meer kracht in de armen dan tante Micheline.

 

Aanvankelijk had ik steeds mijn onderbroek aangehouden, maar ze was niet van den dwaze en vroeg na enkele dagen of “die laatste vod” niet af moest. Ik knikte en stond daarna steeds naakt aan de paal gebonden. Ik dacht vaak aan Micheline en een erectie kreeg ik niet. Hannelore bond mijn fluit vast alsof het een onnozel aanhangsel was en daar valt wat voor te zeggen.

 

Mijn ouders zag ik niet meer. Mijn moeder geraakte niet tot in Lapscheure en zelf vertikte ik het om me nog in Huize Trammelant te vertonen. Wie ik wel meer zag, was dus tante Hannelore. Elk dag zag ik haar, maar ook Ignace. Die liet mij niet gerust. Hij moet mij gevolgd zijn en had in de buurt een boomhut gebouwd, de zot.

 

 

 

*West-Vlaams : venster (de, v; meervoud: vensters)

_________

pagina één van

'Hannelore en de hellehond'

(deel 3 van mijn e-boekje 'Ricky Minnaerts Somertijd')

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

6 nov. 2017 · 6 keer gelezen · 0 keer geliket