Hannelore en de hellehond (2)

6 nov. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

 

‘Het kon mij niet schelen’ zou niet correct zijn, toch niet wat de duur van het vastbinden betrof. Het mocht zolang ik kon en meestal was het niet eens ik die besliste dat het genoeg was geweest. Tante Hannelore kwam me losmaken als zij vond dat ik iets moest eten en drinken.

“Ik ben niet van plan je te voederen aan die paal”, zei ze.

 

Toen ik losgeknoopt was, keerde ik voor een deel terug naar deze wereld, toch de wereld in en rondom het huis van Hannelore. Aan de paal was ik weg.

Ik sloot de ogen en een geestelijk voorstellingsvermogen vulde de donkere ruimte, al kon het ook best aangenaam zijn om alle dimensies tot een niets te reduceren en in een leegte te verblijven, hetgeen me niet lang lukte. Al snel verscheen er een poot van een kever, ontwierp mijn fantasie de meest bizarre vlinders en bevond ik me in een tuin die geen Eva kent.

 

“Drink je glas water leeg. Eet een boterham,” tante Hannelore zorgde voor me als een echte moeder en ze begreep toch enigszins hoe ik me beter, of beter ‘minder slecht’ kon voelen.

Ik hielp haar ook. Voor mij was lang op de knieën zitten en onkruid wieden geen hels karwei. Ik hoefde geen matje onder de knieën en was voorzichtig met de kevers en de regenwormen.

 

Ignace stond vaak te kijken aan de rand van den hof en maakte vaak zijn favoriete gebaar, die gekrulde duim en wijsvinger met die opgeheven, middel-, ringvinger en pink.

“Ja, alles oké, everything alright, you fool”, prevelde ik en tante Hannelore begon een liedje te neuriën, van Jesus Christ Superstar. Ze glimlachte, kende zelfs de tekst van het liedje en toen ze, na nog wat ‘lalala’ stopte, zei ze dat ik zo gek nog niet was.

 

Ik kon de rust en relativeringskracht die in haar leefden best wel op prijs stellen. Micheline kon de liefste geiser zijn. Tante Hannelore was uit het warmste ijs gesneden.

Na het wieden gingen we thee drinken. Ik had voordien haast nooit thee gedronken, maar Hannelore maakte er een aangenaam ritueel van. Ze verfriste zich eerst de oksels, waste zich daarna de handen, schudde de druppels soms in mijn richting, trok zich het kleedje recht, wreef zich over de borsten, die beduidend groter waren dan die van Micheline, en zette een kan op het vuur.

 

Eenmaal het water kookte -het was een kan zonder fluit- nam ze de kan van het vuur en wachtte een minuut. "Zeventig graden is ideaal."

Er zat een thermometer in haar linker wijsvinger.

Daarna deed ze de thee erbij en we wachtten. Spraakzaam ben ik nooit geweest, dus ik keek maar wat, naar Hannelore, hoe ze de haren die dag gevlochten had en als ik te lang naar haar kopje keek, zei ze : “Ik vlecht enkel de haren.”

 

Dat klopte niet helemaal. Ze vlocht ook mijn koorden. De ondeugende vraag of haar onderste haartjes daarvoor te kort waren, kwam wel in me op, maar ik zweeg. Ik had mijn fantasie en tante Hannelore een warme theepot. Ze hief het deksels op, keek even, knikte en schonk twee kopjes in.

 

 

 

pagina twee van

'Hannelore en de hellehond'

(deel 3 van mijn e-boekje 'Ricky Minnaerts Somertijd)

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

6 nov. 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket