Hannelore en de hellehond (3)

6 nov 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

 

Op 13 september 1995, in de ochtend, belde Ivan met Hannelore.

Ik vertik het om hem nog ‘nonkel Ivan’ te noemen en het gesprek ging over Cezaar. Ignace hield zijn linkeroor haast tegen het rechteroor van Hannelore. Enkel wat plastiek, een kleine luidspreker en draden zaten tussen hun hoofden in.

Na het telefoontje zette Hannelore met diezelfde pot van op de vorige pagina thee.

Ignace bracht me nog voor de thee getrokken had, volledig op de hoogte van de inhoud van het gesprek :

 

“Die hond van Micheline”, had Ivan gezegd, “kan jij daar wat mee? Enzo en Falco zitten nu beiden in de kleuterklas en er komt overdag geen oppas meer.”

“Cezaar, bedoel je?”, had Hannelore gevraagd.

“Ja, die Cezaar”, klonk het aan de andere kant.

Hannelore had daarna gezwegen en Ivan was nog luider beginnen spreken :

“Ben je daar nog? Is het goed?”

Weer had Hannelore niet direct geantwoord, en pas na enkele seconden had ze gezegd :

“Ik denk het wel.”

“Oké, dan zie ik je vanavond, na zes uur. We hebben hier nog de ganse reutemeteut, een slaapmand, een deken, brokken, een leiband, kam en zelfs een zwemvest.”

“Een zwemvest?” had Hannelore gezegd.

“Ja, fluo-oranje”, was zijn antwoord.

“Kan hij niet zwemmen?”, vroeg Hannelore.

“Toch wel, maar Micheline nam hem soms mee naar Oostende. Ze zei dat hij nooit uit dat dok zou geraken mocht hij erin vallen en de kade is bij laag water wel zes meter hoog. Dat zou van akelig hoog duiken zijn en als ze het via één van die roestige ladders zou proberen, dan zou een tijdje duren om tot bij dat beest te geraken. Zo’n zwemvest zou zijn leven redden.” had Ivan gezegd en het gesprek afgesloten met : “Oké, tot vanavond dan.”

 

Ik dacht dat Ignace de helft van het gesprek verzonnen had. Ik kon mij niet voorstellen dat uit Ivans klep zulke volzinnen gekomen waren.

 

Dat ze, zij het niet met grote overtuiging, ingestemd had, klopte wel en Hannelore vroeg :

“Ga je mee naar Middelkerke? Cezaar komt hier wonen.”

Ik meegaan naar Middelkerke?

“Liever niet”, antwoordde ik.

“Dan zie je Enzo en Falco nog een keertje”, zei Hannelore.

“Neen, echt niet”, zei ik, “ik ben niet zo in mijn haak vandaag.”

“Dan niet."

 

Had ze gezegd dat een hond hier komt ‘wonen’? Normale dieren leven ergens, ze ‘wonen’ niet in een bos, een hol, of waar dan ook.

“Ja,” zei Ignace, “als er één dier is dat ergens ‘woont’, dan is het dat beest in de kop van een man!”

 

Ik proefde van de thee.

"Niet te straf?" vroeg Hannelore.

"Een beetje wel", was mijn antwoord.

 

 

 

bladzijde drie van

Hannelore en de hellehond’

(deel 3 van mijn e-boekje  ‘Ricky Minnaerts Somertijd’)

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

6 nov 2017 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket