Didier D. dreef het liefst op Mort Subite en echt veel keuze was er niet in De Harmonie. Voor één ‘gouden boudewijn’ kreeg men ofwel één bak Tuborg, twaalf flesjes Mort Subite, acht flesjes Guinness, één fles Eristoff of één fles Veuve Clicquot.
Bellens was de goorste van allen met zijn mélange ‘Veuve Tuborg’. Later zou hij één van zijn patiënten, Leon Bosteels van de gelijknamige brouwerij te Buggenhout op het idee brengen om een soortgelijke snobbendrek te gaan verkopen onder de naam ‘Deus, Brut des Flanders', waarmee Bosteels allicht Bellens bedoelde, de peetvader van dit sprankelende kutbier.
Ook wat het vrouwendom betrof, was alles op twee handen te tellen. Fraeymans nymfomane vrouw, Marie Fiton, kwam regelmatig en ze bleef al die jaren het afkeurende gepalaver van haar man in de wind slaan.
Dr. Bellens bracht soms Christaline mee, zijn vrouw, die tijdens haar jaren aan de unief ook niet vies geweest was van wat experimenten, en verder waren er de vaste dienstmeisjes, tien tietjes en evenveel gewillige billen afkomstig uit Patpong en Kinshasa.
Eén maal per jaar was er een Georgisch feestje, steevast de tweede dinsdagavond van september. We schrijven in het jaar 1997 en rond elven waren door drankenhandel Van Maele twee extra bakken Mort Subite en één doos Eristoff meer geleverd dan op ordinaire dinsdagen. Ignace zette alles achteraan in de berging en trok, toen ie naar de Daf terugstapte, een oogje naar één van die zwarte bronnen van genot, die prompt een middelvinger naar hem opstak.
Helaas, een levende fooi heb ik daar nooit mogen ontvangen. ‘Het betere vlees komt niet zomaar aangewaaid’. Woorden van nonkel Florimond, de noodslachter uit Loppem.
Zoals dat hoort, werd er rijkelijk getoast op de Georgische party. dEUS’ Ideal Crash weerklonk er niet want het was God’s Lonely Cock Combo die er live voor de gepaste sfeermuziek zorgde en Bellens zat aan de toog tegen Didier te stoefen dat ie het in een reeks love games afgemaakt had, enkele uren daarvoor in de Royal, daar in ’t Zoete.
Sandrina was zeventien, geboren op Cuba. Al bij de eerste slag was er een snaar gesprongen in haar Donnayraket maar het kwam goed. Ze hadden samen gedoucht, pickle chips gegeten in de chique kantine en waren na een wandelingetje op den dijk naar Oostkerke afgezakt.
“Dat ge zeker welkom zijt in de d’ Harmonie, gij vers pralientje”, had Didier haar in het oor gefluisterd, waarna ze in zijn ballen had geknepen en na wat gepaar en parelhoenderdoenerij was het tijd geworden voor de Russische roulette met die ene, zij het rubberen kogel. De revolver was van Didier, die toonde hoe men het ding tegen het wandbeen moest houden (niet tegen de slaap) en dat er dan niet veel kon gebeuren. Hoogstens een blauwe plek, of wat bloed als de huid scheurde. In het slechtste geval waren drie hechtingen nodig.
Het was Marie die geluk had, de rubberen kogel amper voelde en niemand die misselijk werd van het beetje bloed. Zij had hem gewonnen de fles. Eristoff, waar ze zo verzot op was en bracht een toast uit op haar man, die thuis op een ladder stond, in zijn Macbethtenu, het evenwicht verloor toen hij de Maagd ging afstoffen.
‘A toast on God’s cock and Mary’s luck’, deel 4 van het kortverhaal ‘Harmony Gold’
uit de reeks ‘Ignace Somers’