Als mijn lichaam
door de wind wordt gestuwd
en mijn denken verdwijnt
in de luwte van ritselende bladeren
Als ik mee stroom
in het populieren lied
en de bramen buitenproportioneel openspatten
in mijn mond
Als hun sap een spoor trekt
over mijn huid,
en mijn kledij markeert met de herinnering
aan gulzig fruit
Als het zweet van gisteren
nog aan me kleeft
en de geur van het vuur
me nog rokerig omgeeft
dan weet ik: het is goed
vandaag en gisteren
heb ik geleefd