We staan op het dak van het MAS en kijken over Antwerpen. "En die kerk met de gekke toren, welke is dat?", wijst mijn Nederlandse compagnon. "Dat is de Sint-Jacobskerk", antwoord ik. "Ze hadden eeuwen geleden het plan om de hoogste toren van Antwerpen en ver daarbuiten te bouwen, maar dat is nooit gelukt. Daarom hebben ze nu die platte toren." "Ze hebben dus een beetje hoog van de toren willen blazen", lacht hij.
We delen een voorliefde voor spreekwoorden. En voor de koekenstad, al is hij er voor het eerst. Als ik vertel dat Rubens in die kerk begraven ligt, wil hij er meteen naartoe. Aan de kerk is de inkom bijna versperd door een bestelwagen van de nationale omroep. “We zijn nog maar een half uurtje open”, fluistert de man aan de inkom. “Daarom is het maar € 2 inkom”. Hij zegt het zo stilletjes dat ik het bijna niet hoor. Maar zo hoort het natuurlijk in een kerk.
“Weet je trouwens waar de uitdrukking ‘rijke stinkerd’ zogezegd vandaan komt?”, vraagt mijn metgezel als we aan de grafkapel van Rubens staan. Ik knik bevestigend, maar hij vertelt het toch. “Vroeger werden de arme mensen buiten aan de kerk begraven. De rijke mensen hadden een plaatsje binnen gereserveerd. Maar dat gaf op de duur een geurtje. Hier liggen ze dan, de rijke stinkerds, zeiden de mensen.”
Even later zien en horen we wat de studiowagen van de nationale omroep aan de Sint-Jacobskerk doet. “Een Portugees koor voor de opnames van Klara Live”, zegt de man aan de inkom. “Blijf maar even luisteren”, voegt hij er aan toe. We worden er zowaar nog stiller van. “Dank je wel. Wat een hemelse klanken”, fluister ik. Hij knikt alleen maar. Al meen ik hem ook een moment naar boven te zien kijken.