Toen de grond zich keerde
was de schaduw zijn plaats vergeten
en wenste die alle holtes vol.
Geen kans werd verblind,
noch een waarheid mismeesterd.
En toch had het een kaalslag geleken,
met al die verzuchtingen
verspreid over wat niet was geweest.
Een adem die nog nooit een aftocht blies,
liep voorzichtig de golven in,
dromend van wat er achter zich lag,
maar het opgaan ging hem zo vloeiend
dat hij alleen nog maar hemelstrepen zag.