De zon is lui geworden,
ze klimt veel minder hoog en gaat veel vroeger slapen.
Haar stralen zijn niet meer zo intens,
haar warmte niet meer zinderend maar koesterend.
De wind blaast iets frisser,
de zee strekt zich eindeloos loom uit.
De meeuwen verzamelen op het natte zand
nu het strand hen weer toebehoort.
Ik zie de eerste trekvogels,
op de vlucht voor dreigende grijze wolken,
Instinctief de weg naar het zuiden kiezen.
En de zee, zij zingt nog steeds haar lied,
onverstoorbaar,
soms wat zachter, soms wat luider,
de herfst deert haar niet.