Zaterdag
Met koffie en krant wordt door de man
ritueel een zaterdag ingeluid.
Het sluit aan bij de verwachting
omtrent wat speelt in een gezin
in een netjes in de plooi alleenstaande woning.
Vers appelsap.
Het brood krokant.
De kat krijgt haar winterpels.
De dag lanterfant.
Maar zie tussen dit noodzakelijk kwaad,
diep weggestopt in een hand:
een okkernoot,
een geheim
als rebelse daad.
Zondag
De geur van klei
en kaneelkaars daar
aan de andere kant van het raam
waar een koppel knus de kamer kleurt.
Een boer ploegt de akker en mijn hart
keert zich in haar bedding.
De wind ritselt een adagio
als landingsbaan voor de kraai
die terugkeert naar de aarde.
Langzaam zuigt de akker het regenwater naar de diepte
net zoals de herinnering aan een avond
door bloed in aders weggepompt naar daar
waar geen blos je meer verraadt.
Hoe lang nog eer de bodem lekt
en akkerland geen geheim meer toedekt.