Nu ik in het laatste kwart
van mijn leven zwerf,
aard ik naar een vat vol potentiële energie.
Ik vergeet frivool de wet van entropie
en bezorg mijn fust een kerf.
Sport is als een sok
die het lek weerstaat.
Het gesijpel voelt dedain voor mijn regie.
Druppels vinden toch de fijne kieren naar bederf.
Rust vertraagt mijn neergang;
kracht vergaat zo evengoed..
De waarheid rest: ik sterf.
Flink vervloekt de lokroep: hernieuw, bougie, laad op!