Andy’s vrij korte armen hadden hem eigenlijk nimmer voor onoverkomelijke problemen gesteld. Het enige wat hem echter nooit goed was afgegaan, was de wasmachine ledigen. Hoe hij ook probeerde, nooit slaagde hij erin zijn armen helemaal rond de kleffe was te spannen. Onderweg naar de waslijn was er altijd wel een sok of onderbroek die hem ontsnapte, en op de grond belandde. Lakens, broeken, en hemden geraakten wel altijd op bestemming. Zo in gedachten verzonken wandelde Andy door de stad. Het is zoals het leven, dacht ie. Er valt al eens een sok. Of een onderbroek (sommige mensen zeiden slip maar daar ging je Andy niet gauw op betrappen). Maar het écht belangrijke – de grote stukken - kwam toch maar altijd mooi in orde.
Hoewel, dacht Andy, een onderbroek, dat is toch ook zeker niet onbelangrijk. Wel integendeel. Een verse onderbroek was zelfs essentieel. En toch vielen die zoveel sneller. Andy merkte van zichzelf dat hij in een neerwaartse denkspiraal was terecht gekomen. Daar kwam altijd herrie van. Hij kwam aan bij het huis van zijn geliefde, en belde aan. Ze deed open, en zoals steeds was Andy compleet verbouwereerd door haar verschijning. In een opwelling zei hij: “Vicky, ik weet niet wat het betekent, maar je bent een slip voor mij.” Hij draaide zich om en liep terug naar huis.
Helemaal ontdaan sloot Vicky de deur en ging ze terug in de zetel voor zich uit staren, zoals ze al de hele dag had gedaan. Ze moest de wasmachine nog legen. Daar kwam altijd herrie van.
Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.
Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.