Het verschil nam ruimte in,
waardoor zelfs de kleinste spiegeltjes hun reflectie verloren.
Die wilden niet breken en gaven toe aan een stukje ommuurd bestaan.
Achter elke muur, beklad met een onleesbare kreet,
woonde er een ander verhaal. Niemand gaf gehoor aan het bonzen van scherven.
Elke herkenning gleed onopgemerkt voorbij. En zo werden alle scherven stille splinters.
Toch ging er niets verloren van wat niet begrepen werd.
Stond alles precies op de plaats van gisteren en daarmee was het onmogelijke gezegd.
En het gangbare doorboord. Nu, zo hol als een buis, zet je geen leven meer voort.