Dorp
Je platgetrapte paden
verbazen niet meer.
Ik voel geen liefde
voor je koollucht
je putlucht
je sleutel-op-de-deur
vernieuwzucht.
De frieten met biefstuk meisjes
knallen met
kuiven geföhnd en
opgeschoond gelaat
naar fuiven
op brommers
van domme jongens.
Jij zelf maakt sier
rondom je kiosk
die
-net als de bomen-
voor eeuwig in de grond
lijkt te staan.
Iedereen verlangt
naar het einde
van dit windgat
waar water
en motoren
de scepter zwaaien
want een vakantie naar
Spanje is sneller verdiend
in ploegen.
Voor anker
als een kanker
die longen
doorwoekerd
liggen wij
te kijken
hoe tijden
verglijden
in putten van angst
en drugs en drank
Zelfs de middenstand
is haar geloof verloren
en heeft bezworen
te stoppen met betalen
voor tradities en gewoontes
waar niemand ooit nog
naar komt kijken.
De maffiose praktijken
van dekenijen
die geld ruilen voor
aanzien uit een vorige eeuw.
Al blijf ik je trouw
en kies voor de
tralies met de minste
weerstand
door steeds terug
te keren, naar de kern
van mijn wezen
mijn zijn en
mijn leven.
Hier rondom
rond
op deze paar
hectaren grond
waar de grafheuvel
monkellachend
in een matige zon
uitnodigend ligt
te liggen
in eeuwige slaap
net zoals jij,
dorp.