Het feestje aka cafépraat III

9 nov. 2015 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket

“Dames en heren, mag ik effen uw ongebreidelde aandacht?”
Als Mark formeel begon te praten, dan moesten we hem goed in het oog houden. Met wankele knieën probeerde hij op de toog te klimmen. We hielden hem gelukkig tegen en zette hem stevig neer op een barkruk. Welk betoog hij ook wou voeren, zijn onverstaanbaar gemompel ging verloren in het Algemene Roezemoes. Ik haalde mijn schouders op en richtte mijn aandacht aan de charmante dame naast me. Haar blik stond op oneindige verveling en ik wou die vloek verbreken. Ik kende haar een beetje, maar net onvoldoende om haar te kunnen doorgronden. Weet je, er zat een verborgen kantje verscholen achter die blik van haar, een kantje dat mij enorm intrigeerde. Het enigste wat ik echt van haar wist, was dat ze een moeilijke periode achter de rug had. Ze hield zich sterk, maar door eigen ervaringen wist ik wat er zich achter een façade kon afspelen. Ik hoopte dat ik haar kon helpen.
“Alles goed?” Vroeg ik zo nonchalant mogelijk.
“Ben ziek geweest. Ik kon niets meer doen. De hele tijd plat gelegen en niks kunnen doen, maakte me gewoon zot. Ik heb me de hele tijd zitten vervelen.”
“Dat is jammer om te horen. Weet je, mocht ik eerder geweten hebben dat je ziek was, ik zou langs gekomen zijn. We zouden wel plezier gemaakt hebben.”
De blik die ik van haar kreeg was onmogelijk te beschrijven zonder gebruik te maken van foeilelijke woorden. Ik snapte de hint en liet haar verder met rust. Terwijl ik zocht naar de diepere betekenis achter haar ongezouten blik, begon Mark zijn betoog kracht bij te zetten door hevig met zijn armen te zwieren. Mijn gesprekspartner maakte van de Algemene Hilariteit gebruik om nieuw gezelschap op te zoeken en koos een man uit die bekend stond als “den gigolo van 't stad”. Die gladde aal wond er geen doekjes om en stond met zijn mooie praatjes indruk op haar te maken.
Ik snapte dit niet... Iemand als ik, die haar vriendschappelijk wou “redden van de ondergang” werd zonder meer de rug toegekeerd en vervangen door een geil exemplaar met een neuken-en-weg mentaliteit. De diepe zucht die ik slaakte, ging verloren in het Algemene Roezemoes, een zucht die ik alleen maar kon slaken om mijn diep, ongelukkige eenzaamheid.
Soms kun je je eenzaam voelen, van alles en iedereen gescheiden door een imaginaire muur. En ik voelde me eenzaam! Ook al was ik omringd door al deze mensen. Terwijl mijn beste vrienden tonnen plezier maakten, bouwde ik verder aan mijn imaginaire muur. Met mijn blik op het oneindige gericht, begonnen mijn gedachten te zweven. Mark, half doorgezakt op zijn barkruk, stak vragend zijn duim omhoog.
“Alles goed.” Mompelde ik en ter extra bevestiging stak ook ik mijn duim omhoog.
Lachend zette Mark zich ietsjes rechter, wat nou niet echt een verbetering was omdat hij snel terug naar beneden zakte. De bedroevende glimlach die ik tevoorschijn toverde, was met veel moeite geloofwaardig te noemen. Ik liet de gezelligheid over me heen golven zonder het op te merken of op te nemen. Ik trok me steeds dieper in mijn gedachten terug en probeerde de schijn op te houden door af en toe mee te lachen of te knikken. Echt luisteren deed ik niet meer.
"Waarom kan ik niet vrolijk zijn zoals iedereen?
Waarom zien de vrouwen rondom mij niet wat ik hen kan bieden?
Waarom ben ik omringd door idioten?
Waarom lachen al die sukkels als ze weten wat voor miserie er elders plaatsvindt?
Waarom verrekken we niet allemaal?"
Het pad, die mijn gedachten me leken op te sturen, werd met iedere stap donkerder. Er gebeurde iets grappigs aan de toog. Mijn eerdere gespreksdame en haar gigolo lachten Mark uit terwijl hij iets probeerde uit te leggen.
Dat was de druppel.
Ik had geen zin meer in lachende vrolijkheid. Het kon me gewoon geen barst meer schelen. Ik wou weg van alles. Niet meer hoeven mee te draaien in deze dwaze mallemolen die de wereld moest voorstellen. Ik vervloekte de wereld met alles en iedereen erop. Ik besefte dat ik een domper werd op de feestvreugde. Snel dronk ik mijn glas leeg en vluchtte de donkere nacht in.
De nacht omhelsde mijn duistere gedachten en suste me in een gevoel van geborgen veiligheid. Hier voelde ik me thuis. Neen, dit is mijn thuis. Ik liet me gewillig opslokken door de nacht terwijl ik vastberaden de eerst stap zette. Wat er achter mij gebeurde hoorde ik niet meer. De eerste stap werd resoluut gevolgd door een tweede en een derde. Ik zette een stevige mars in. Voor de eerste keer deze avond verscheen er een échte glimlach op mijn gezicht terwijl ik gulzig de nachtlucht in en uit ademde.

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

9 nov. 2015 · 0 keer gelezen · 0 keer geliket