Wibboo Jozefs

Gebruikersnaam Wibboo Jozefs

Teksten

Het Grote Avontuur Van Paarse Roberta - Deel 2 D - Happy End

Er werd ietsjes zachter op de deur geklopt. Paarse Roberta droogde haar tranen en deed open. Voor haar stond een vrolijke Blauwe Robert."Dag meiske, ik zag je door het dorp rennen en dacht, ik moet dringend Paarse Roberta gaan bezoeken. En voila, hier ben ik!"Huilend viel Paarse Roberta in Blauwe Roberts armen. Hij troostte en suste haar totdat haar tranendal was opgedroogd. Ze snikte nog een beetje en was blij dat Blauwe Robert daar was. De sterke man leidde het droeve meisje naar een stoel waarop ze dankbaar neerplofte."Vertel me alles wat er gebeurd is. Ondertussen brouw ik een lekkere pot bazelnootjesthee."Paarse Roberta vertelde over haar grote avontuur met een even grote pot thee. Na haar derde kopje breide Paarse Roberta een einde aan haar verhaal."En dan kom ik thuis en vind dit briefje dat ik niet kan lezen."Blauwe Robert nam het briefje en draaide het in zijn kolenschoppen van handen om."In dit dorp was alleen je moeder in staat om te lezen en te schrijven. Gelukkig weet ik wat er in staat omdat je moeder het me heeft voorgelezen."Paarse Roberta was op slag dolgelukkig toen ze vernam dat haar familie veilig en wel in de Grote Stad leefden. Die avond ging Paarse Roberta vroeg naar bed om morgenvroeg, met het eerste licht, te kunnen vertrekken.Bij het eerste gekraai van de nieuwe dag stond Paarse Roberta op, trok haar kousen recht in haar knobbelschoenen en stapte, met de drie tovervoorwerpen en goed gemutst, naar buiten. Tot haar verbazing werd ze opgewacht door het hele dorp. Ze waren speciaal uitgerukt om haar uit te wuiven. Er vloeiden heel wat traantjes en alle mensen omstuwden Paarse Roberta met afscheidswensen. De moed zonk in haar knobbelschoenen terwijl ze moeizaam haar voeten richting Grote Stad dwong. Haar moed keerde terug naarmate haar dorp achter bomen en bergen verdween. Paarse Roberta was opgelaten, vrij en vrolijk. Ze genoot met volle teugen van deze reis die achter iedere bocht een nieuw en opwindend landschap tevoorschijn toverde.Na de zoveelste opwindende bocht, hield Paarse Roberta haar pas in. In de verte hoorde ze een licht geschrei en tuurde voorzichtig om de volgende kronkel. Ze schrok zich bijna een nieuw hoedje toen ze de vreemde edelman herkende."Arme vreemde man, wat zit jij droef te wezen? Gaat het niet zo goed?"Paarse Roberta begreep niet waarom, maar de edelman lachte door zijn droefheid heen."Ach lieve kind," snotterde de edelman. "In het dorp waar ik nu woon is de knuppelkoorts uitgebroken. Al eenendertig mensen zijn ziek. Ik ben nu op zoek naar knuppelfruit, het enigste middel dat deze vreselijke ziekte kan genezen."Paarse Roberta deed verschrikt een stap achteruit, maar de vreemde edelman stelde haar gerust."Ik heb de koorts al in mijn jeugd gehad, dus ik kan deze ziekte niet meer krijgen of doorgeven. Daardoor ben ik de geknipte persoon om hulp te zoeken."Er was iets anders aan deze kerel, maar Paarse Roberta wist niet wat..."Waarom huil je dan? Dat fruit groeit toch overal? Wat is het probleem?" Vuurde Paarse Roberta haar vragen af."Het is niet het juiste seizoen!" Jammerde de edelman."Tja," dacht Paarse Roberta bedroefd. "Het is nu eenmaal hoogzomer en dan draagt winterfruit geen vruchten."Terwijl ze de snikkende edelman probeerde te kalmeren, kreeg ze een lumineus idee. Verwoed begon Paarse Roberta in de Diepe Knapzak te rommelen totdat ze de harige schil van een knuppelvrucht voelde en die aan de verwonderde edelman gaf. De verwonderde man wreef zijn tranen droog en nam het cadeau dankbaar aan."Lieve kind, ik ben zo dankbaar als maar kan.""Och, het is niets hoor. Ik help waar ik kan. En eerlijk gezegd, dat is iets dat iedereen kan."Daarna toverde Paarse Roberta de ene vrucht na de andere uit haar Diepe Knapzak terwijl de vreemde edelman enkele manden vlocht. Al vrij snel hadden ze vier manden vol. De edelman was dolgelukkig en nam glimlachend afscheid van Paarse Roberta.Paarse Roberta reisde vrolijk verder totdat ze in een heel vreemd dorpje belandde. Ze kon het niet anders omschrijven als een modderdorp met modderhuizen, modderwegen en bewoond door moddermensen... Moddermensen die heel rumoerig met toortsen, mestvorken en vlegels aan het zwaaien waren. Onder al dat hels geschreeuw hoorde Paarse Roberta iemand mompelen over een koe met vijf poten en een ander had het over een haan die eieren kon leggen."Gelukkig zwaaien ze niet met zeisen rond." Mompelde Paarse Roberta. "Anders zouden ze hun hoofden verliezen."Toen ze het dorpsplein naderde, werd de mensenmodder dichter en woester. Paarse Roberta moest op de tippen van haar knobbelschoenen staan om te zien waar al die dorpelingen zo kwaad om waren. De hele gemeenschap stonden rond vijf oude vrouwtjes te drummen... neen... de vijf oude heksen!"Die mensen durven nogal, tegen weerloze oude mensen!" Brulde Paarse Roberta, maar ze raakte niet boven het oorverdovende rumoer van de modderboeren. Haar woede rees met iedere domme leus die rondom haar werd uitgekraamd. Paarse Roberta kon haar gevoelens niet langer in toom houden. Ze ontblootte haar Onoverwinnelijke Zwaard en onder luid, pijnlijk gekerm begon ze zich een pad door de modderboeren te hakken. Zonder al te veel schade aan te richten, raakte ze tot bij de vijf heksen die bibberend op een kluitje stonden. Vervaarlijk met haar zwaard zwierend, hield ze de dreigende moddermassa op een afstand. Een boom van een kerel stapte, gewapend met een immense vlegel, op het kleine nietige meisje af... Maar Paarse Roberta hield het hoofd koel en met een sierlijk houw van haar magische zwaard, viel de vlegel in drie stukken op de grond. Dit kunststukje legde de moddergemeenschap het zwijgen op. In die vreemde stilte ging alle aandacht naar Paarse Roberta die ze gebruikte om haar woede uit te schreeuwen."Zijn jullie helemaal gek geworden? Alleen idioten vallen arme oude dametjes lastig! Jullie moesten zich allen diep schamen!"De stilte die op deze tirade volgde werd kuchend verbroken toen iemand zijn hand opstak."Maar die ouwe lelijke wijven zijn overduidelijk slechte heksen die...""Stelletje idioten!" Schreeuwde Paarse Roberta terwijl ze dreigend haar zwaard op en neer zwiepte. Enkele modderboeren probeerden gillend weg te rennen, maar glibberden plat op hun gezicht door het modderige dorpsplein. Paarse Roberta bedaarde en begon met klare stem aan haar betoog."Omdat iemand oud is, wilt dat nog niet zeggen dat iemand lelijk is. Omdat iemand lelijk is, dan is die iemand niet automatisch een heks. En omdat iemand een heks is, betekend dat nog niet dat die persoon een slecht mens is."Rustig borg ze haar zwaard op. Tot haar opluchting keken vele dorpelingen beduusd naar de modder aan hun voeten waardoor ze letterlijk en figuurlijk een modderfiguur sloegen. Er speelde een flauwe glimlach op Paarse Roberta's lippen."En wat zeggen we dan?""Sorry." Mompelden enkele dorpelingen.Paarse Roberta moest de vraag een paar keer herhalen totdat alle dorpelingen luid en duidelijk hun excuses hadden aangeboden.Paarse Roberta keek heel tevreden toe hoe de samenscholing beschaamd uiteenviel. Waarschijnlijk gingen de modderboeren terug naar hun gewone bezigheden zoals modder scheppen, modder gooien of modder eten. Het kon haar weinig schelen, zolang de dorpelingen de oude mensjes maar met rust lieten.De heksen schuifelden dankbaar buigend weg. Paarse Roberta vond dat een beetje eigenaardig, totdat ze de angst in de ogen van de oude besjes zag. De heksen maakten het haar duidelijk dat ze zich niet op hun gemak voelde en wilden zo snel mogelijk het dorp uit. Paarse Roberta begreep dat en besloot om bij hen te blijven. Het bleek nodig, want hier en daar stond er een dorpeling klaar om iets onnozels te proberen. Maar zelfs bij de dappersten onder hen zonk de moed in hun schoenen als Paarse Roberta, haar hand nonchalant rustend op het gevest van haar zwaard, hen dreigend aankeek.De heksen bleven verrassend stil totdat ze het modderdorp achter zich hadden gelaten en de angst uit hun ogen verdween. Toen het tijd werd dat hun paden zich scheidden, wuifde Paarse Roberta de dankbare heksen vrolijk uit."Ik heb echt medelijden met die arme dorpelingen. Hoe kun je toch zo dom en onwetend blijven?"Paarse Roberta wist dat ze in haar eentje nooit een antwoord kon vinden, dus liet ze haar vraag voorlopig wat ze was.Paarse Roberta reisde onbekommerd verder totdat het Okerpad abrupt eindigde aan de oever van een brede rivier. In de verte schitterde de torens en daken van de Grote Stad en Paarse Roberta wist dat haar tocht er bijna opzat. Op zoek naar een manier om de rivier over te steken, ontdekte Paarse Roberta stroomopwaarts een huisje. Achter het huisje stak het tuigage van een schip in de lucht. Terwijl ze naderde zag ze hoe de veerman met drie monniken stond te praten. Alhoewel ruziën een beter woord was."Geen geld, geen overzet!" Schreeuwde de veerman."Maar wij zijn arme bedelmonniken die proberen terug te keren naar het moederklooster. Eens we daar zijn, kunnen we u het verschuldigde bedrag in drievoud overmaken.""Boter bij de vis." En met dit spreekwoord eindigde de veerman de discussie. Terneergeslagen begonnen de monniken te huilen. Nu herkende Paarse Roberta de drie mannen... Het waren de drie blinde monniken van haar vorige reis! Ze was emotioneel gepakt door al dat verdriet en besloot om de monniken te helpen. Terwijl ze uit het zicht van nieuwsgierige ogen verdween, nam ze het Machtige Toverhoutje ter hand. Snel en ongezien raapte ze enkele twijgjes op en veranderde die in goud.Met de flair van een adellijke dichter, stapte ze op de veerman af en sprak hem op arrogante toon aan."Hoeveel is het om overgezet te worden?""79 smikkels." Baste de veerman.Krampachtig haar gezicht in die arrogante plooi houdend, gooide Paarse Roberta een gouden twijgje voor de voeten van de veerman. Door de gouden glinstering verloor de veerman op slag zijn tong. Toen hij ontdekte dat het goud echt was, daalde zijn denkvermogen tot ver onder het vereiste minimum."Ik wil dat je je veerboot onmiddellijk klaar maakt voor vertrek. Ik heb dringende zaken in de stad."De veerman stotterde onverstaanbaar en Paarse Roberta dacht een "Ja Edele Dame" te horen."En voor die prijs reizen de drie blinde monniken met ons mee." Declameerde ze met autoritaire overtuiging.Er verscheen een denkrimpel tussen de wenkbrauwen van de veerman. Paarse Roberta herkende de gevaarlijke mix van twijfel, goudkoorts en bloeddorst in de ogen van de veerman. Ze wees naar het gouden twijgje met haar Onoverwinnelijke Zwaard."Voor die prijs koop ik je hele rimram op!"Zijn verguld brein herkende het vervaarlijke zwaard en de veerman concludeerde dat Paarse Roberta wel degelijk de eigenares van zijn hele jandoedel was. Zonder een woord te zeggen, wenkte hij iedereen om hem te volgen en werd kwaad toen de monniken bleven staan. Voordat hij begon te schelden, gleed zijn ogen over het Onoverwinnelijke Zwaard, kalmeerde en begeleidde de drie blinde monniken naar zijn veer.De monniken waren heel blij met het onverwachte geluk en dankten Paarse Roberta uitvoerig."Och, het is niks. Ik moet ook naar de Grote Stad en ben blij dat ik dat in goed gezelschap kan doen."De rest van de reis werd doorgebracht met het palaveren over de Grote Stad. Paarse Roberta zoog alle informatie op als een spons. Ze leerde de maniertjes en gebruiken van de poorters, de namen van de Stadmeesters, de tradities van de nachtwacht en de gebreken in sanitaire voorzieningen. Paarse Roberta was een gulzige leerlinge, maar besloot halverwege de lessen dat de stad haar maar moest aanvaarden zoals zij was en niet andersom.Aangekomen aan de stadspoort namen de drie blinde monniken afscheid van Paarse Roberta en droegen de poortwachters op om goed voor haar te zorgen. "Kunnen jullie mij helpen bij het vinden van mijn familie?" Vroeg Paarse Roberta aan de wachters.De soldaten salueerden en na een beetje speurwerk vonden ze een adres. Onder een erehaag brachten ze haar naar een overdadig versiert huis waar een komen en gaan van rijke heren het haar niet makkelijk maakte om tot aan de voordeur te geraken. Paarse Roberta baande zich een weg totdat ze plots haar hele familie zag staan. Moeder, Vader en alle broertjes en zusjes vielen Paarse Roberta huilend in de armen. Het weerzien was zo heftig dat de poetsvrouwen een hele week nodig hadden om de vele traantjes op te dweilen.Na de grote opkuis werd er een gigantisch feest gegeven. Iedereen was blij en gelukkig en niemand leed honger, dorst of kou. Na het feest lag Paarse Roberta alleen in haar veel te grote bed. Ze staarde naar het plafond en tuurde met haar geest de uitgestrekte sterrenhemel af. Ze keek naar de muren en daar doemde de vergezichten op die ze tijdens haar reizen had mogen aanschouwen. In haar dromerige blik lag het verlangen naar nieuwe horizonten en kon pas de slaap vatten nadat ze een besluit had genomen.De volgende ochtend, net voordat de stad ontwaakte, maakte Paarse Roberta zich klaar om te vertrekken. Ze deed verse reiskleren aan en wierp een kritische blik op de nieuwe schoenen die ze tijdens het feest had gedragen. Ze zette de glimmende muiltjes terug op hun plaats en snoerde vol plezier haar oude knobbelschoenen vast. Daarna nam ze haar drie magische voorwerpen en sloop stilletjes door het huis. Voordat ze vertrok, nam ze eerst uitgebreid afscheid van haar broers en zussen. Paarse Roberta legde hen uit dat ze moest reizen, dat de Grote Stad niets voor haar was. Tot slot beloofde ze dat ze hen zo vaak als mogelijk zou komen opzoeken.Met het ochtendgloren begon Paarse Roberta de stad te verlaten. Het deed een pijn om haar geliefde familie achter te laten, maar ze was er redelijk gerust in dat alles goed met hen zou gaan... ze waren veilig en zorgeloos. Paarse Roberta was al een eind van de stad vandaan toen ze zich omdraaide om alles goed in zich op te nemen. Ze zette haar grote hoed op die nu perfect paste en lachte. In haar hart maakte ze een ijzersterke belofte."Ik kom terug. Dat beloof ik."*Toen kwam er een rattenvanger met een lange fluit en blies dit verhaaltje uit.*

Wibboo Jozefs
0 0

Het Grote Avontuur Van Paarse Roberta - Deel 2 C - Een Realistische Conclusie

Er werd nu niet zozeer geklopt, maar eerder gekrabbeld aan haar deur. Paarse Roberta veegde haar tranen weg en deed nieuwsgierig de deur open. Blauwe Robert viel morsdood haar huis binnen, zijn lijf met een dozijn pijlen doorboord. Naderende krijgsgejoel werd overstemd door het klepelen van de alarmbel. Het dorp werd aangevallen! Paarse Roberta bewaarde haar kalmte en grabbelde de drie magische voorwerpen bijeen. Om zich heen begonnen al de eerste vlammetjes te likken. Dit was niet het moment om blind geweg naar wat dan ook voor problemen te gaan rennen en Paarse Roberta besloot om al die problemen met een berekend hoofd tegemoet te treden!Gewapend en klaar voor de aanval, liep ze over een slagveld dat eens haar dorp was geweest. Overal om zich heen zag ze genoeg leed om een heel leven met verdriet te vullen."Om dit te overleven," besloot Paarse Roberta. "Moet ik van mijn hart een steen maken." Gewapend met dit stenen hart en het Onoverwinnelijke Zwaard, hakte Paarse Roberta zich een weg door de rovers. Geen enkele rover kon zich weren tegen deze paarse furie. Het werd donker en de slachting die Paarse Roberta aanrichtte, ging maar door. Bij het ochtendgloren baadde het hele dorp in het bloed.Met de eerste zonnestralen kwamen ook de eerste dorpelingen weer tevoorschijn. Eerst nog onzeker en bang, maar toen ze merkte dat Paarse Roberta alle bandieten had verslagen, kropen ze massaal uit hun schuilplaatsen. Enkelen rommelden wat rond, sommigen zaten terneergeslagen in de geblakerde ruïnes van hun huis, maar de meesten begonnen puin te ruimen en hadden de hoop om alles snel herop te bouwen. Houthakkers waren praktisch aangelegde mensen die meestal goed wisten wat er gedaan moest worden, maar nu waren ze een beetje verloren... Wat te doen met al die dooie bandieten?Hier nam Paarse Roberta resoluut de leiding!"Onze geliefden moeten met alle eer en zorg begraven worden. Alle bandieten worden gecremeerd, hun assen verzameld en begraven in een grote donkere pot."De gelovige dorpelingen maakten een teken om het kwade oog af te weren. Zelfs het meest kwaadaardige wezen verdiende een waardige begrafenis! Maar de meeste dorpelingen vonden dit een gepaste straf voor zielloze schurken."En ik beloof plechtig dat ik er alles aan ga doen opdat ons dorp weer vrij en gelukkig kan zijn!"Vanaf die dag werd Paarse Roberta gerespecteerd en gevreesd vanwege haar durf en kordate optreden. Ze gebruikte haar nieuw verworven respect en macht om haar dorp op te bouwen, beter dan voorheen! Ze had het trouwens beloofd en op een belofte van Paarse Roberta kon je een huis bouwen."Er moet een betere manier bestaan om in alle veiligheid te kunnen wonen en werken?" Zei Paarse Roberta met het Onoverwinnelijke Zwaard in haar hand. Ze keek naar het zwaard en wist wie haar kon helpen. Ze koos vijf jonge mannen en gaf hen de opdracht om door het land te reizen totdat ze de vreemde edelman hadden gevonden. Paarse Roberta gaf een gedetailleerde beschrijving van de man en wenste de boodschappers veel succes bij hun zoektocht. Ze was blij voor deze dappere jongens, want uit ervaring wist ze dat die kerels een geweldig avontuur tegemoet gingen. Na drie maand kwam slechts één jongeling terug, maar hij had wel de vreemde edelman gevonden. Paarse Roberta heette hem welkom en er werd een voedzaam feestmaal klaargemaakt. Tijdens het dis vertelde Paarse Roberta aan de vreemde edelman wat ze wou bereiken."Ik wil het dorp beschermen tegen bandieten, schurken en rabauwen. De dorpelingen moeten zich kunnen verweren en wapens maken. Als edelman bent U onderwezen in de krijgskunst... wilt U ons onderwijzen?"De vreemde edelman zuchtte bedroefd."Ik wil uw dorp graag helpen, maar ik kan dat pas doen nadat ik mijn eigen queeste heb voltooid."Er welden tranen op in de ogen van de vreemde edelman, maar dat liet Paarse Roberta koud. Ze had een dorp te redden!"En wat houdt die queeste in?" Vroeg ze koud-zakelijk."Het dorp waar u mij naartoe stuurde is getroffen door een vreselijke ziekte: de knuppelkoorts. Ik ben immuun voor deze ziekte en dus vertrok ik, op zoek naar het geneeskrachtige knuppelfruit. Iedere dag dat ik niks vind, gaan er mensen dood. Ik ben al zo lang op zoek..."Paarse Roberta dacht diep na. In dit seizoen groeide er geen fruit meer aan de bomen. Om de hulp van de edelman te krijgen, moet ik knuppelfruit vinden."Deze nacht ga ik het woud in om knuppelfruit te plukken en daarmee kun je de mensen waar je van houdt mee genezen."Van pure vreugde huilde de vreemde edelman zo hard, dat zelfs de laatste olifanten mee huilden."Je moet me wel beloven dat je daarna mij komt helpen!" Voegde Paarse Roberta er streng aan toe.Door zijn tranen heen beloofde de edelman alles te doen wat Paarse Roberta maar wilde.Die nacht ging Paarse Roberta, gepakt, gewapend en gezakt het woud in. Toen ze ver genoeg van rondsnuffelende neuzen was verwijderd, opende Paarse Roberta de Diepe Knapzak en begon erin te rommelen. Ze bleef zoeken totdat ze de harige schil van een knuppelvrucht voelde. Met de twijgjes en takjes van een rubberwilg maakte ze een mand en vulde die tot over de rand met vruchten. Voor de zekerheid maakte Paarse Roberta nog drie manden.De volgende ochtend kwam ze zwaar beladen het bos uit en legde de fruitmanden voor de voeten van de vreemde edelman neer. Vol ontroering huilde die arme man echte vreugdetranen met tuiten. Nadat de tranen gedroogd waren, beloofde hij terug te keren van zodra alle dorpelingen weer gezond waren. Na een maand ongeduldig wachten, keerde hij terug.Toen begon de geleidelijke transformatie van simpel houthakkersdorp naar een kleine vestingstad. Wekelijks oefende de mannen zich in het krijgsgeweld. Stevige huizen vervingen de armtierige hutten en men begon met de bouw van een dikke verdedigingsmuur. Het bouwen kostte handenvol goud, maar met het Machtige Toverhoutje kon iedere rekening zonder morren betaald worden.En toch was Paarse Roberta niet tevreden.De mannen raakten op allerlei manieren gewond: ze verpletterden tussen grote stenen, ogenschijnlijk kleine wondjes werden fataal, mannen werden kreupel door onverzorgde breuken en sommigen forceerden zich zo erg dat ze hun rug braken. Paarse Roberta schreef die ongelukken toe aan het onverantwoordelijke gedrag dat eigen was aan jongens, totdat ze wat beter om zich heen keek. Toen merkte ze dat niet alleen jonge mannen nood hadden aan medische hulp... Oudere mensen die hun hele leven hard hadden gewerkt, liepen als halve lijken rond. Sommige kinderen haalden hun derde levensjaar niet en Paarse Roberta kende heel wat vrouwen die in het kraambed bezweken aan zo'n hevige koorts, dat zelfs het krachtige knuppelfruit niet meer hielp.Ondanks haar stenen hart had Paarse Roberta veel verdriet om al dit mensenleed en vond dat er een eind aan moest komen. Daarom vroeg ze de vreemde edelman om raad."Hoogedele dame," begon de edelman. "Ik kan uw dorpelingen beschermen tegen kwaadaardige mensen maar ik kan hen niet behoeden van ziekte, dood of verderf. Wat u nodig heeft, zijn heksen."Paarse Roberta dankte de vreemde edelman voor zijn inzicht en ging onmiddellijk aan het werk. Onder de dorpelingen zocht ze vijf jonge vrouwen uit. Die kregen de opdracht om de vijf heksen te vinden en ze te overhalen om in het houthakkersdorp als genezeressen te komen werken.Paarse Roberta was een beetje jaloers op de vijf vrouwen. Ze koesterde de hoop zelf ooit nog eens te reizen en misschien zou ze haar ouders, broers en zussen terugvinden... Helaas had ze verantwoordelijkheden in het dorp en moest ze, wederom, van haar hart een steen maken.Na drie maanden van pijn en leed, stonden daar plots de heksen voor de nieuw gebouwde stadspoort. De jongedame die hen begeleide, was compleet omzwachteld. Paarse Roberta had medelijden met het gewonde meisje, maar het sterkte haar wel in de overtuiging dat de heksen bekwame genezeressen waren. Ze nodigde hen uit voor de thee en legde hen de situatie uit."Wij begrijpen uw grieven." Kraste Agaat de opperheks. "Maar helaas kunnen we U niet helpen." De vier andere heksen keken beteuterd voor hen uit."Waarom?" Vroeg Paarse Roberta nogal bars. Ze had moeite om haar woede te beteugelen."Dorpelingen uit een modderdorp hebben ons zwaar mishandeld en zij hebben onze bundels met medicijnen afgepakt. Zonder medicamenten kunnen we niemand genezen." Met het einde van hun verhaal begonnen de heksen te huilen.Paarse Roberta dacht diep na."Luister wat ik ga doen," zei ze plots. "Deze nacht ga ik naar het woud en ga enkele stevige knuppels voor jullie maken. Daarmee kunnen jullie die modderdorpelingen een afstraffing geven die ze zich nog lang zullen heugen."Zo gezegd, zo gedaan. Die nacht ging Paarse Roberta voor de tweede keer het woud in. Toen ze ver genoeg van spitse oren was verwijderd, zocht ze vijf grote en stevige takken uit. Ze schraapte voorzichtig vijf metaalsplinters uit haar Onoverwinnelijke Zwaard en verstopte die in de knuppels. Ze hoopte dat de kracht van het zwaard daarmee door de knuppels kon laten stromen.De volgende ochtend strompelde Paarse Roberta, gebukt onder het gewicht van vijf lompe knuppels, het dorp in. De heksen probeerden de knuppels uit en deden dat, tot tevredenheid van Paarse Roberta, niet slecht. Het was alsof ze hun hele leven niets anders hadden gedaan dan mensen de kop in te slaan. De heksen dankten Paarse Roberta voor de wapens en vol vertrouwen gingen ze hun medicijnenbundels terug claimen.Voor Paarse Roberta ging de tijd niet snel genoeg voorbij. Uiteindelijk stonden de heksen, triomfantelijk met hun medicijnen zwaaiend, terug in het houthakkersdorp. Zonder verdere plichtplegingen gingen ze onmiddellijk aan de slag en al na enkele weken was er een zichtbare verbetering. De gewonden genazen zonder complicaties. Oudere mensen liepen iets makkelijker rechtop. Op de wangen van de kinderen verscheen een gezonde blos en zwangerschappen eindigden steeds voorspoedig. Paarse Roberta moest erkennen dat de heksen bijna miraculeus te werk gingen.En toch was Paarse Roberta niet tevreden.De kinderen, gezond en vol kattenkwaad, begonnen een probleem te vormen. Ze riep de vreemde edelman en de heksen bijeen en vroeg hen om raad."We moeten de kinderen van de straat houden, maar hoe?""Ik kan enkele jongens opleiden tot Verdedigers Van Het Dorp, maar niet meer dan twintig tegelijk." Zei de vreemde edelman."En wij kunnen een paar meisjes opleiden als genezeres." Kakelde de hoofdheks."Dat betekent dat er nog een hele hoop kinderen rondlopen zonder doel. Waar moeten die dan naartoe?""Die moeten naar school." Zei de vreemde edelman vol overtuiging."En monniken zijn de beste leraren in deze wereld." Declameerde Agaat, krassend bijgestaan door haar vier kompanen.Paarse Roberta dankte haar vrienden voor het advies. Gelukkig kende ze drie blinde monniken die wel geknipt zouden zijn.Paarse Roberta wou dolgraag zelf op zoek gaan naar de monniken, maar het dorp had haar ijzeren vuist nodig om de onhandelbare jeugd in te tomen. Daarom koos ze vijf jong getrouwde koppels uit die de monniken gingen opsporen. Ze was nijdig en jaloers maar verborg dat onder een vrolijk masker. Na drie maanden van relletjes en pesterijen, bracht één koppel de drie blinde monniken voor Paarse Roberta. Ze begon haar geduld te verliezen en wou zo snel mogelijk aan de slag... maar de monniken hadden daar hun eigen idee over."We zijn vereerd en willen graag helpen. We keren onmiddellijk naar ons klooster terug om boeken, papier en schrijfpennen op te halen. Er is wel een klein probleempje.""Daar gaan we weer." Zuchtte Paarse Roberta en met tegenzin vroeg ze wat dat probleempje wel was."Kort gezegd: onderwijs kost geld.""Als dat het probleempje is, dan presenteer ik jullie morgen de oplossing." Zei Paarse Roberta. "Ga naar bed en rust goed uit, want morgenvroeg ga je om het schoolgerief."Die avond ging ze voor de laatste keer naar het woud en raapte, ver weg van kijklustige ogen, twijgjes en takjes op. Met haar Machtig Toverhoutje transmuteerde ze de houtstukjes in goud. Tegen het ochtendgloren had ze een flinke stapel en keerde terug naar het dorp.De monniken waren verbaasd bij het zien van zo'n schat en beloofden zo snel mogelijk terug te keren. Voor Paarse Roberta was zelfs dat te lang en probeerde haar teleurstelling voor zich te houden. Uiteindelijk, na één maand met onlustjes en brandjes, stonden de monniken voor de stadspoorten. Ze menden enkele karren vol schoolspullen en hadden zelfs extra leerkrachten mee. De kinderen protesteerden en mopperden, maar door de strenge invloed van ouders en leerkrachten begon de opstandige jeugd te kalmeren.Het armtierige houthakkersdorpje had een ware metamorfose ondergaan en ieder jaar werd het leven beter. De mensen waren veilig, leefden gezonder en jaar na jaar werden ze ook slimmer.En toch was Paarse Roberta niet tevreden.Er groeide een verlangen in haar waar ze geen gehoor aan kon geven. Ze wou op reis... maar iedere keer als ze dacht vrij te zijn, kwam er een nieuw probleem op de proppen. Ze was een leidinggevende held in haar dorp en beloofde iedereen te helpen die om haar hulp vroeg. Ze had spijt dat ze, nadat Blauwe Robert morsdood haar huis binnenviel, niet haar dorp was uit gevlucht. Dat knaagde aan haar.En zo knaagden de jaren voorbij. Met iedere ademtocht werd Paarse Roberta een beetje grimmiger. Naar haar einde toe, maakte ze de balans op van haar leven.Paarse Roberta had vele dingen gedaan en had maar van weinig dingen spijt. Er waren goeie dingen, grootse dingen, veel kleine dingetjes en enkele verschrikkelijke dingen.Haar dorp had het overleefd en was uitgegroeid tot een welvarend stadje. Ze kon trots en blij zijn met haar verwezenlijkingen. Maar toen dacht Paarse Roberta terug aan alle pijn uit haar lange leven. Er was de dood van goeie vrienden en het leed van haar dorpelingen. Het waren wel dingen waar ze geen vat op had, maar waar ze zich evengoed verantwoordelijk voor voelde.Paarse Roberta had toch van een paar dingen spijt en terwijl ze diep nadacht, daalde ze af naar het donkere deel van haar ziel."Ik heb mijn leven opgeofferd aan dit dorp, maar ten koste van wat? Ik heb mijn familie nooit teruggevonden. Ik heb het plezier van het reizen nooit meer kunnen proeven. Nooit heb ik van de liefde kunnen proeven. Het opgroeien van eigen kinderen... Allemaal gemist."Paarse Roberta had van heel veel dingen spijt.Ze moest vrij zijn!Op dat moment besloot ze om haar oude leven achter zich te laten. Moeizaam pakte Paarse Roberta al haar waardevolle spullen bijeen en zwaar beladen ging ze op pad. Met slepende tred hinkte ze naar de stadspoort, regelmatig halt houdend om op adem te komen en afscheid te nemen van haar dorpelingen. Paarse Roberta was niet meer van de jongste en haar krakende botten verdienden af en toe wat rust. Met veel moeite had ze eindelijk de poort bereikt. Het felle zonlicht stroomde haar tegemoet terwijl ze diep hortend ademhaalde.Paarse Roberta zette drie passen voordat ze dood neerviel.Er was geen tijd meer voor een laatste gedachte.Er was geen tijd meer voor spijt.Het was gewoon... veel te laat... voor alles.*Waarom dit einde?*

Wibboo Jozefs
0 0

Het Grote Avontuur Van Paarse Roberta - Deel 2 B - Het Deprimerende Einde

Het was stil aan de andere kant van de deur, een beetje te stil... maar ja, dit was nu eenmaal een rustig dorpje."Och, zolang de alarmbel niet klepelt, is er niets aan de hand. Waarschijnlijk een flauwe grappenmaker." Mompelde Paarse Roberta, terwijl ze tevergeefs op zoek ging naar een groot glas harseikappelwijn.Haar profetische woorden waren nog niet koud of de alarmbel begon te slaan. Zo snel als ze kon, pakte ze haar drie magische voorwerpen beet voordat ze naar buiten vluchtte. Ze had echter geen tijd meer om haar hoed te pakken omdat de voordeur in duizende splinters ontploften. In de vernielde deuropening stond een reusachtige rover. Paarse Roberta trok haar Onoverwinnelijke Zwaard en in dezelfde vloeiende beweging hakte ze het hoofd van de bandiet af. Geschrokken sprong ze over het bloedende lijk naar buiten. Rondom haar raasde een vuurzee. Een ongecontroleerde woede maakte zich van haar meester. Ze was alles kwijt geraakt: haar ouders, broertjes en zusjes en nu haar dorp en al haar vrienden. De angstkreten en het doodsgereutel rond haar droegen alleen maar bij aan de chaos die in Paarse Roberta's hoofd rondwaarde.Tussen de brokstukken door sloop Paarse Roberta naar het dorpspleintje. Verstopt achter een afgebrokkelde muur keek ze naar een man op een paard die allerlei bevelen brulde. Paarse Roberta begreep dat dit de leider van deze waanzin moest zijn. Ze sprong tevoorschijn en met een vervaarlijke zwaai doodde ze het paard. Nog voordat het nobele dier stuiptrekkend tegen de grond dreunde, vloog met een sierlijke boog het hoofd van de roversbaas een brandend gebouw in. Toen werd het stil. Een van de rovers stormde op Paarse Roberta af, met de bedoeling haar met zijn strijdknots neer te knuppelen. Het Onoverwinnelijke Zwaard sneed hem in twee gelijke stukken. De sluwste onder de rovers wierp zijn zwaard voor de voeten van Paarse Roberta en riep, luid genoeg zodat iedereen het kon horen: "Heil aan onze nieuwe hoofdman!"Verdwaasd keek Paarse Roberta de man aan terwijl ze werd bejubeld en gelauwerd. De rovers namen haar op de schouders en voerde haar mee naar het rovershol, dat in het donkerste deel van het Sleutelwoud verscholen lag. Tijdens de rit werd er stevig gedronken en Paarse Roberta durfde de haar aangeboden drank niet te weigeren. Er gierden allerlei gedachten door haar hoofd, maar ze kon niet bevroeden dat ze nooit meer terug zou keren naar een normaal leven.Het rovershol was, in Paarse Roberta's ogen, een absurde verrassing. In plaats van een compleet verwaarloosde en smerige bende aan te treffen, leek het rovershol meer op een goed georganiseerd chaos. De vele mannen, vrouwen en kinderen liepen met een doelbewuste drukte rond in een wirwar van straatjes en steegjes. De mensen onderbraken hun bezigheden toen de rovers arriveerden en werden al snel omringd door honderden mensen. Sommige 'dorpelingen' waren blij en kusten hun geliefden terwijl anderen klagelijk huilden. Ondanks de alcoholdampen in haar hoofd, begreep ze de reden van al dat verdriet.Paarse Roberta werd door een joelende mensenhaag voortgestuwd naar het Grote Dorpsplein waar ze door luitenant Arend, de sluwste onder de rovers, tot rovershoofdvrouw gekroond.Ze hoorde nauwelijks zijn toespraak die doorspekt leek met woorden als schatten, goud, weelde en rijkdom. In plaats van te luisteren, dwaalde haar ogen over 'haar' volk. Ze zag mannen met pure bloedlust in de ogen, klaar om ieders keel over te snijden. Hier en daar was er een enkeling met een grimas vol groeven en littekens. Anderen leken een perverse lust uit te stralen. De meeste mannen keken Paarse Roberta aan met een mengeling van haat en wantrouwen. Het leek alsof ze geduldig afwachtte om haar bij de minste misstap een kopje kleiner te maken. Paarse Roberta slikte een flinke brok angst weg met een beker bier die naast haar stond. Ergens huilde een kind en dit leidde Paarse Roberta genoeg af om de roverssmoelen te vergeten. Ze keek het huilende hummeltje aan dat succesloos door de moeder werd getroost. Paarse Roberta schrok van de vrouws uitdrukkingsloosheid. Ze tuurde rond en merkte dezelfde doffe ellende in de ogen van alle vrouwen."Dit is het goede leven!" Brulde de luitenant en de mannen brulde vrolijk mee terwijl de vrouwen moedeloos hun hoofden schudden. Paarse Roberta werd triomfantelijk door het troosteloze dorp gedragen en beraamde een plan om het leven van deze mensen een beetje te verbeteren.De volgende dag werd Paarse Roberta wakker met een stevige kater. "Waarom heb ik toch zoveel gedronken?" Dacht Paarse Roberta terwijl ze haar tollend hoofd in bedwang hield. "Om mijn zinnen te verdoven..." Kwam het verrassende antwoord.Ondanks de pijnlijke haren en de nare herinneringen, liet ze haar luitenants komen om een nieuwe overval op haar oude dorp te beramen."We kunnen zo kort op elkaar hetzelfde dorp niet aanvallen.""Er valt weinig tot niets meer te roven in dat dorp.""De mensen willen buit, geen gemene bijlslagwonden!""Ik laat mijn buik niet openrijten voor een magere buit."Paarse Roberta had moeite om de orde te handhaven en zag de gulzige blikken van de luitenanten. In een onbezonnen opwelling nam ze haar zwaard en sloeg, op haar dooie gemak, de zware vergadertafel in kleine stukjes. Het kunstige staaltje hakwerk snoerde zelfs de grootste mond."We gaan daar niet voor de buit, maar voor de mensen die er wonen en werken. De mannen bouwen dit rovershol om tot een stad terwijl de vrouwen koken, wassen en plassen. Wat denken jullie?"De meeste luitenants waren gewonnen voor dit idee en stemden in met het plan. Alleen Zwarte Jules stemde tegen."Lang geleden, in een vorig leven, was ik een slaaf. De ontberingen hebben van mij de man gemaakt die ik vandaag ben. Ik kan en wil niemand tot dit lot veroordelen.""Maar dit is niet hetzelfde!" Reageerde Paarse Roberta furieus. Haar boosheid groeide evenredig met haar onmacht om het verschil tussen haar plan en slavernij uit te leggen. De andere luitenanten interpreteerden haar uitbarsting als een erezaak en sleurden een hevig verzettende Zwarte Jules naar buiten. Eens buiten hield het schreeuwen op. Paarse Roberta wist niet wat er gebeurde met de man, maar ze zou hem nooit meer terug zien. Ze vroeg een glas water om haar emoties door te spoelen, maar kreeg een kroes bier in de plaats."Water is giftig, dit is gekookt en zit vol granen en kruiden. Veel beter voor de gezondheid." Verzekerde Eerste Luitenant Arend.Die nacht gingen ze op pad. Voor Paarse Roberta was dit een totaal nieuwe ervaring waarbij spanning en angst afwisselend door haar lijf gierde. Om een beetje te kalmeren dronk Paarse Roberta af en toe een slokje harseikappelwijn. Eerste Luitenant Arend had haar een flacon gegeven als hét middeltje tegen de kou.Paarse Roberta positioneerde haar troepen rond het dorp en drukte hen op het hart te wachten totdat zij het bevel gaf tot de aanval. Toen de maan opkwam, zag Paarse Roberta dat het meeste puin in het dorp was geruimd. De houthakkers waren praktische en ordentelijke mensen en dat vervulde haar met een zekere trots. Het versterkte ook haar idee dat haar beslissing juist was.Toen het laatste lichtje in het dorp eindelijk werd uitgeblazen, heerste stilte over de nacht. Op dat moment beval Paarse Roberta, met het gekras van de nachtraaf, haar bende om aan te vallen. Het gevecht was kort en brutaal. Een van de houthakkers liep bijlzwaaiend op Paarse Roberta af maar ze trok haar Onoverwinnelijke Zwaard en hakte de arme man aan mootjes.Paarse Roberta zat op een heuveltje terwijl het dorp in lichterlaaie stond. Ze zag hoe de oude huizen in de vlammen dansten en probeerde zich te herinneren of er nog iets waardevols in haar huis lag... haar reishoed misschien, maar wat kon ze met dat oude ding nog aanvangen?Van het hele dorp werden er uiteindelijk 79 mannen, vrouwen en kinderen gespaard. Zonder onderscheid werden ze allemaal in de boeien geslagen. Paarse Roberta begon haar plannen aan de versufte overlevenden uit te leggen."Verzet is zinloos, jullie zijn nu veilig. Jullie zullen nooit meer honger lijden. Er zal voor jullie gezorgd worden. Wij zullen jullie kleden en nooit meer zullen jullie zich zorgen hoeven te maken over de wilde wouddieren. En wat vragen wij daarvoor in de plaats? Een beetje werk zodat onze thuisbasis de mooiste stad van het Halverwegeland wordt. Met jullie kracht en ons vernuft, kunnen we bergen verzetten!"Terwijl Paarse Roberta haar daden goed probeerde te praatte, merkte ze een rare vogel op tussen de haveloze houthakkers. Het was de vreemde, bontgekleurde edelman! Wat deed die hier? Met een kort knikje werd de arme man hardhandig uit de rij geplukt en apart gezet.Aldus werd er een trieste stoet gevormd die zich traag in beweging zette. De eerste zonnestralen verdreef, behalve de nacht, ook de versufte gedachten onder de gevangen en hun verbazing groeide."Was dat Paarse Roberta op dat grote paard?""Waarom is zij niet gevangen?""Dus zij heeft echt tegen ons gesproken?""Zij kan onmogelijk de leider zijn van deze roversbende?""Heeft zij ons verraden?""Ze kon toch gewoon onze hulp gevraagd hebben?""Rovershoofdvrouw! Hoe is het mogelijk dat ze zo laag gevallen is. Ik heb haar nog gekend toen ze nog zó groot was."Alle geroddel en gepraat ging volledig aan Paarse Roberta voorbij. Ten eerste omdat ze al aan haar derde flacon harseikappelwijn toe was en ten tweede omdat al haar gedachten rond de vreemde edelman dansten. Waarom was hij hier?Terug in het rovershol werd Paarse Robert door Eerste Luitenant Arend naar de kerkers begeleid."De vreemdeling probeerde te ontsnappen, vandaar dat we hem zo hardhandig hebben aangepakt."De vreemde edelman lag bloedend vastgebonden op een tafel, zijn bloemetjespyjama hingen als oude vodden om zijn magere lijf. Paarse Roberta vond het een beetje naar dat haar troep hun gevangenen zo slecht behandelden. De edelman keek haar vuil aan, alsof het allemaal haar schuld was."Moest hij maar niet vluchten!" Dacht Paarse Roberta verontwaardigd terwijl ze gemeende bezorgdheid op haar gezicht toverde."Vertel me je verhaal en ik zal je helpen. Je wonden zullen verzorgd worden."De edelman hield zijn lippen stijf op elkaar."Ik kan je helpen en al wat ik van je verlang is dat je je verhaal vertelt."Het stilzwijgen irriteerde Eerste Luitenant Arend zo erg dat hij de vreemde edelman hard in het gezicht sloeg."Als onze leider je iets vraagt, dan antwoord je haar... jij schurftige hond!"Paarse Roberta zag de bloedspetters in het rond vliegen. Ze huilde bijna, maar hield haar tranen in bedwang."Ik wil je geen pijn doen." Smeekte ze bijna. "Alsjeblieft, vertel mij je verhaal."Waren het de zoete woorden van Paarse Roberta? Wekte ze echt het nodige vertrouwen op? Geloofde hij echt in de oprechtheid van haar woorden of was het de angst voor nog meer pijn? Wat het ook was, de vreemde edelman begon te praten."In het boerendorp waar je me heen stuurde, is de knuppelkoorts uitgebroken. Omdat ik de ziekte als kind heb gehad, kon ik niet meer ziek worden en de dorpsoudsten belastten mij met de nobele taak om wat knuppelfruit te vinden.""Dat fruit is het enigste middel dat helpt... maar het is het seizoen niet." Mompelde Eerste Luitenant Arend."En tijdens mijn zoektocht ben ik in het houthakkersdorp terecht gekomen dat jullie overvielen."Het nobele verhaal maakte weinig indruk bij Paarse Roberta en na een kort afscheid liet ze de arme man over aan haar luitenant."Laat hem wel in leven, want ik heb het gevoel dat we hem nog nodig zullen hebben."Die nacht kon Paarse Roberta de slaap niet vatten. De gebeurtenissen van de afgelopen dagen spookten als een absurde nachtmerrie door haar hoofd. Het gegil golfden in haar oren en de rook prikte in haar neus terwijl beelden van dood en verderf zich in allerlei kronkelende kleuren voor haar geestesoog ontplooiden. Ze had een man gedood, iemand die ze kende. Ze herinnerde niet wie het was en in haar dromen veranderde zijn gezicht constant: eerst haar vader, toen Blauwe Robert, haar oudste broer, terug haar vader...Paarse Roberta had het te warm en gooide de dekens van zich af.Ze moest hier weg.Paarse Roberta kleedde zich zo onopvallend mogelijk. Ze stak het Machtige Toverhoutje in de vouwen van haar mantel, gorde het Onoverwinnelijke Zwaard om en gooide de Diepe Knapzak over haar schouder. Door zoveel mogelijk gebruik te maken van de schaduwen, doolde ze door het rovershol, op zoek naar een ontsnappingsweg. Onderweg merkte ze dat er nog veel levensloze ogen haar vol honger aanstaarden. Die miserie sneed diep in haar ziel en met behulp van de Diepe Knapzak begon Paarse Roberta voedsel uit te delen. "Misschien dat mijn muizenissen en zielenroerselen zo tot bedaren zullen komen." Dacht Paarse Roberta. Maar de honger die ze zag, kon ze niet stillen en de pijn om al die miserie deed haar onrustige ziel geen deugd. Tijdens haar barmhartige tocht vormde zich een plan. Ze liet haar voedselbedeling voor wat het was en haastte zich naar haar kerker waar de edelman met zware ketens aan de muur vast geklonken zat. In de duisternis kon Paarse Roberta moeilijk opmaken hoe het met haar gevangene gesteld was, maar nam niet de tijd om naar zijn welzijn te vragen. Ze knielde zodat ze op ooghoogte met de gevangene kon praten."Hoe groot is dat boerendorp van jou?"Met rammelende ketens schrok de edelman wakker en keek haar vol angst aan. Paarse Roberta begon haar geduld te verliezen en om haar woorden extra kracht bij te zetten, trok ze het Onoverwinnelijke Zwaard half uit zijn schede."Hoe groot is dat verdoemde boerendorp?"Paarse Roberta zag in het flakkerende toortslicht dat er tranen over de magere wangen van de edelman gleden. Paarse Roberta had spijt van haar uithaal, maar gedane zaken nemen geen keer. Ze moest nu, kostte wat het kost, doorgaan. Onder haar borende blik begon de bibberende edelman te vertellen."Ik ben in een welvarend boerendorp terechtgekomen. Ze hebben vijf enorme voorraadschuren, zo groot als paleizen en tot de nok toe gevuld met allerlei lekkers. Het zijn eenvoudige mensen die geen verdediging hebben tegen het kwaad in deze wereld."Paarse Roberta herinnerde zich de vallei."Ik heb daar een kasteel gezien. Er moeten daar ridders of soldaten in wonen."Rammelend aan zijn kettingen, schudde de edelman zijn hoofd."Dat kasteel is een schuur en wordt bevolkt door kazen, hammen en kippetjes."Peinzend liet Paarse Roberta de arme edelman achter in zijn eenzame cel. Bij een directe aanval vielen er heel wat slachtoffers en goed geschoolde werkers waren goud waard. Ze had een sluw plan nodig om iedereen ongehavend te kunnen vangen. Van al dat denken begon haar hoofd te tollen en Paarse Roberta besloot om wat te ontspannen met enkele karaffen wijn. Ze nodigde Eerste Luitenant Arend uit om wat voor haar te zingen. Hij koos een bloeddorstige ballade uit waarin de gasten van een huwelijksfeest meedogenloos werden afgeslacht.Die nacht, tijdens de gebruikelijke nachtmerries, droomde Paarse Roberta een plan bijeen. Nadat ze zichzelf had wakker gegild, riep ze al haar luitenants bij zich en legde haar plan voor. Goedkeurend luisterden ze naar haar en begonnen onmiddellijk de nodige voorbereidingen te treffen.De daarop volgende dagen geurde het hele rovershol als een distilleerderij. Iedereen en alleman offerde iets van hun schaarse voedsel op om alcohol te stoken. Dat werd daarna op smaak gebracht met knuppelfruitsap. Paarse Roberta laveerde door de bedrijvigheid heen en toverde knuppelfruit tevoorschijn uit haar Diepe Knapzak. Overal waar ze kwam moest ze een slokje proeven en het duurde niet lang of Paarse Roberta strompelde half verdoofd door het rovershol. Er was nog steeds veel miserie rondom haar, maar dankzij haar benevelde brein zag ze het niet meer.De vaatjes knuppelfruitlikeur stapelden zich zo snel op dat men al na enkele dagen voldoende hadden gestookt om een klein leger dronken te voeren. Het valse hulpkonvooi werd klaar gemaakt voor vertrek en volgde de weg die Paarse Roberta al eerder had genomen. Met moeite hield ze haar tranen in bedwang toen ze de verkoolde resten van haar oude dorp passeerde. Maar zoals het Sleutelwoud ooit haar dorp zou overwoekeren, zo verdwenen ook haar herinneringen. Nou ja, de hoeveelheid alcohol die ze consumeerde, hielpen daar een handje beetje bij.Licht beneveld naderde Paarse Roberta en haar troep het boerendorp. De bekende geur van rozen die haar toezweefde, ontnuchterde haar een beetje. Er was een herinnering aan de rozen verbonden en ze probeerde die op te halen... maar haar gedachten werden abrupt onderbroken door het gekakel van een oude, afschuwelijk lelijke vrouw. Het oudje was zo spuuglelijk dat Paarse Roberta op slag nuchter werd. Ze herkende de oude vrouw als één van de vijf toverkollen. Zo statig mogelijk reed Paarse Roberta tot aan de heks die vastberaden de weg versperde."Ik en mijn troep brengen medicijnen tegen de knuppelkoorts."Argwanend begon de heks de vaatjes te controleren en na een korte inspectie maakte ze de weg vrij. Paarse Roberta gaf, met een onbenullig handgebaar, haar luitenants het bevel om het hele dorp dronken te voeren. Iedereen die na drie kroezen medicijn nog in staat was om weerstand te bieden, moest worden geëlimineerd.Het medicijn verrichtte wonderen. Al na de tweede kroes verdween de knobbelkoorts en bij de derde ging bij de meeste het licht uit. De enkelingen die nog overeind stonden, werden snel uitgeschakeld. De grootste weerstand kwam echter van de vijf oude heksen. Ondanks hun hoge leeftijd verdedigden ze zich met hand en tand. Helaas, zelfs met hun magie, overrompelde de overmacht hen. Geboeid, gekneveld en geblinddoekt werden de heksen, samen met de hele boerenbevolking, afgevoerd in ijzeren kooien.Paarse Roberta werd triomfantelijk onthaalt en in een toespraak beloofde ze voorspoed en geluk voor haar volk. Omdat ze al stevig had gedronken, lalde ze er vrolijk op los. Het deerde haar volk niet, want sinds een eeuwigheid was er voldoende eten geroofd en hoop flikkerde op. Jammer genoeg woekerde er ook een slecht verborgen bloedlust onder de manschappen. Paarse Roberta ontplofte toen Eerste Luitenant Arend haar daarvan op de hoogte bracht."Zien die ondankbare sukkels dan niet dat hun levenstandaard erop vooruitgegaan is?"Arend probeerde haar te kalmeren."Mensen hebben behoeften die ze moeten voldoen. Anders kun je niet leven.""Een mens hoeft toch alleen maar te eten, drinken en te slapen!" Onderbrak Paarse Roberta, maar geduldig ging haar luitenant verder."Eens die 'basisbehoeftes' vervuld zijn, ga je op zoek naar iets anders. Een mooie vrouw, goud, spel en drank..."Paarse Roberta knikte terwijl ze haar kroes volgoot met harseikappelwijn. Ze kon de redenering van haar luitenant volgen. Vroeger, toen ze constant honger had, was er geen behoefte naar alcohol. Tegenwoordig had ze een oncontroleerbare drang om het spul te drinken. Haar luitenant ging verder met zijn uitleg."Als je op dat punt gekomen bent dat je zin hebt in goud, dan moet je aan die behoefte voldoen... en onze mannen wachten op jouw bevel om hun gouddorst te lessen."Paarse Roberta dacht na en gaf Eerste Luitenant Arend gelijk. Wat was die Eerste Luitenant van haar toch een een slimmerik! Hij herkende de noodzaak nog voordat die zich voordeed... Zoals hij haar ook voorzag in al haar drankbehoeften."Er is een behoefte gecreëerd en ik moet er gehoor aan geven." Zuchtte Paarse Roberta diep en nam een flinke slok van haar wijn. "Wel luitenant, dat hebben we weer mooi geregeld."Paarse Roberta vertoonde zich nog maar zelden in het openbaar en moeide zich zo min mogelijk met staatsaangelegenheden terwijl ze haar nachtmerries in alcohol probeerde te smoren. Ze wisselde haar slempen af met het plannen van rooftochten of zat zelf in het zadel de aanval te leiden. Paarse Roberta hield niet van het krijgsgeweld en dronk voor iedere aanval zich de nodige moed in. Haar rooftochten waren zo vreselijk dat haar troep algauw tot de meest beruchte vogelvrijverklaarden van Halverwegeland behoorden. Bij gevangenschap werd het doodsvonnis onmiddellijk uitgevoerd.Het rovershol kende een ongeziene groei dankzij geroofde buit en gedwongen arbeid. Er was een overvloed aan alles en algauw vonden handelaars hun weg naar een bruisende stad.Als Paarse Roberta tussen twee rooftochten door lang genoeg in de stad verbleef, hield ze extravagante feesten waar ze haar gedwongen arbeiders tentoonstelde. Vooral het optreden van haar heksen, onder dreiging van folteringen, werden door haar gasten fel gesmaakt. Tijdens één van die feesten hoorde ze enkele handelaren praten over een immense stad aan het begin van het Okerpad. Er kwam een vage herinnering bij Paarse Roberta op en nieuwsgierig luisterde ze de handelaren af. Haar afgunst groeide terwijl de handelaren de wonderen en de geneugten van de Grote Stad bejubelden met diepe Oh's en grootse Ah's.Die nacht woekerde de woede in haar en kon Paarse Roberta de slaap moeilijk vatten. Voor dag en dauw had ze haar luitenants bijeen geroepen."De Grote Stad is een doorn in mijn oog. Alle goeie dingen van deze wereld gaan naar die decadente vlek... en wat krijgen wij? Kruimels! Ik weet niet hoe het met jullie zit, maar ik ben het beu om me met simpele kruimels tevreden te stellen."Haar razende tirade ging nog een tijdje door en sommige van haar luitenants werden ongerust. Toen Paarse Roberta eindelijk uitgeraasd was, stond Eerste Luitenant Arend op."Wat onze glorieuze leidster bedoelt: we zijn klaar voor het echte werk! De Grote Stad behoort ons toe! Wij zijn onoverwinnelijk en het werd eens tijd dat we ons met de goden zelf gingen meten... en weet je wat?"Een dramatische pauze zorgde voor de nodige spanning en iedereen zat op het puntje van zijn stoel."We gaan de goden verslaan."Een onbeschrijfelijk gejuich steeg op en golfde over het rovershol. Jong en oud juichte mee en hun gejoel overspoelde het land."Nieuwe buit, nieuwe goden!"Paarse Roberta vond dat goddelijke idee maar niets, maar als dit gewauwel ervoor zorgde dat de Grote Stad tot as gereduceerd zou worden, dan liet ze haar troep maar in de waan.Er werden grootse plannen gesmeed waarbij de vorige rooftochten op picknickjes leken. Het werd Paarse Roberta soms teveel, maar de gedachte aan die arrogante handelaren deed haar woede weer opflakkeren. Toch ging het niet zo vlotjes. Veel van de plannen miste een zekere krijgshaftigheid. Vooral de idiote plannen werkte op haar systeem."We stoppen dodelijke steekbijen in glazen potten die we dan met katapulten over de stadsmuren smijten waarbij die beestjes dan de poorters doodsteken.""En hoe gaan we die bijen vangen zonder zelf doodgestoken te worden?" Vroeg Paarse Roberta.De luitenant die het geniale plan bedachte, had dat punt nog niet uitgewerkt. Paarse Roberta's geduld was ten einde en gaf het bevel om de onfortuinlijke man vast te binden aan een boom, in te smeren met honing en af te wachten tot de steekbijen prikten.Na een dag vol van absurde plannen, zette Paarse Roberta het op een drinken. Het was tijdens de laatste slemppartij dat het haar te binnen schoot: er woonde in haar kerker een echte krijger!Paarse Roberta schrok hevig toen de vreemde edelman werd voorgeleid. Het waren niet de lange baard of de rafelige kleren... om nog maar te zwijgen over de smerigheden op zijn lichaam... het was de edelmans haarkleur waarvan ze echt schrok. Zijn ravenzwarte haren waren zilverwit geworden. Paarse Roberta nam een grote slok van haar harseikappelwijn voordat ze haar gevangene toesprak."Welkom in ons midden. Hopelijk gaat alles goed?"De vreemde edelman glimlachte terwijl hij met stijve spieren een buiging maakte."Geëerde gastvrouw, drink je niet teveel?"Alle aanwezige luitenants legden hun handen op hun gevest, klaar om deze belediging te wreken. Paarse Roberta glimlachte wrang en antwoordde heel kalm."Net genoeg om de controle niet te verliezen.""Ik wist niet dat je zoveel dronk." Zei de vreemde edelman met schrapende stem."Net genoeg om anderen mijn wil op te dringen.""Ik wist niet dat je zoveel dronk.""Net genoeg om het vuur diep in mij aan te wakkeren.""Ik wist niet dat je zoveel dronk.""Net genoeg om het vuur weer te doven.""Ik wist niet dat je zoveel dronk."Paarse Roberta zocht iets in de koude ogen van de vreemde edelman en moest uiteindelijk haar eigen ogen neerslaan. Ze kon de kilte niet meer verdragen en gaf het bevel om de edelman te fatsoeneren en een feestmaal voor te bereiden.Het feestmaal verliep in stilte die Paarse Roberta probeerde op te vullen met dans, muziek en andere vrolijkheden. Omdat niets van al dat fraais ook maar enig effect had op de vreemde edelman, besloot ze om met de deur in huis te vallen. Ze schetste hem de frustraties die ze voelde voor de Grote Stad."En als je mij helpt om deze verderfelijke beerput te vernietigen," eindigde Paarse Roberta haar tirade, "dan zal ik je rijkelijk belonen. Werk me tegen en je zult me om de eeuwige verlossing smeken."In de ijskoude blik die ze als antwoord kreeg, zat er een klein sprankeltje mededogen verborgen dat haar bloed deed koken. Wat dacht die halvegare gek wel! Ze greep een groot mes en plantte dat keihard tussen de vingers van de vreemdeling."Je hoeft enkel te knikken en je wordt gespaard van gruwelijkheden. Dus vraag ik het je voor de laatste keer: Ga je mij helpen of niet?"De getormenteerde edelman kon zijn tranen niet meer bedwingen en knikte."Heel goed!" Kirde Paarse Roberta. "Laten we beginnen met het krijgsgeweld."Al snel bleek dat iedereen nog veel had te leren... een grote stad veroveren is niet hetzelfde als een boerendorp overvallen. De trainingen waren zwaar en kostte handenvol goud dat Paarse Roberta met haar Toverhoutje tevoorschijn toverde.Het ergste van al dat gedoe, waren de langdradige theoretische uiteenzettingen en op een dag had Paarse Roberta er genoeg van. Ze had net een les over de cruciale rol van spionage in een oorlogssituatie achter de rug en besloot om samen met Eerste Luitenant Arend te gaan spioneren in de fameuze Grote Stad.Aan het begin van het Okerpad kwamen ze uit bij een brede rivier. In de verte zag ze een gouden schittering. Haar luitenant vertelde haar dat dit de fameuze gouden daken van de Grote Stad waren. De glinstering deed niet zo zeer pijn aan haar ogen, dan wel aan haar ziel. Paarse Roberta werd extra kribbig omdat ze geen harseikappelwijn meer hadden. Haar gemoed klaarde op toen zij even verderop een veerpont met een staminee ontdekte en ze hielden er halt om een houtbiertje te drinken.Terwijl het bier getapt werd, verkende Paarse Roberta de afspanning. Aan de waterkant zaten drie bekende gezichten. Zo vrolijk mogelijk ging ze de blinde monniken begroeten. De drie heilige mannen hadden een hutje aan de oever gebouwd waar ze, tegen betaling, de verdwaalde reiziger met spirituele steun terug op het rechte pad brachten. Ze hadden samen een lang en vruchtbaar gesprek. Binnenkort vierde de Grote Stad het Festival van H.G.H.E. Eucalyptus Van den Werkmensch (Hoog Geëerde Heilige Eminente patroon van de kleine man die met plezier al zijn geld aan de regerend klasse afstaat). De feestvierende poorters hadden dan enkel aandacht voor het feest waardoor een heel leger makkelijk de stad kon infiltreren. Paarse Roberta had een aanvalsplan en als leuk extraatje pikte ze het zuurverdiende geld van de blinde monniken.Op de dag van het festival stroomde de stad vol met gewapende mannen die zich onopgemerkt tussen het feestgedruis mengde. Stadswachters en soldaten werden discreet uitgeschakeld en Paarse Roberta's rovers namen hun plaatsen in. Toen iedereen op zijn plekje stond, gaf Paarse Roberta het bevel om te plunderen. Het duurde niet lang of het werd een slachtpartij die de hele stad in totale paniek onderdompelden. Op hun vlucht vonden de doodsbange poorters enkel dood en verderf.Paarse Roberta deed vrolijk mee en omsingelde een groot en overdadig versierd huis. Met een simpel handgebaar werd het huis in brand gestoken. De vlammen grepen snel om zich heen en Paarse Roberta liet haar fantasie meedansen met het vuur. Ze fantaseerde over het komen en gaan van rijke heren die gehaast hun zaken kwamen afhandelen. Op het randje van een delirium veranderden de denkbeeldige mannen in monsters. Haar ogen werden groot en vol schrik probeerde ze de monsters van zich af te slaan. Ze zwaaide zo hevig met haar zwaard dat ze de controle verloor en haar wapen kletterde op de grond.Op dat moment ging de voordeur van het grote huis open en een man stormde naar buiten. Hij leek op iemand die Paarse Roberta, ver en lang geleden, had gekend. Een soort vaderfiguur? Terwijl de man op haar afstormde, opende ze velangend haar ongewapende armen. Ijskoud staal gleed in haar buik. Vol onbegrip keek Paarse Roberta haar vader aan en viel ongracieus op de grond. Groteske figuren en monsterlijke wezens dansten vol plezier om haar heen en wenkten haar om mee te doen.Paarse Roberta kreeg het benauwd.Het waren niet de demonische dansers die haar zorgen baarden.Er knaagde iets anders aan haar...Paarse Roberta wist met zekerheid dat ze van iets spijt moest hebben, maar met de beste wil van de wereld kon ze zich het wat of waarover niet meer herinneren. Toen raakte ze in paniek. Ze moest het zich herinneren!Eerste Luitenant Arend, was dat niet de man die mijn leven ruïneerde?Wie was mijn Moeder?Waarom werd alles dimmer?Het geluid... het licht... geuren... gevoel...Paarse Roberta werd doodsbang.Dit kon toch niet?Ze had nog zoveel te zeggen, ze wou het uitschreeuwen... maar er kwam geen geluid meer over haar lippen.*Neen, zo kan haar verhaal niet eindigen!*

Wibboo Jozefs
0 0

Het Grote Avontuur Van Paarse Roberta - Deel 1 - Het Begin

Heel lang geleden, ergens halfweg in de tijd. In het verre Halverwegeland, op een kwartje van hier vandaan, woonde er een arme ketellapper in het Sleutelwoud. In een woud vol bos was er weinig werk voor een arme ketellapper. Het woud zat vol gevaarlijke en woeste rovers en het weinige geld dat de ketellapper verdiende werd iedere keer weer door een rondtrekkende bende geroofd. Het was niet makkelijk om zijn achttien kinderen, negen zonen en negen dochters, van eten en kleren te voorzien. De ketellapper jammerde zo wanhopig dat zijn vrouw, Rooie Sonja, besloot om in het woud op zoek te gaan naar eten. De ketellapper smeekte haar om het niet te doen, uit angst voor de vele rovers. Zijn smeekbeden haalden niets uit en al op haar eerste strooptocht verdween zijn echtgenote. De arme ketellapper was ontroostbaar en werkte dag en nacht door zijn verdriet heen.Op een hongerige nacht besloot de middelste dochter dat het zo niet verder kon! Ze wou geen honger meer lijden en zou daarom naar het woud gaan, op zoek naar eten. Het dappere kind heette Paarse Roberta. Iedereen noemde haar zo omdat ze veel op haar buurman, Blauwe Robert, leek. Ze deed haar reiskleren aan en snoerde de veters van haar knobbelschoenen strak. Tot slot zette ze haar veel te grote hoed op die over haar ogen zakte en nam emotioneel afscheid van haar broers en zussen."Ik ga op zoek naar eten voor ons allemaal en ik ga onze moeder terugvinden. Dat beloof ik."Paarse Roberta kwam haar beloftes altijd na. In feite waren haar beloftes zo sterk, dat ze gebruikt werden als funderingen van kastelen. Licht nerveus omdat ze het onbekende avontuur tegemoet ging, vulde Paarse Roberta haar knapzak met stijve sleutelbloemen en knalharde harseikappels. Tot slot haalde ze een puntige naald uit de kousenmand en verstopte die in de zoom van haar rok.Gepakt en gezakt trok Paarse Roberta over het Okerpad, steeds dieper en dieper het Sleutelwoud in. Toen ze op een open plek aankwam, werd ze tegengehouden door drie blinde monniken. Nog voor Paarse Roberta iets kon zeggen, declameerden de drie slechtzienden een gedicht over het gevaar dat ze op haar pad zou vinden."Stinkende brei en gladde wegen.Kom je verder en zekers tegen.""O Dwaze Mensen, die toch verder gaan!Luister toch eens goed en mijd deze baan.""Voor je eigen veiligheid mijn kind!Je slaat onze raad niet in de wind.""Voor geluk wrijf op onze bollie.Dan krijg je een lekkere lolly."Paarse Roberta lustte geen lolly's en voelde er weinig voor om op wat dan ook te wrijven. Ze nam dringend maar beleefd afscheid en keek toe hoe de visueel mindere patertjes op een sukkeldrafje het Okerpad afvielen. Paarse Roberta was niet veel wijzer geworden van hun vreemde rijmelarijen... Dus haalde ze haar schouders op en liep, met een vrij gerust gemoed, het Okerpad af.Paarse Roberta kwam net vanonder het loemerte van het bladerdak, toen ze glibberig weggleed over de oranje bananenschillen die her en der over het Okerpad verspreid lagen. Ze hoorde een vreemd geluid en met schrik in het hart keek ze op naar enkele laaghangende takken. De schrik sloeg om naar volle paniek toen ze de monsterlijke wezens ontdekte. Op een dikke tak zaten vier Roze Groezelapen. Uit hun tandeloze bek walmde de geur van dood en verderf. Paarse Roberta zoog haar longen vol verse lucht voordat ze een stap durfde te zetten. Ze wist dat, dankzij hun broze botten, Roze Groezelapen zelden een aanval waagden. Die vieze beesten hoefden ook niet echt te vechten, want ze hadden hun vieze adem waarmee ze zelfs de sterkste mens konden vellen. Met hun adem kon je zuiver goud oplossen. Met de tranen in haar ogen grabbelde Paarse Roberta in haar knapzak in de hoop iets te vinden dat de apen zou verjagen. Vertwijfeld balde ze haar rechtervuist rond de stijve sleutelbloemen en gooide die uit alle macht naar de krijsende Roze Groezelapen. Die schrokken zo erg van de zoete bloemengeur dat ze hun evenwicht verloren en van hun tak vielen. Al hun broze botten waren gekraakt en gebroken. De vieze Roze Groezelapen waren op slag dood. Voorzichtig en met dichtgeknepen neus, schuifelde Paarse Roberta verder. Ze haalde pas opgelucht adem toen de stinkende massa ver achter haar lag.Het Okerpad leidde Paarse Roberta steeds dieper het Sleutelwoud in. Achter een van de vele meanders, kwam ze oog in oog te staan met een vreemd ogende kerel. Hij droeg een zijde bloemetjespyjama en zijn haar zat in een kunstig knotje samen gebonden. Paarse Roberta vond dat hij een adellijk voorkomen had... toch was er iets geks aan deze man. Om de een of andere reden vertrouwde Paarse Roberta zijn vreemde ogen niet. De edelman zat op het zachte mos in kleermakerszit en schilderde een natuurtafereeltje op een plankje. Paarse Roberta probeerde stilletjes langs de vreemdeling te trippelen, maar werd ontdekt!"Bloesem in de wind, je lawaai verstoort de rust, wat doe je mij aan!""Sorry heer," stamelde Paarse Roberta. "Ik wou u niet storen in uw... bezigheden. Ik volg gewoon dit pad op zoek naar eten voor mij en mijn familie.""Nobel is je doel, maar je tocht is vol gevaar, als je verder gaat.""Wat bedoelt u? U spreekt in raadsels, edele heer.""Zwijg cultuurbarbaar, mijn dichtkunst is mijn leven, spot met een ander."Die rare kwiet irriteerde Paarse Roberta enorm. Als hij verder bleef zagen en kreften, zou ze hem een lap rond de oren verkopen!Heftig met zijn verfborsteltje zwierend, orakelde de edelman verder: "Versperd is je pad, sleutels groeien in het wild, openen de poort."Voorzichtig wiebelend verwijderde Paarse Roberta zich, in haar ogen, van de malloot weg. Ze hoopte dat zijn eer niet gekrengd was en een wapen zou trekken."Hopelijk vermijd ik een zwaardstoot zolang ik oogcontact hou." Mompelde Paarse Roberta - bijna - onhoorbaar.Toen ze vond dat ze ver genoeg was, draaide ze zich om en knalde hard weg.De vreemde edelman riep haar nog iets na: "Je krijgt een lolly, als je mij eens goed verwent, met een kleine aai."Paarse Roberta werd nu echt kwaad en schakelde een versnelling hoger. De edelman schreeuwde nog iets, maar ze was al veel te ver weg om het te verstaan.Een beetje in de war liep Paarse Roberta verder. Omdat ze zo diep in gedachten was verzonken, merkte ze de stevige houten poort die haar de weg versperde veel te laat op. Ze knalde met een professionele kopstoot, die een kleine olifant kon vellen, tegen de massieve poort. Gelukkig voor haar wist ze niet wat een olifant was en na die galmende kopstoot zou ze in haar hele leven geen enkele olifant te zien krijgen. Die 'kopstootgalm' was namelijk in de hele wereld te horen en geen enkele 'goed-bij-zijn-verstand-zijnde' olifant durfde zich nog in de buurt van Paarse Roberta te vertonen.Toen de sterretjes in en rond haar hoofd eindelijk waren verdwenen, dansten er twee identieke deuren voor haar ogen. Paarse Roberta knipperde een paar keer met haar ogen totdat er nog maar één deur voor haar stilstond. Het was een stevige houten deur, gemaakt van dikke oeroude planken. Ze morrelde aan de klink, maar de poort bleef potdicht. Ze bekeek het slot en zag dat het sleutelgat in de vorm van een stijve sleutelbloem was gemaakt. Ze graaide in haar tas en haalde er enkele harseikappels uit. Paarse Roberta had al haar bloemen opgebruikt. Ze keek beteuterd naar de lelijke vruchten in haar hand. Het huilen stond haar nader dan het lachen... totdat ze zich herinnerde dat het sap van harseikappels heel brandbaar was. Paarse Roberta schudde de appels hard en snel voor gebruik. Zachtjes kneep ze het sap eruit en smeerde die heel secuur uit over de deur. Het duurde een tijdje voordat het hele houten oppervlakte was besmeurd. Ze haalde de naald uit haar zoom en schraapte die een paar keer over de poortstenen. Er sprongen enkele vonkjes op en de poort vatte vlam. Paarse Roberta rende van het vuur weg. De hitte was zo ondragelijk dat het bijna haar wenkbrauwen schroeide! Het helse vuur brandde een hele dag en nacht door. Aan de ene kant was Paarse Roberta blij met dit inferno omdat het de wilde dieren op een afstand hield. Aan de andere kant lokte dit heldere vuur heel wat motmuggen die, voordat ze hun lijf en ziel met vrolijke doodsverachting aan het vuur offerden, zich eerst tegoed deden aan Paarse Roberta's bloed. Het vleugelgefladder en de beten bezorgden haar een moeilijke nacht. Gelukkig maakte de prachtige sterrenhemel het ongemak een beetje goed. De eerste zonnestralen wekte Paarse Roberta. Haar humeur was alles behalve opperbest. Het verbeterde aanzienlijk toen ze merkte dat de stevige deur helemaal was opgebrand. Met haar stevige knobbelschoenen stampte ze het deurvormig overblijfsel finaal aan gruzelementen. Ze dacht hiermee haar frustraties in één gebalde woede-uitbarsting kwijt te raken. Helaas leverde het haar enkel een pijnlijke teen op. Zuchtend mankte ze over de nog hete brokstukken van de ex-deur.Het Sleutelwoud was hier minder dicht en na een paar uurtjes goed doorstappen kwam Paarse Roberta eindelijk aan de rand van het woud. Onder haar strekte een vruchtbare vallei uit, omzoomd met groene heuvels. Een zacht briesje voerde de zoete geur van rozen met zich mee. Paarse Roberta was eventjes van haar stuk gebracht, maar met een einddoel voor ogen keek ze gretig uit waar het Okerpad haar naar toe zou leiden. Het pad eindigde aan de oevers van een meertje met in het midden een kasteeltje. De opgekropte emoties van de laatste dagen kwam als een zachte, maar diepe zucht over haar lippen.Terwijl ze voor zich uit staarde, hoorde ze een soort gezang dat verdacht veel klonk op het gekrijs van gevilde tijgerkatten. Ze luisterde ietsjes aandachtiger en stelde haar eerdere hypothese drastisch bij... dit was overduidelijk tijgerkattengekrijs. Paarse Roberta gruwde pas echt toen ze ontdekte wie dit onmenselijke gekrijs voortbracht.Achter haar, uit het woud, schuifelden vijf heksen tevoorschijn. Paarse Roberta herkende hen onmiddellijk als heksen dankzij de misvormde kenmerken: groezelige huidskleur vol wratten, kromme haakneuzen vol wratten en vieze wratten met hun eigen wratten."Wij zijn heksen en zijn aardig noch schoon.Wij toverknallen er vrolijk op los.En zingen altijd vals en uit de toon.Rol Rol Toverknol,Rol Rol Toverbol,Rol Rol Toverhol,Rol Rol Toverwol.Wij zijn boze heksen en heel erg stout.De toverketel staat reeds op het vuur.En dan sprokkelen we rond in het woud.Rol Rol Toverlol,Rol Rol Tovertol,Rol Rol Toverrol,Rol Rol Tovertrol.We zijn altijd gemeen en kijken zuur.Neem je vliegbezem en de heksenzalfen vlieg de nacht in op het heksenuur.Rol Rol Toversnol,Rol Rol Toverkol,Rol Rol Toverdol,Rol Rol Toverschol.""Wat gaan we nu beleven..." mompelde Paarse Roberta terwijl de vijf afschuwelijke wezens dichterbij schuifelden."Gegroet, gegroet." Klonk de schraperige stem van de hoofdheks."Zonder een hoed." Kakelden de andere vier.Paarse Roberta fronste haar wenkbrauwen terwijl ze een groet terug mompelde."Lang en gevaarlijk is je weg geweest?""Pas op voor de koe, het is een wreed beest."Paarse Roberta was compleet uit het veld geslagen. "Euh ja, dank u voor de tip over de koe en zo... en... euh... is iedere weg niet een beetje lang en gevaarlijk? Allez, dat denk ik toch.""Je reis is bijna voorbij, tot aan dat kasteel.""De meest gevaarlijke kleur is het vale geel."Paarse Roberta ergerde zich over het heksenkoor dat er maar op los leek te rijmelen. Oké, het leek iets traditioneels of zo, iets dat je van heksen kon verwachten! Maar dat betekende niet dat Paarse Roberta het mooi moest vinden. De hoofdheks oreerde lustig verder."In dat kasteel vind je de laatste beproeving.""Wat je ook mooi vindt, kies toch voor de bronzen ring.""Neen." Zei Paarse Roberta."Ga heen en volbreng... hoe bedoel je neen?""Schrik niet van een beetje bot want alleen daar is het goed."Het duurde even voordat het heksenkoor snapte dat er iets niet klopte en keken elkaar verward aan. Een van de heksen kraste: "Agaat, dat rijmt hier niet!"Hoofdheks Agaat keek woedend naar haar genoten en richtte daarna haar dodelijke blik op Paarse Roberta."Wat bedoel je met neen?"Terwijl in haar achterhoofd alle dwaze figuren en de ontberingen van de reis de revue passeerden, groeide de woede bij Paarse Roberta. Ze ontplofte en de vijf heksen kregen de volle lading."Neen, neen, neen! Ik ben het beu! De hele situatie is zo absurd dat het niet meer grappig is. Wat denken jullie wel? Dat ik in een sprookje leef of zo? Bekijk het maar!"De hoofdheks wou iets zeggen, maar Paarse Roberta liet haar de kans niet."Kijk, ik ben op zoek naar een beter leven voor mij en mijn familie. Ik wist op voorhand dat het niet makkelijk zou worden, maar dat ik onderweg belaagd ging worden door een stel idioten en debielen, dat wist ik niet. De hele situatie is ongepast voor een klein meisje als ik. Dit is ontoelaatbaar, ik pik het niet meer!"Vol ongeloof staarden de heksen haar aan. Paarse Roberta kwam nu pas goed op dreef."En wat is het doel van dit alles? Ik vraag het jullie! Wat is het uiteindelijke doel van al dit leed en verdriet?"Het was eventjes stil terwijl de hoofdheks moeizaam haar gedachten verzamelde en haar moed ordende."Het... het doel van dit alles is de ultieme vervulling van je Lot. De prijs voor al je leed en verdriet is de Aura der Verwezenlijkingen."Vol woede stampte Paarse Roberta een gat in de wereld. De heksen deinsden angstig en vol ontzag achteruit."Ik ben geen instrument dat door het lot bespeelt wordt. Ik ben een volwaardig mens. Mijn naam is Paarse Roberta en ik neem mijn eigen Lot in mijn eigen handen."De heksen schrokken zo erg van deze uitbarsting dat ze achterover op hun gat vielen. De woede vlamde in Paarse Roberta's ogen op terwijl ze langzaam naar de terugdeinsende heksen toe stapte."Ik verzaak het mij toegekende Lot. Ik verwerp de prijs van de Wezen Aura...""De Aura der Verwezenlijkingen..." Zei Agaat zwakjes.Paarse Roberta negeerde het gemompel van de hoofdheks terwijl haar woede tot een hoogtepunt kwam."Ik wil een echte prijs voor mijn moeite. Een echt ding van tastbare materie... Zoals een volle zak goud! Zo kan ik graan en zout voor mijn hongerige familie kopen."De vijf heksen kropen van pure angst dicht bij elkaar en wachtten geduldig af totdat Paarse Roberta was uitgeraasd. Zachtjes krasten ze terwijl Paarse Roberta terug op adem kwam. Na kort overleg schuifelde hoofdheks Agaat zo gedistingeerd mogelijk naar Paarse Roberta en raapte onderweg een lang fijn twijgje op. De heks mompelde een paar bezweringen over het stokje en raapte een tweede op. Met het eerste tikte ze drie keer op het andere dat onmiddellijk in goud veranderde. Hoofdheks Agaat gaf Paarse Roberta het toverhoutje en waggelde met de andere heksen, zonder nog iets te zeggen, terug het woud in.Ondanks de woede die nog steeds door haar raasde, voelde Paarse Roberta zich een beetje beter. Een laatste keer keek ze naar de vruchtbare vlakte, de groene heuvels en het kasteeltje in het midden van het meer. Met het machtige toverhoutje stevig in haar hand gekneld, snoof ze de rozengeur op die iets zoeter leek dan daarjuist. Ongewild verscheen een glimlach op haar gezicht en met een opgelucht gemoed ving Paarse Roberta de terugreis aan.Paarse Roberta volgde, nu in omgekeerde richting, het Okerpad naar huis. Ze was al goed opgeschoten toen ze de vreemde edelman zag zitten. De man schilderde heel geconcentreerd en groette Paarse Roberta niet toen ze hem passeerde. Ze vond dat nogal onrespectvol en besloot om de vreemde edelman een lesje te leren. Paarse Roberta schuifelde zo stilletjes mogelijk dichterbij en nam haar Machtige Toverhoutje ter hand. Snel tikte ze drie keer op het houten schilderplankje dat in goud veranderde. De edelman schrok zo hard dat hij het loodzware onding uit zijn handen liet glippen, recht op zijn voet. De pijn moest verschrikkelijk zijn, dacht Paarse Roberta terwijl de edelman enkele vulgaire vloeken uitbraakte."Luister goed!" En na een dramatische pauze ging ze dreigend verder. "Want als je dat niet doet verander ik je bloemetjesjurk in een gouden gevangenis.""Ik luister, ik luister..." Bibberde de edelman.Een onzichtbare glimlach verscheen op Paarse Roberta's gezicht. De edelman sprak al een heftig toontje lager en dat vond ze fijn."Vertel me eens... wat doe je eigenlijk een ganse dag?""Ik zit hier hele dagen op deze of andere plek en draag mijn poëzie voor aan passerende reizigers.""En? Verdient dat goed?""Niet echt... daarom trek ik vaak mijn Onoverwinnelijke Zwaard om het nodige respect af te dwingen." Terwijl hij dat zei, trok de vreemde edelman een lang rank zwaard in een flamboyante stijl tevoorschijn. Paarse Roberta had de neiging om verschrikt achteruit te deinzen, maar onderdrukte haar angst voor dat scherpe wapen. Het leek alsof de lucht voor haar ogen in kleine reepjes werd versneden. Ze slikte al haar moed bij elkaar en met het Machtige Toverhoutje als haar degen, stapte ze dapper naar voren. Ze merkte niet dat de edelman voor haar achteruit deinsde."Doe me alstublieft niets!" Griende hij. "Ik zal u mijn Onoverwinnelijke Zwaard geven als u me laat leven!" Hij boog diep en mompelde onhoorbaar terwijl het ranke zwaard omhoog zweefde. Paarse Roberta knielde neer om het zwaard aan te nemen en hoorde wat de edelman murmelde."Verander me alstublieft niet in goud, verander me alstublieft niet in goud, verander me alstublieft niet in goud..."Toen ze het zwaard oppakte, voelde ze een geweldige kracht in haar lijf vloeien. De vreemde edelman boog zich nog dieper in het stof."Dit zwaard is al vijf generaties in onze familie. De ziel die in dit zwaard huist, is ongelofelijk machtig en zorgt ervoor dat zijn drager onoverwinnelijk wordt in elke strijd."Speels zwiepte Paarse Roberta rondjes met het zwaard en schrok toen een bosje dikke worteldennen met het nodige geraas omvielen. Ze onderzocht het gladde zwaardblad en kon het maar moeilijk bevatten dat zij die bomen had geveld. Vol ongeloof, gewapend met het Machtige Toverhoutje en het Onoverwinnelijke Zwaard, torende ze hoog boven de steeds dieper in het stof kruipende edelman. Om de sacrale stilte voorzichtig te doorbreken, schraapte Paarse Roberta plechtig haar keel."Wat ik wil dat je nu doet, is je leven beteren. Vanaf vandaag geen gezwam of geroof meer in het woud! Je volgt dit pad het woud uit totdat je aan een vruchtbare vallei komt. De mensen die daar wonen ga je helpen. Is dat duidelijk?"Het lukte de edelman om nog dieper in het stof te kruipen. Vol ongeloof hielp Paarse Roberta de arme man opstaan, borstelde hem af en wuifde hem uit... zijn nieuwe bestemming tegemoet.Op een slag en een keer voelde Paarse Roberta zich beter omdat ze een talentloze rijmelaar op weg had geholpen naar een beter leven. En als dat nieuwe leven hem niet beviel, dan stond het hem vrij om een ander te kiezen. Paarse Roberta filosofeerde verder en goot haar gepeins in de hypothese dat de edelman een heel leven had om een beter leven te ontdekken. Als hij dat wenste.Paarse Roberta wandelde langzaam verder en begon te genieten van al wat er rondom haar gebeurde: de fluitende vogeltjes, het ruisende bladerdak, de tsjirpende insecten en de religieuze gezangen. Paarse Roberta bleef abrupt staan terwijl haar humeur een gek sprongetje maakte voordat het de dieperik induikelde. Ze herkende de stemmen van de drie blinde monniken die haar met belachelijke rijmpjes op pad hadden gestuurd.Door hun gezang hoorden de drie geestelijken haar niet naderen en Paarse Roberta zag hoe die mannen zich tegoed deden aan allerlei wonderlijke spijzen. Ze had honger en de smakelijke geuren deden haar watertanden. Ze dacht aan haar familie die honger leden en die gedachte maakte haar kwaad. Het was niet eerlijk dat sommigen zich zo vol konden proppen terwijl anderen stierven van de honger. Op dat moment besloot haar maag zo luid te knorren, dat de drie monniken verschrikt opluisterden, hun blinde ogen schichtig ronddraaiend."Reiziger zo groot!""U deed ons schrikken.""Zeg, wat is uw nood?"Paarse Roberta beantwoordde het kunstige rijmpje door haar nieuw verworven zwaard te trekken. Het sissende geluidseffect ging verrassend goed samen met Paarse Roberta's furieuze stem."Luister goed volgevreten wietelingen (wietelingen zijn een soort van schijnbare dikke vogeltjes die hun donzig uiterlijk enkel te danken hebben aan hun zware botten en redelijk dun verenkleed)! Het hoort niet dat monniken zomaar rond zwerven en mensen bestoken met raadselachtige rijmpjes die dan leiden tot nutteloze queestes!"Paarse Roberta gaf de bange monniken niet de kans om te antwoorden en donderde lustig verder."Het is tijd dat jullie terugkeerden naar het klooster waar jullie ongetwijfeld uw tijd en energie aan nuttige zaken kunt wijden: echte mensen helpen met echte hulp!"De monniken probeerden zich te verdedigen, maar werden onverbiddelijk door Paarse Roberta afgesnauwd."Ik was nog niet klaar met mijn tirade! Hoe komt het toch dat jullie zo dik zijn? Ik kan niet zeggen dat jullie zwaar bepakt rondreizen. Dus waar halen jullie in vredesnaam al dat eten vandaan?"De stilte die volgde werd enkele tellen later verstoord door Paarse Roberta's knorrende maag. De middelste monnik tastte rond zich totdat hij zijn knapzak vond en die aan Paarse Roberta gaf."Zak zonder bodem. Zit magisch zo vol. Fruit, vlees of desem.""Slechte rijm mijn broeder." Sneerde Paarse Roberta. Ze had onmiddellijk spijt van deze harde woorden en voegde er iets vriendelijker aan toe: "Weet je, volgende keer ga je weer een goed rijmpje vinden."Het angstige gezicht van de monnik klaarde een beetje op en toen het tijd werd om afscheid te nemen, had Paarse Roberta een aangename middag met de monniken achter de rug."We zijn opgelucht.""Dat we naar huis gaan.""Zonder klacht of zucht.""Voor ons ist gedaan.""Beu zijn we de reis."" 't Werd van ons verwacht.""Maar dit ist bewijs.""Nu doen we de plicht.""Terug naar 't klooster.""Helpen waar men kan."Goedkeurend knikkend, merkte Paarse Roberta op dat de drie laatste regels niet meer rijmden en opgelaten wuifde ze de drie monniken uit.Helemaal verkwikt vatte Paarse Roberta de laatste etappe huiswaarts aan. Iedere stap bracht haar dichter bij haar vader, broers en zussen en deed haar hart jubelen tot in haar keel. Toen de rand van haar dorp opdoemde, begon ze te rennen. Ze was thuis! Als een gek stormde ze het huis binnen en schrok omdat het leeg stond. De haard was koud, de kasten leeg gehaald. Ze doorzocht alles, van het kleinste kamertje tot de hoogste nok... maar er was niets of niemand daar. Het leek alsof iedereen hals over kop was vertrokken. Zelfs de dooie muizen waren weg gegaan. Paarse Roberta begreep er niets van en ging met een verdrietig plofje aan de keukentafel zitten.En toen vond ze het briefje. Ze griste het naar zich toe en herkende het zwierige handschrift van haar moeder."Liefste Roberta,Als je dit briefje leest, weet je dat ik nog leef. Ik ben tot in de Grote Stad geraakt waar ik een baan als Naaister vond. Ik was zo goed in dit werk dat ik op korte tijd heel veel geld heb verdient. Zoveel zelfs dat ik nu een eigen huis heb met mijn eigen Naaisters. Je hoeft nooit meer honger te lijden, mijn allerliefste kindje. Daarom heb ik je vader, broertjes en zusjes al naar de Grote Stad laten overkomen.Ik wacht enkel nog op Jou.Veel liefs,Maman"Paarse Roberta had tranen in haar ogen. Oh, had ze nu maar leren lezen! Dan wist ze wat haar Moeder had geschreven.Tussen een tranendal en een emmer vol verdriet door, werd er hard op de deur geklopt."Wie stoort er mij in mijn onmetelijke verdriet?"*Is dit het einde van het verhaal? Neen! Wie stoort Paarse Roberta? Zal ze ooit haar familie terugvinden? Wie is de vader? Waar gaat dit verhaal heen?Welnu Beste Lezer... hier wordt het nu interessant (of niet). Vol ijver heb ik vier verschillende eindes verzonnen voor dit verhaal. U krijgt de keuze. Ofwel kiest u het einde dat bij u past, ofwel kiest u ervoor om alles of niets te lezen. Maak uw keuze aan de hand van onderstaande titels:*2A Het Korte Einde2B Het Deprimerende Einde2C Een Realistische Conclusie2D Happy End

Wibboo Jozefs
0 0

Voor mij een thee

"Een thee voor mevrouw en een koffie voor meneer.""Neen, de thee is voor mij.""Excuseer meneer."Jaar in jaar uit word ik geconfronteerd met dit en ik begin het langzaam aan beu te worden. Waarom wordt thee als vrouwelijk geafficheerd? Is het zo moeilijk te geloven dat een man ook een kopje lust? Waarom moet ik mij steeds weer verantwoorden voor mijn keuze?Kijk, ik verdraag geen koffie. Alleen de geur kan mij bekoren, maar als ik het drink, dan brandt dit goedje een gat in mijn maag. Ik kan zelfs niet tegen de mokka in ijs of gebak.De vraag is: "Wat is er mis met thee?" Niets, zou ik zo zeggen, helemaal niets. Het zit tjokvol antioxidanten en andere goeie dingen. Thee werkt kalmerend. Behalve het feit dat de dosis cafeïne zo laag is dat ze de term theïne hebben moeten uitvinden, moet je er ook nog eens rustig de tijd voor nemen om een pot thee op een deftige manier te brouwen. Daarnaast biedt thee zijn consumenten voldoende variaties aan zonder bijkomende toevoegingen.En dit tot tegenstelling met koffie dat lijdt onder allerlei onzinnige bijvoegsels zoals pompoen, hazelnoot, spicy...Voor sommigen zijn zelfs die toevoegsels onvoldoende en men snakt naar nieuw ontwikkelde koffies met onttrekkingen. Mijn simpel verstand kan er niet bij dat je het actieve bestanddeel van een goeie kop koffie eruit wilt halen. Ik snap niet hoe een fanatieke koffiedrinker deze vreemde dingen kan smaken.Begrijp me niet verkeerd, ik heb niets tegen koffielurkers... Iedereen drinkt wat hij of zij wilt. Helaas zijn er rasechte theewaterhaters die je minachtend aankijken als je rustig aan je theetje sipt."Weet je nog? Die goeie ouwe tijd in Boston? Toen hebben we die mietjes een goed lesje geleerd."Als ik zulke idioten bezig hoor, begint mijn bloed te koken!"Thee zit vol vrouwelijke hormonen.""Wat voor smaak zit er nu in warm water?""Dat stinkt toch?""Ah ja, water met een kleurtje."En zo gaat dat maar door terwijl ik bittere tranen huil als ze mijn drankje zo de grond inboren. Weten deze mensen dan niet dat thee mijn bakkie troost is? Mijn moment van zen? Het rustpunt van een hectische bestaan dat moet doorgaan als leven?Jammer genoeg moet ik niet alleen de racuneuze blikken van de koffielurkers trotseren, ook het theevolk houdt iedere handeling met argusogen in de gaten. Aan het oog van de buitenwereld onttrokken, woedt er in het land van de thee een strijd tussen Puur, Melk, Suiker, Boter en Citroensap. Het is moeilijk om je dit voor te stellen, maar deze verdeeldheid heeft al hele generaties, families, gemeenschappen en vriendschappen verscheurt of vernietigd. Het wordt nog een pak ingewikkelder omdat de Melk verdeeld raakt over het Juiste Gebruik. Heel eerlijk snap ik de hele hetze niet, vooral omdat de eindkleur hetzelfde blijkt te zijn.Enfin, kun je begrijpen dat ik de hele strijd beu ben? De strijd om het stereotiepe beeld? De strijd om pietluttigheden?"Daarom een oproep voor minder vooroordelen."Koffie of thee zijn beide hete dranken met genoeg stimulantia om wakker te blijven. Er zijn meer overeenkomsten dan verschillen."Ik voer een pleidooi voor minder strijd."Koffiebonen en theeblaadjes ontspruiten uit de goede Aarde, de enigste planeet met leven erop. Tot het moment dat we leven op een andere planeet ontdekken, moeten we in vrede onze planeet onderhouden zodat iedereen van zijn favoriete kopje kan genieten."Smaken verschillen."Of je nu boter bij je thee of cacao in je cafeïnevrije espresso wilt... drink wat je hart verlangt en niemand kan of mag je dat verbieden."Er bestaat niet zoiets als een stereotiep."Mietjes en vrouwen drinken ook koffie. Stoere mannen kunnen genieten van een sterk kopje thee. Zet je erover! Punt aan de lijn! Enfin, nu weet je het voor de volgende keer. Als ik samen met mijn vrouw iets warms wil drinken... Voor mij een thee.

Wibboo Jozefs
0 0

De man en zijn sigaret

Maandagochtend en ik zit, gelukkig en voldaan, op de trein. In diepe gedachten verzonken mijmer ik over het fabuleuze weekend. De gedachte alleen al tovert een superieure glimlach op mijn gezicht en ik voel me gewoonweg fantastisch. Een beetje onuitgeslapen... maar ja... fabuleuze weekends en weinig slaap gaan nu eenmaal hand in hand. Half doezelend laat ik me door de trein heen en weer wiegen en ik maak het me zo makkelijk mogelijk. Niet zo moeilijk als je een hele bank kunt inpalmen zonder iemand tot last te zijn. Dat is nu het voordeel als je buiten de spits met de trein reist: het ding rijdt praktisch leeg. Of toch bijna leeg. In hetzelfde compartiment zit een oudere heer rustig het voorbij flitsende landschap te observeren. Vluchtig, door de spleetjes van mijn vermoeide slaapoogjes, kijk ik hem aan. Hij is verzorgd in maatpak gestoken en heeft een olijfkleurige huid die je alleen in mediterrane landen kunt vinden. Zijn keurig geknipt, zwart haar verbergt enkele grijze sprietjes waardoor de man er heel gedistingeerd voorkomt. In mijn fantasie zie ik al hoe deze man, met een wapen in de hand, een gepassioneerde tirade voert tegen George Clooney over het correcte gebruik van het theelepeltje in de hogere kringen. Een brandgeur wekt mij abrupt uit die droom. De man heeft een sigaret opgestoken! Allerlei voorschriften over brandveiligheid schieten door mijn half wakkere brein. De situatie begint uit de hand te lopen nu de sigarettenrook langzaam door het treincompartiment kringelt en hoestend in mijn ogen prikt. Mijn brein schiet nu helemaal wakker! En terwijl ik allerlei statistieken van de gezondheidsdienst in mijn hoofd opdreun, komt mijn grijze massa tot de conclusie dat er iemand iets moet doen. Er zit niemand op de trein, dus is het aan deze jonge snaak om de oude man te vragen zijn sigaret te doven. De regels op de trein moet je gehoorzamen!En dan speelt er zich dit af in mijn hoofd."Hoe moet ik dit aanpakken?Zal ik hem niet beledigen?Hopelijk wordt ie niet kwaad?Waarmee kan ik dit gesprek op gang trekken?Wat als ik te bot overkom?Moet ik niet eerst de treinbegeleider erbij halen?En als hij nu zijn sigaret gewoon uitdooft nog voordat ik de kans krijg hem te vragen om zijn sigaret te doven?"Ik sta onzeker op en ga heel ongemakkelijk op de man af."Excuseer... sorry dat ik stoor... maar U kunt op deze trein niet roken." Om mijn betoog extra kracht te geven, mompel ik een hele lijst op die bol staat met allerhande redenen. Het waren dingetjes aangaande de specifieke veiligheid tot en met algemene en elementaire beleefdheden.Tot mijn eigen grote verbazing wordt de man niet kwaad. Hij legt zijn rechterhand op zijn hart en verontschuldigt zich uitgebreid. Onwillekeurig volg ik zijn voorbeeld en leg, excuses stamelend, mijn eigen hand op mijn hart. Ik dank de man voor zijn begrip en ga licht beschaamd terug naar mijn plaats.Wat heb ik in naam der goden gedaan? Het voelt niet goed, alsof ik het mensenrecht op de sigaret heb geschonden. "Ja, ik weet hoe belachelijk dit klinkt in onze gezonde maatschappij... maar wie zijn wij om iemands rechten in te perken? Met alle accijnzen die bij iedere begroting worden verhoogd, beperken we de bevolking om vrij te kiezen voor een rokersdood!" Mompel ik.Waar komen deze rebellerende gedachten toch vandaan? Heb ik dat echt luidop gezegd? Vermoeid schud ik mijn verwarde hoofd en probeer mijn gedachten op orde te zetten. Ik denk niet dat ik iets verkeerds heb gedaan. In feite heb ik de man zelfs behoed van een zware boete! De trein wiegt me heen en weer totdat de slaap me weer overmant. Tijdens mijn laatste heldere moment bedenk ik me nog: ik heb een goeie daad verricht.En zo viel ik, gerust gesteld, in slaap.

Wibboo Jozefs
2 0

Het feestje aka cafépraat III

“Dames en heren, mag ik effen uw ongebreidelde aandacht?”Als Mark formeel begon te praten, dan moesten we hem goed in het oog houden. Met wankele knieën probeerde hij op de toog te klimmen. We hielden hem gelukkig tegen en zette hem stevig neer op een barkruk. Welk betoog hij ook wou voeren, zijn onverstaanbaar gemompel ging verloren in het Algemene Roezemoes. Ik haalde mijn schouders op en richtte mijn aandacht aan de charmante dame naast me. Haar blik stond op oneindige verveling en ik wou die vloek verbreken. Ik kende haar een beetje, maar net onvoldoende om haar te kunnen doorgronden. Weet je, er zat een verborgen kantje verscholen achter die blik van haar, een kantje dat mij enorm intrigeerde. Het enigste wat ik echt van haar wist, was dat ze een moeilijke periode achter de rug had. Ze hield zich sterk, maar door eigen ervaringen wist ik wat er zich achter een façade kon afspelen. Ik hoopte dat ik haar kon helpen.“Alles goed?” Vroeg ik zo nonchalant mogelijk.“Ben ziek geweest. Ik kon niets meer doen. De hele tijd plat gelegen en niks kunnen doen, maakte me gewoon zot. Ik heb me de hele tijd zitten vervelen.”“Dat is jammer om te horen. Weet je, mocht ik eerder geweten hebben dat je ziek was, ik zou langs gekomen zijn. We zouden wel plezier gemaakt hebben.”De blik die ik van haar kreeg was onmogelijk te beschrijven zonder gebruik te maken van foeilelijke woorden. Ik snapte de hint en liet haar verder met rust. Terwijl ik zocht naar de diepere betekenis achter haar ongezouten blik, begon Mark zijn betoog kracht bij te zetten door hevig met zijn armen te zwieren. Mijn gesprekspartner maakte van de Algemene Hilariteit gebruik om nieuw gezelschap op te zoeken en koos een man uit die bekend stond als “den gigolo van 't stad”. Die gladde aal wond er geen doekjes om en stond met zijn mooie praatjes indruk op haar te maken.Ik snapte dit niet... Iemand als ik, die haar vriendschappelijk wou “redden van de ondergang” werd zonder meer de rug toegekeerd en vervangen door een geil exemplaar met een neuken-en-weg mentaliteit. De diepe zucht die ik slaakte, ging verloren in het Algemene Roezemoes, een zucht die ik alleen maar kon slaken om mijn diep, ongelukkige eenzaamheid.Soms kun je je eenzaam voelen, van alles en iedereen gescheiden door een imaginaire muur. En ik voelde me eenzaam! Ook al was ik omringd door al deze mensen. Terwijl mijn beste vrienden tonnen plezier maakten, bouwde ik verder aan mijn imaginaire muur. Met mijn blik op het oneindige gericht, begonnen mijn gedachten te zweven. Mark, half doorgezakt op zijn barkruk, stak vragend zijn duim omhoog.“Alles goed.” Mompelde ik en ter extra bevestiging stak ook ik mijn duim omhoog.Lachend zette Mark zich ietsjes rechter, wat nou niet echt een verbetering was omdat hij snel terug naar beneden zakte. De bedroevende glimlach die ik tevoorschijn toverde, was met veel moeite geloofwaardig te noemen. Ik liet de gezelligheid over me heen golven zonder het op te merken of op te nemen. Ik trok me steeds dieper in mijn gedachten terug en probeerde de schijn op te houden door af en toe mee te lachen of te knikken. Echt luisteren deed ik niet meer."Waarom kan ik niet vrolijk zijn zoals iedereen?Waarom zien de vrouwen rondom mij niet wat ik hen kan bieden?Waarom ben ik omringd door idioten?Waarom lachen al die sukkels als ze weten wat voor miserie er elders plaatsvindt?Waarom verrekken we niet allemaal?"Het pad, die mijn gedachten me leken op te sturen, werd met iedere stap donkerder. Er gebeurde iets grappigs aan de toog. Mijn eerdere gespreksdame en haar gigolo lachten Mark uit terwijl hij iets probeerde uit te leggen.Dat was de druppel.Ik had geen zin meer in lachende vrolijkheid. Het kon me gewoon geen barst meer schelen. Ik wou weg van alles. Niet meer hoeven mee te draaien in deze dwaze mallemolen die de wereld moest voorstellen. Ik vervloekte de wereld met alles en iedereen erop. Ik besefte dat ik een domper werd op de feestvreugde. Snel dronk ik mijn glas leeg en vluchtte de donkere nacht in.De nacht omhelsde mijn duistere gedachten en suste me in een gevoel van geborgen veiligheid. Hier voelde ik me thuis. Neen, dit is mijn thuis. Ik liet me gewillig opslokken door de nacht terwijl ik vastberaden de eerst stap zette. Wat er achter mij gebeurde hoorde ik niet meer. De eerste stap werd resoluut gevolgd door een tweede en een derde. Ik zette een stevige mars in. Voor de eerste keer deze avond verscheen er een échte glimlach op mijn gezicht terwijl ik gulzig de nachtlucht in en uit ademde.

Wibboo Jozefs
0 0

Een ode aan dat ene meisje dat ik doodgraag zie aka Cafépraat II

Ik zat, stilletjes voor me uit starend, met een groene cola op het terras. Plots verscheen Mark naast me, nam aan mijn tafeltje plaats en zei: “Niemand hoeft alleen te drinken, weet je wel?”Daar zaten we dan, elk stilletjes voor ons uit starend. Mark kon mijn stilte niet meer verdragen en klopte geërgerd op het smalle terrastafeltje.“Waarom zijt gij zo stil? Waar zit ge met uw gedachten?”Ik keek mijn beste vriend aan terwijl mijn gedachten als een wirwar over en weer sprongen.“Er is dat ene meisje, je weet wel... die met die grote expressieve ogen. Echte blauwe ogen waar ik zo graag in verdrink... Ik mis het verdrinken in die ogen... Ik mis haar lach... Ik mis de geur van het haar dat mijn gezicht streelt, iedere keer dat ik haar in mijn armen neem... Ik mis onze gesprekken... Ik mis zoveel aan haar, dat het gewoon pijn doet...”Maar het enigste dat ik kon uitkramen, was: “Ik mis haar.”Mark keek me een beetje raar aan, niet goed wetend wat te zeggen. Hij herstelde zich een beetje en vroeg: “Als zij je zo stil kan krijgen... dan... Ach, ik kan me maar moeilijk voorstellen wat er nu in je omgaat.”Blijkbaar glimlachte ik zo onmerkbaar flauw, dat Mark me vol enthousiasme hardhandig porde. Terwijl ik de pijnlijke plek masseerde, zuchtte ik zo diep dat mijn gedachten er bijna uitfloepten.“Er is dat ene meisje dat van alles in me losmaakt. Soms ben ik blij en dan maakt ze me extra gelukkig dat ik haar in mijn armen neem om een rondedans te doen. Soms ben ik zo bedroefd, bijna op het punt gekomen dat ik alles wil opgeven en dan is ze daar... er gewoon voor me zijn, is alles wat ik wil. Soms zit ik met mijn gedachten zo ver, dat het mijn gezicht vervormt tot een grimmig masker. Één blik van haar brengt me snel terug naar datgene dat echt belangrijk is. Dicht bij haar zijn.”Gelukkig voor mij was dit enigste wat ik kon uitbrengen: “Je hebt geen idee wat ze voor mij betekend.”Nu werd Mark stil. Hij bewoog zijn lippen terwijl hij naar de juiste woorden zocht. Mark is een geweldige kerel, maar als het om de juiste woorden gaat... dan kan dat wel een tijdje duren.“Ja... en... ja maar, dan moet er toch iets heel speciaals met dat meiske aan de hand zijn?”Ik dronk het restje groene cola op en zette het flesje terug op tafel terwijl mijn hoofd nog steeds achterover geslagen lag. In stilte liep ik mijn verzameling gedachten één voor één over.”Er is dat ene meisje dat ik alles kan vertellen. Ik kan over mijn woorden struikelen of halve onzinnen gebruiken en iedere keer weer begrijpt ze me. Ik hoef haar niet uit te leggen wie of wat Pink Floyd is. Ik krijg van haar geen saaie blik als ik haar mee uit vraag naar het Museum voor Schone Kunsten. Ik hoef zelfs mijn best niet te doen om een passend cadeautje te vinden! Gewoon iets kopen wat ik zelf graag zou willen. Je weet niet wat een luxe dat is! Zonder het te beseffen doen we veel dingen gelijkaardig en toch hebben we genoeg verschillen zodat we iets van elkaar kunnen leren.”Dit was wat ik uiteindelijk zei: “We hebben heel wat gemeen.”Als een slecht acteur leunde Mark achterover en poetste zijn bril met zo een overdreven flair, dat hij er zelfs geen Razzie mee kon winnen. Hij lachte kort voordat hij zich serieus vooroverboog en me recht aankeek.“Wees toch maar voorzichtig, okay?”Ik keek recht terug...“Er is dat ene meisje dat me compleet gek maakt. Ze weet dit niet, maar ze is zo diep in mijn brein verweven dat ik dag en nacht van haar droom. Ik droom van groene weides met ons twee'tjes alleen. Soms dartelend, soms samen languit in het gras. Als ik overdag mijn ogen sluit, zie ik haar lachende gezicht. Als ik dan ver weg van haar ben en mijn gedachten de vrije loop laat gaan, schieten allerlei vragen door mijn hoofd. Waar is ze? Wat doet ze? Wat eet ze? Denkt ze aan mij? Houdt ze van mij? Allerlei vragen waarop ik geen antwoord op kan geven. Ze maakt me gek, maar daar trek ik me niks van aan. Zolang zij het is die me gek maakt, dan vind ik dat alles behalve erg.”Maar in plaats van dat allemaal te zeggen, haalde ik mijn schouders op: “Weet je, dat ene meisje? Ik zie haar graag.”

Wibboo Jozefs
11 0
Tip

Ken mezelf

Ik zit vol angsten, grote en kleine angsten. Daar komt nog een vat vol negatieve gevoelens, twijfels en onzekerheden bij. Het is een dagelijkse strijd. Ik kan de slaap moeilijk vatten en als de slaap dan eindelijk komt, vind ik zelfs in mijn dromen geen rust. Alleen als ik mijn gedachten op een blanco blad neerpen, verschijnt er orde in de chaos van mijn brein en ontplooit er zich een plan.Laten we daarom beginnen met één van mijn grootste angsten. Ik ben echt bang om niet gehoord te worden, afgescheept als de zoveelste anonieme stem in een zee van roezemoes. Ik heb ideeën, maar anderen bazuinen hun ongezouten misbaksels luider en met iets meer flair. Ik verhef mijn stem om vernieuwende zienswijzen in de kijker te zetten, maar de stem gaat verloren in een bombardement van verwijten, misprijzen en idioterieën. Ik heb een mening die mensen toont dat er een andere kant van de medaille te bekijken valt... Helaas zijn de meesten vastgeroest in hun ideologieën of gewoontes, dat ze niet eens meer beseffen dat er überhaupt een andere kant is.De kleinere angsten zijn het gevaarlijkst, juist omdat ze klein zijn. Het valt minder op als je ze hebt: je bent bang om iemand die je lief hebt, pijn te doen; je bent bang om een bepaalde stap te zetten; je bent bang van een hoogte; je bent bang van een laagte; je bent bang om te falen... Allemaal kleine dingen die samen een grote hoop vormen die makkelijk onder één noemer valt: bang om te leven.Een vat vol negatieve gevoelens kan het ik best legdigen door die vol te gieten met alledaagse vrolijkheden. Helaas, onder een vrolijk masker zit nog steeds mijn negatieve kern verborgen. Ik zie alles somber in, zowel de grote wereldproblemen alsook mijn kleine bestaan. De externe en interne conflicten vullen elkaar zo mooi aan, dat de duisternis van deze wereld langzaam in mijn ziel druppelt. De duisternis, veilig genesteld in mijn ziel, zoekt zijn weg naar mijn geest waar het twijfel zaait en onzekerheden oogst.Nu, een imperfecte wereld zit vol onzekerheden. Je kunt overreden worden door een autobus of je hebt net het winnende lotje gekocht. Om in deze wereld onzekerheden te oogsten, hoef je niet altijd twijfel te zaaien. Je kunt dus makkelijk twijfelen zonder al die onzekerheden. Weet je, het ergste wat ik dan kan doen, is beginnen twijfelen aan de mensen rond me. Voor ik het weet zijn mijn beste vrienden plots vreemden wiens gezicht me vaag bekend voorkomt. De namen beginnen te vervagen en voor ik het goed besef, noem ik iedereen “Dingske”.Natuurlijk kun je ook aan jezelf twijfelen, maar dat kan ik in een kracht ombuigen. Het enigste wat je hoeft te doen is je zelftwijfel vastgrabbelen en aan jezelf bewijzen dat wat je nu voelt, er nooit is geweest. Je doet het omgekeerde van wat de twijfel je influistert. Je laat je zelftwijfel voor wat het is en laat het ergens achter. Of je kunt het tegendeel van de twijfel bewijzen. Dit geeft me iedere keer opnieuw de kracht om mijn strijd tegen de negativiteit van de dag voort te zetten en mezelf te verbeteren. Dit is een van die dingen die mij bepalen: een drang om, ondanks alle angsten, twijfel en onzekerheden, een beter mens te worden in een imperfecte wereld. Dat is niet makkelijk, dat ondervind ik iedere dag weer... maar ik ben wel op de goeie weg om al mijn negativiteit te verliezen.

Wibboo Jozefs
4 0

Een aap en zijn bananen aka Cafépraat

“Je kunt een hongerige aap zijn bananen niet zomaar afpakken.”Ik zette mijn pint terug op de toog en keek mijn beste vriend Mark niet begrijpend aan. Had ik iets gemist in onze conversatie? Waar en wanneer zijn we over apen begonnen? Schrap die vraag en vervang het door een belangrijker raadsel: wanneer zijn we over bananen begonnen?Nu, ter mijner eigen verdediging... ik was op dat ene cruciale punt van iedere gezellige avond aanbeland waar ik een beetje moeite had om een gesprek te volgen.“Hoe bedoel je?” Vroeg ik, zo nonchalant mogelijk en in de hoop dat ik niet liet merken hoezeer ik de draad kwijt was.“Awel, uw eten laat je je niet zomaar afpakken. En ge moet stapelzot zijn om zo'n aap te ambeteren. Die beesten zijn ijzersterk en hun hoektanden zijn scherper dan die van gelijk welke vleeseter.”Ondanks een zeker alcoholpercentage dat door mijn lijf gutste, begon er in mijn hoofd een uiteenzetting over Darwinisme vorm te krijgen. Ik stond op het punt om aan mijn betoog te beginnen toen ik merkte dat ik een schoolbord en gekleurde krijtjes nodig had. Ongecontroleerd ging ik van: “Euh...”Dat was het teken dat Mark nodig had om verder te gaan met zijn verhandeling.“Duiven daarentegen zijn helemaal anders. Die eten totdat ze ontploffen. Ofwel eten ze teveel, hun maag scheurt en de duif zegt splut. Ofwel eten ze iets dat ze niet kunnen verteren, dat blijft in de maag zitten die daardoor scheurt en de duif zegt...”“...Splut?”“Heel juist, wat moet je nog drinken?”“Een groene cola...” Stamelde ik. “Maar weet je dat een duif zijn calorieën...”Voordat ik mijn uiteenzetting kon afwerken kreeg ik mijn groene cola en moest er geklonken worden. De cola smaakte me niet, maar ik had nu eenmaal het besluit genomen om naar huis te stappen in plaats van te strompelen. Ik dronk de cola snel op en bestelde me een tweede.“Een olifant kun je niet voor je kar spannen.” Verklaarde Mark.Mijn tweede cola besloot op dat moment om een bezoekje te brengen aan mijn sinussen.“Pardon?” Terwijl ik de cola uit mijn neusgaten probeerde te snuiten.“Ten eerste is dat een wild beest en wilde beesten kun je, of beter gemompeld, mag je niet temmen. Ten tweede vreet zo'n beest de oren van je lijf. Het zou beter zijn als dat beest zijn eigen oren opvrat...”Hilariteit alom en we lachten zo hard dat de drank moeite had om in het glas te blijven. Mark hikte nog na terwijl hij verder vertelde.“En ten laatste, je kunt een walrus geen harnas omdoen.”Ik was de weg weer eens kwijt. Niet voor het eerst deze avond en, Algemeen Gesproken, ook niet voor het laatst.“Hadden we het niet over olifanten?”“Olifanten, walrussen, walvissen en dolfijnen. Allemaal dezelfde beestjes! Ze zijn allemaal...” Mark had/deed (schrappen wat niet past) heel veel moeite om zijn vingers te verstrengelen.“... interwinnend.”“Ah ja, DNA.” Ondanks zijn gebrekkig Engels wist ik wat Mark bedoelde.“Neen, neen. Het gaat veel dieper dan dat.”Terwijl ik weemoedig mijn cola verder opdronk, beschouwde ik de religieuze toer die deze discussie onherroepelijk opging.“Alles is met alles verbonden: de planten en de dieren.”“Fauna en Flora?” Hielp ik Mark.“Ja, die ook. Ik zie dat ge mee zijt.”Ik begon aan mijn derde groene cola terwijl ik dacht dat deze conversatie misschien beter te volgen kon zijn mocht ik laveloos, stomdronken en/of poepeloere zat zou zijn. Dat zou echter zonde zijn van die cola, nu ik die toch had. Vol vuur ging Mark verder met zijn redevoering.“Ja, ge moet weten dat diep van binnen alles met elkaar verbonden is door een mysterieuze, bijna goddelijke kracht.”“Bijna goddelijk? Ruimtewezens misschien?”Mark negeerde mijn laatste opmerking, omdat hij niet meer wist van welke parochie hij was.“Neeje, biochemie!” Gilde hij zacht.“Ah...” Was het enigste dat ik kon uitbrengen. Het besef groeide dat niet ik, maar Mark de draad volledig kwijt was.“Ja! Ge weet wel... met zuren en carboniet.”Nu was ik het zeker! Mark was niet alleen zijn draad, maar ook zijn bobijn kwijt. Mijn blijvend stilzwijgen was de enigste aanmoediging die hij nodig had om verder te orakelen.“De mensen snappen niet dat alles is verbonden met elkaar. Het holistische wereldbeeld is verketterd en vergruisd. Het verband tussen probleem A en probleem B is weggecijferd. Als je A oplost vergroot probleem B en krijg je een nieuw probleem C. En weet je wat het grootste probleem van al is? Weet je wat het ergste is dat ons kan overkomen?”Ik schudde mijn hoofd. Ik wist gewoonweg niet meer welke kant dit gesprek uiteindelijk uitging.“Na de letter Z zijn de letters op en dan is het gedaan...”Ondanks alle rumoer, werd het stil tussen Mark en mij. We lieten de laatste woorden tussen ons in hangen. Ik zocht naar de verborgen, diepere betekenis van wat Mark net had gezegd. Hij was geschrokken van zijn eigen woorden. Ik bestelde voor ons beiden een verse pint en terwijl ik zijn leeg glas voor een vol omwisselde, keek ik Mark aan en zei:“Je kunt een hongerige aap zijn bananen niet zomaar afpakken.”

Wibboo Jozefs
19 0

Jeugdherinneringen

 Je brein is maar een raar orgaan. Het voelt geen pijn, maar herinner me eraan de volgende keer na een stevig nachtje uit. Je brein onthoudt alles, maar de mens heeft moeite om individuele dingen te herinneren. Het mooiste voorbeeld vinden we terug in de zwoegende student tijdens dat ene belangrijke examen. Het is pas na afloop dat hij of zij de antwoorden kan aframelen.Net zo met gewone herinneringen. Alles wat je ooit hebt gedaan of geduveld, zit ergens diep in die grijze massa opgeslagen. Met de beste wil van de wereld kun je die ene afzonderlijke herinnering niet zomaar oproepen zonder externe factor. Onlangs liep ik in de onderdoorgang van het station Denderleeuw. Hier en daar hadden ze nieuwe kabels getrokken die werden afgeschermd met metalen strips. Een onzichtbare kracht leidde me er naar toe en ik legde voorzichtig mijn hand op het gladde metaal. Ik klopte erop en tot mijn grote vreugde galmde het metalige getik door de tunnel. Glimlachend streelde ik liefkozend het gladde metaal. Gelukkig was ik alleen in de tunnel, want ik kan me indenken dat een “normale” voorbijganger me wat raar zou aankijken.Ik stond daar terwijl mijn gedachten mij terug katapulteerde naar de speeltijd op de lagere school. Ik zat in het derde of vierde leerjaar en van de grote kinderen mochten we niet voetballen. Dus zochten we ons plezier in andere spelletjes. Gelukkig voor ons waren er genoeg plekjes op de speelkoer te vinden waar je je kon verbergen. Verstoppertje werd ons spel en als de bel rinkelend de speeltijd inluidde, spurtte de hele klas naar buiten om “af te kloppen”. De laatste die zich afklopte was “hem”. Dat afkloppen gebeurde op een metalen strip die een afvoerpijp afdekte. In het heden klopte ik op de metalen strip en verbeelde me het geluid dat over de speelkoer van weleer galmde als een zware klok. Ik hield er niet van om de eerste of de laatste te zijn en vermeed dat ik degene was die moest zoeken. Ik kon me goed verstoppen, maar was barslecht in het zoeken. Iemand die je had gevonden, moest je "uitkloppen". Dus je rende als een speer terug naar de metalen strip, niet zo simpel als je geen sportieve adonis bent. Ik verloor de meeste (lees alle) spurtjes grandioos. In stilte vervloekte ik de snellere kinderen.Ik zuchtte bij al deze herinneringen. De werking van ons brein is op vele vlakken nog een groot mysterie. Het is het machtigste alsook het meest verwaarloosde orgaan dat de mensheid bezit. Je kunt niet alles actief herinneren. Normaal gezien heb je er weinig last van, maar het is erger als je echt belangrijke dingen niet meer kunt herinneren: je eerste kus, de geboorte van je kind, de mensen die je lief hebt... Ik blijf erbij, het brein is een raar ding. Maar één ding is zeker! Het moment dat ik niet meer glimlach bij het zien van een metalen strip, dan heeft het leven geen zin meer.

Wibboo Jozefs
0 0

Opleiding

Publicaties

Prijzen