Kordaat, zo noemde ze me niet, maar wat
had ik dat graag gewild. Zonder naam maar met
strakke hand te zijn.
Met een grote haal werd ze geboren en leeft ze voort
in ieder van mezelf. Grote Ik, maar ook Gewone Ik.
Wat denken we op zo’n speciale dag?
Meer dan ons lief is, een utopie
misschien maar vooral de dingen die
echt zouden kunnen zijn zoals windstreken, plekken, gewoontes.
Vernoemt ze me in een gesprek, ik best te tevreden
en te vinden wanneer ze dat nodig vindt. Ze vindt dat niet nodig.
Dan grap en grol ik en beneem me het gewone.
Dan slechts verdwijn ik en wat was ik daar ooit goed in maar
nu val ik alleen maar op en wordt persoonlijke propaganda
aan de grote klok gehangen. Gesprekken fluisteren zich voort
en zijn dan pas interessant, als ik ze bijna niet meer hoor,
als ik het bijna niet meer zie, bijna niet meer bijgevolg
een verlangen. Want daarvoor dat ik het doe.
Geef me bijna alles en alles heb ik al.