In een huis
van gesmoorde muren
halen we sloten van deuren
schreeuwpartijen van daken
Distels uit schoonheid
De appelboom laten we staan,
Ja, ook de peren zullen blijven
Misschien een rozenstruik
Hier en daar
En netels met brandend gevaar
Ach dat kunnen we niet vermijden
Maar wat ik het liefst zie staan
Is jij in het licht van het raam
Met een krollende poes op je schoot
en wat golven in je haar