Het huis van vertrouwen

19 nov 2014 · 27 keer gelezen · 2 keer geliket

Bavo installeert zich met dampende koffie aan zijn bureau. Door het raam ziet hij Charlotte nog net achter de witte haag verdwijnen. Het wordt al licht.

‘Zo’, denkt Bavo, ‘de eerste echte thuiswerkdag is een feit.’

Het heeft lang genoeg geduurd voordat de vakbonden en het bedrijf op één lijn stonden over thuiswerk. Tijdens een proefproject in de zomer heeft Bavo van collega's geruchten gehoord over inbreuken op de privacy. De indianenverhalen gingen over valse koeriers en spyware via de camera op de laptop. Natuurlijk konden de heethoofden niets bewijzen, zelf heeft hij ook niks gemerkt. Maar gelukkig is er nu eindelijk weer voldoende vertrouwen om echt van start te gaan.

Bavo nipt van zijn koffie en tuurt naar de uitgestrekte winterse tuin. Dan klapt hij z'n laptop open. Acht uur, hij is klaar voor de wondere wereld van het boekhouden. Charlotte heeft nog geprobeerd om hem op te zadelen met een lijst taakjes 'want je zit toch thuis’. Maar Bavo heeft haar kordaat duidelijk gemaakt dat thuiswerken nog altijd werken is, niet prutsen.

Hij logt aan, opent het boekhoudprogramma en begraaft zich al snel in een stroom facturen. Wanneer hij een uurtje op dreef is, valt de stilte hem plots op. Hij rekt zich krakend uit en kijkt naar buiten. Intussen schijnt er een melkzonnetje over de sneeuw. Kristallen glinsteren op de dunne twijgjes van de struiken en de ranke takken van een meterslange rij druivelaars buigen onder een laagje poedersneeuw. Netjes opgeknoopt en ingeknot staan ze te wachten op de volgende zomer.

Bavo trekt een wenkbrauw op. Net achter de rij wijnstokken groeit iets ongewoons, ongeveer daar waar het vijvertje lag dat zijn zoon deze zomer heeft dichtgegooid. De plant heeft dezelfde hoogte als de wijnstokken maar is veel dikker. Platter ook. Vreemd.

Plichtsbewust kijkt Bavo opnieuw naar zijn scherm om een factuurnummer in te geven, maar onwillekeurig drijft zijn blik weer naar buiten. Wat is dat vreemde dikke ding tussen de wijnstokken?

Wanneer hij de schuifdeur opent komt de krakend koude lucht hem meteen tegemoet. Zijn adem vormt wolkjes terwijl hij moeizaam enkele meters door de diepe sneeuw waadt. Van hieruit lijkt het ding op een groot uitgevallen grijze meetlat, dik en plat, van onbestemd materiaal. Bavo aarzelt. Hij heeft nog een goede vijf meter te gaan, maar beslist rillend om te keren want de sneeuw smelt tegen zijn enkels en straaltjes ijswater lopen in zijn pantoffels tot op zijn warme blote huid.

In de keuken trekt Bavo de natte pantoffels uit. Hij haalt boven dikke sokken en trekt ze hoog op zodat ze goed blijven zitten in zijn sneeuwlaarzen. Nadat hij een dikke fleece trui over zijn hoofd heeft getrokken, beent hij gehaast tot helemaal achteraan in de tuin. Bavo inspecteert het vreemde voorwerp. Het is een lange metalen staaf, helemaal afgeplat. Hij geeft er een ruk aan, de lat voelt als een bevroren lemmet. Hoewel het ding muurvast in de bodem zit, lijkt het wel beweeglijk, bijna flexibel. Bavo omklemt het metaal, zet zich schrap en probeert het los te wrikken, maar een pijnscheut schiet door zijn verkleumde vingers.

Gefrustreerd loopt hij terug om wanten, een schop en een houweel te halen. De vrieslucht doet zijn neus lopen terwijl hij driftig de sneeuw rond de basis van de lat weghaalt. Minutenlang probeert hij met het materiaal een inkeping te maken om de lat uit te graven, maar de bovenste laag is steenhard bevroren.

‘Dedju’, vloekt Bavo. Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. ‘Ik heb zwaarder materiaal nodig’.

Weer binnen is de keukenvloer herschapen tot een poel van vuile gesmolten sneeuw. Terwijl Bavo z'n laarzen uitschopt, kijkt hij door het keukenraam. De lat staat parmantig in de tuin, als een uitroepteken. Bavo snuit zijn neus, neemt zijn gsm en belt Luc, zijn broer en aannemer op rust.

Niet veel later parkeert de witte bestelwagen van Luc voor het huis. Samen lopen ze zwijgend de tuin in. Luc bekijkt de lat aandachtig en geeft er een snok aan.

‘Die zit muurvast. Je hebt zwaarder materiaal nodig,’ stelt hij vast. Bavo knikt.

‘Ik heb in de camionette wel wat gerief, maar je hebt een bobcat nodig’, gaat hij verder. Luc kijkt bedachtzaam naar de grond, ‘Volgens mij zit het vast aan iets groters.’

‘Ja, dat dacht ik ook al’, mompelt Bavo. ‘Wat doen we?’

‘Luister,’ beslist Luc, ‘stap in, we halen er direct één van bij Daniëls. Ik heb daar nog ’t een en ‘t ander tegoed.’

De bobcat wordt een uur later via de straat achteraan de tuin geleverd. De mannen van Daniëls rijden het toestel tot vlakbij de lat, en vertrekken.

Luc klopt goedkeurend op de bobcat, ‘Bavo, jongen, ik moet ervandoor. Tegels gaan plaatsen in de badkamer van ons An. Succes ermee.’

‘Ja, merci nog’, stamelt Bavo, terwijl Luc naar het tuinhek loopt. Bavo bestudeert een poosje hulpeloos de dure machine. Net voor Luc in zijn bestelwagen stapt, draait hij zich om.

Door de ijle vrieslucht roept hij: ‘Als het niet lukt met die bobcat, ken ik wel een paar Polen. Ik sms je hun nummer.’

Nadat Luc vertrokken is, klimt Bavo op de bobcat. Het is stil in de tuin. De sneeuw is platgetrapt en de bobcat staat te glimmen in de zon, net als de lat. Bavo haalt diep adem, start de machine en begint voorzichtig te graven. Al snel blijkt de grond lang niet zo hard bevroren als hij had gedacht, enkel de eerste paar centimeters zijn lastig. Het gaat vlotter dan met de schop maar toch werkt hij langzaam en voorzichtig. Wanneer hij een put van een goede kubieke meter heeft blootgelegd, en niets bijzonders tegenkomt behalve nog meer lat, stoot hij plots op een hard voorwerp met een bolle vorm.

Net op dat moment stopt een groene bestelwagen aan de haag.

Bavo zet de motor van de bobcat uit en knijpt zijn ogen dicht tegen zon. Hij ontwaart aan het hek een grote, brede man in overall.

‘Bonjour monsieur, je suis Marek. Je suis appelé par votre frère. Ça avance?’

‘Oui, oui, ça va’, antwoordt hij. ‘Je viens de toucher quelque chose.’

‘Vous permettez? ‘ gebaart Marek naar de bobcat. Hij neemt plaats en schraapt met gevoel voor precisie nog een laag weg. ‘Aidez-moi avec votre pioche, il y des parties plus délicates, l'objet a des courbes.’ Zo werken de mannen twee uur om het ding minutieus bloot te leggen, enkel onderbroken door een kleine pauze met twee pilsjes en boterhammen met kaas.

Tot Bavo’s verbijstering blijkt de lat een wiek te zijn. De wiek zit vast aan een intacte helikopter, die, neus vooruit, in de grond geboord zit. Geen modelbouw, maar een kleine versie van een echte helikopter. Eerder het formaat voor een eend of eventueel voor een kleine zwaan, als gevogelte helikopters zou besturen. Bavo trekt zijn modderige handschoenen uit en veegt het zweet van zijn voorhoofd. Wat doet die helikopter hier? Hij springt in de put, hurkt neer en poetst met zijn mouw de modder van de glazen zijkant die al bloot ligt om naar binnen te kijken. Waanzin. Er is geen zitje, dus het moet een onbemand toestel zijn, en de meest moderne technologie is aan boord. Uitgesloten dat dit toestel al lang onder de grond zit. Zou zijn zoon hem hier begraven hebben? Maar waarom? Of is het ding misschien maanden geleden gecrashed tot diep in de vijver en hebben ze al die tijd niks gemerkt?

‘Meneer?’ klinkt het plots scherp. Bavo kijkt omhoog. De zon schijnt nog steeds genadeloos in zijn ogen. Hij heft zijn hand boven zijn ogen om iets te zien en ontwaart het silhouet van een agent. Er staat een politiewagen geparkeerd achter de camionette van Marek en die laatste is plots nergens meer te bespeuren.

‘Wat is hier de bedoeling van?’, snauwt de agent. ‘Heeft u een vergunning om die helikopter te begraven?’

‘We begraven hem niet,...’ pruttelt Bavo, die onhandig uit de kuil probeert te kruipen, uitglijdt en dan maar blijft staan.

‘Uw buren hebben ons opgebeld, u mag die grond niet zomaar verzetten,’ stelt de agent ongeduldig, ‘daar zijn vergunningen voor nodig. Ik zal een PV moeten opmaken. Ik stuur iemand om stalen te nemen want als er benzine in de ondergrond is gelekt, hangt u.’

Bavo opent zijn mond, maar de man is hem voor: ‘En kom straks op het bureau de eigendomsbewijzen van die helikopter maar eens voorleggen.’ Met een korte ruk draait de agent zich om en verdwijnt naar zijn wagen.

Het draait Bavo voor zijn ogen, hij leunt een paar minuten tegen de rand van de kuil, starend naar de grond tot hij Marek hoort en opkijkt.

‘Est-ce-que vous voulez qu’on continue monsieur?’ vraagt die twijfelend, ‘Il y a quand-même encore quelques heures de travail. Surtout vu le temps qu’il fait.’ Veiligheidshalve voegt hij er nog snel aan toe: ‘Et c’est 16 euros l’heure, monsieur, au noir’.

Bavo schudt het hoofd en mompelt: ‘Non non, merci, ça suffit, vous pouvez partir’.

Als een lastige tiener geeft hij een trap tegen de helikopter. Binnenin klikt en zoemt er plots iets. Nieuwsgierig komt Bavo wat dichterbij. Hij ziet zichzelf in het bolle reflecterende glas staren naar een rood lichtje dat aanspringt, gevolgd door een flits.

Gealarmeerd klautert Bavo uit de kuil en rent naar het huis. In de keuken schopt hij zijn laarzen uit op de natte vloer en zoekt houvast bij de tafel. Daar vindt hij zijn gsm met drie gemiste oproepen en een sms van Charlotte om te vragen of hij 'toch niet even tijd heeft om de was in te steken'.

Hij stopt de gsm in zijn broek en loopt naar het bureau waar hij zijn ingeslapen computer onzacht tot de orde tokkelt. Het scherm licht op, hij logt in. Meteen verschijnt bovenaan zijn mailbox een pas binnengekomen bericht.

Het bericht heeft als onderwerp 'betrapt' en als afzender 'drone 2'. Trillend opent Bavo de bijlage. Hij ziet zichzelf met onderzoekende blik en op de achtergrond de felle zon en de omtrekken van een bobcat.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

19 nov 2014 · 27 keer gelezen · 2 keer geliket