Het jaar dat ik in Antwerpen woonde

18 jun 2017 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket

Het jaar dat ik in Antwerpen woonde

achttien en student

Engels en Italiaans

een prachtig appartement met glas in lood en open haard

gevonden in Kerk & Leven

Rita met haar honderden oorbellen op de zolder

een poster van de Golden Gate Bridge over de hele muur

zij zei: ik heb in Zwitserland gewoond als au pair

en ook in Amerika

en toen hoorden we de klokken van de Antwerpse kathedraal

- het was vijf uur.

 

Het eerste wat ik als student deed

was een trouwring kopen bij een jood.

Een trouwring voor mezelf.

Omdat ik vanaf nu van mij zou zijn

toch in de eerste plaats.

(Ik draag hem nog steeds. Onafgebroken.)

 

Ik lag op de lila deken die de huisbazin voor mij had gemaakt,

van dezelfde stof als de gordijnen,

en keek naar het hoge, witte plafond met rozet.

Onder mij verraadde de plastic beschermhoes

krakend wat van mij werd verwacht.

Ondanks de advertentie in Kerk & Leven.

Door de kieren in de houten vloer kwamen soms zachte flarden voetbal naar boven.

Zelf luisterde ik naar The Cure en Olivia Newton John, op cassettes die ik van iemand had gekregen.

 

Ik kreeg er bezoek van Elsy die plots een Jehovah's Getuige was geworden,

en mij overlaadde met een bijbel met flinterdunne blaadjes met uitsparingen voor de vingers

en tijdschriften vol kleurrijke tekeningen van juichende mensen.
Ze had haar man, die ik niet kende, meegebracht en beiden zaten,

op de lila kussens op een bankje naast de haard,

een uur lang verheugd te praten over het bouwen van een nieuwe koninkrijkszaal.

Dat was de laatste keer dat ik Elsy zag. Ze was te verheugd geworden voor mij.

 

Verder kreeg ik er nog bezoek van een verboden man met een roos in zijn hand.

Ook hij toonde zich verheugd, maar geraakte niet verder dan een zithouding op mijn krakende matras met al zijn kleren aan. Ik gaf hem een compliment over zijn zachte armen, hij zei dat hij niet van lila hield.

Een vriendin van enkele straten verder kwam langs met twee handgranaten in haar tas. Ze bood me er een aan tegen stoute mannen 's nachts op straat, maar ik zei dat ik me wel zou redden zonder.

Er deden verhalen de ronde over aanranding verkrachting moord, maar die overkwamen altijd anderen.

Mijn moeder, die kwam ook nog op bezoek, die ene keer, toen ze begon te krijsen bij de drie kitscherige schaaltjes op de schouw die ik eens gratis had gekregen bij een lippenstift van yves rocher. Ze zag er asbakjes in, blijkbaar, en daarom in mij een rookster.

 

Ik vermagerde tijdens dat jaar, omdat ik mijn eetbudget besteedde aan een natuurstenen schaakbord met vilten lapjes onder de stukken (ik kon niet schaken, het diende enkel om af te stoffen) dat ik vond in het naar patchouli ruikende winkeltje om de hoek, en

aan te dure laarzen en handtassen

aan boeken

aan prullen die ik niet nodig had.

Op restaurant at ik een half bevroren pizza waar ik niks van durfde te zeggen, terwijl ik voor het eerst 'Where is my mind' van Pixies hoorde, uit het crappy boxje boven mijn tafel.

 

Op school vond ik niet echt iemand om mee op te trekken.
Nu eens de ene, dan weer de andere.

Een constante was echter Ann (het kan ook An geweest zijn), die zich na zowat elke pauze op een stoel naast de mijne liet zakken,

om dan met een rokersadem waar ik misselijk van werd

over haar honden te vertellen.

Op een dag kwam ik een aula binnen, en daar had iemand met grote dramatische letters 'Roy Orbison is dood' op het bord geschreven.

 

Geraakt door deze tekst? Maak het hartje rood of deel de woorden met je vrienden.

Zo geef je mee een stem aan de woorden van deze schrijver.

18 jun 2017 · 5 keer gelezen · 0 keer geliket