Het was onmogelijk om het gesprek niet te volgen. Al had ik het begin van de conversatie niet helemaal meegekregen. In mijn hoofd zat ik nog bij het gevecht met mijn broek van even voordien. Wacht, ik verklaar me nader. Het was één van die eerste uiterst zonnige dagen. We besloten een terrasje te doen. De dag voelde zo warm aan, dat het dragen van een korte broek zich min of meer opdrong. Ik had al even buiten gepiept, maar zag toch nog altijd heren met een lange pantalon. En als je dan toch besluit om die korte broek te dragen, welke schoenen passen er dan onder? Toestanden dus. Maar na de nodige twijfel hadden de korte pijpen het pleit gewonnen.
We zaten net aan tafel, met mijn hoofd nog bij die broekenkwestie, toen het gesprek van het gezin aan de tafel naast ons begon op te vallen. Een jongedame belde met haar opa. ‘Heb je dorst, opa?’, hoorde ik haar zeggen. Dat heb je dus met mobiele telefoons. Je hoort niet alleen het gerinkel en de ringtones die af en toe behoorlijk op de zenuwen werken, maar je kan volledige gesprekken volgen. Opa woonde blijkbaar dichtbij, maar hij kwam beslist geen glas drinken. Hij volgde het wielrennen op tv. Het was de Ronde van Italië als ik me niet vergis. Een bergrit zelfs, meende ik te kunnen opmaken. Ik zou eerlijk gezegd niet twijfelen als mijn - latere - kleindochter me zou uitnodigen. Maar ik kon anderzijds zijn beslistheid ook wel respecteren. Opa twijfelde duidelijk niet.
Iets later gingen we terug huiswaarts. Daar heb ik de tv nog even opgezet. De renners waren de finish net gepasseerd. Niet lang daarna heb ik mijn lange broek terug aangetrokken. Want het kan ’s avonds nog best fris zijn, vertelde ik tegen mezelf.