het kwam
het kwam door het aldus
niets indringender dan dat
het stuikte zomaar bij me binnen
verbeten hield ik de lippen stijf
te vrijwaren wist ik dan mijn ziel
genoeg geblaf trok me al neer
niet ook nog moest, dit woord
het kwam doordat ik teveel wilde
die andere te zijn misschien
of niet helemaal te zijn wie ik was
tegelijk wilde ik anders zijn
die indringer waar het moest
aldus balanceerde ik op die koord
tussen twee verroeste palen, kon het
gretig opgetrokken als van oudsher
pasten die een ietwat bij mijn elan
hielden best strak mijn zijn
niet zozeer mijn huid, dat wrong
heldhaftig wou ik me niet betuttelen
mee dat oude elan fier dragen wel
van een oerdegelijk staal, liever
eruit bestond ook ik zelfs deels
ertussen hing ik dus te bengelen
alnaar het welles nietes tijdperk
niet dat hield steek, enkel
de zomen van wat ik droeg
verdroeg ik zo goed als niets
ik verlangde erg, naar woord
voor enig contact sprong ik
terwijl doorslikken moeilijk werd
me steeds eruit wringen moest
kunnen die vrijheid weten
weten waar die voorhanden lag
die oppikken waar het kon, werd
niet eenvoudig alledaags
aan de overkant kwam ik wel
of er ineens in vogelvlucht
door wat voor me was bedoeld
eigenlijk maakte niets me uit
ik kon niet dansen als de beste
het wel kunnen, wist koord
en te verlichten mijn elan
van oerdegelijk staal was het
enkel verroestte het gemakkelijk
het hield steek voor zomen
ik verdroeg weinig ander elan
kranig hield ik de lippen stijf
ik wilde anders zijn, in woord
voor roest bestond een middel